IV. Financiering

Paragraaf financiëring

Terug naar navigatie - Paragraaf financiëring

Deze paragraaf gaat o.a. over de gemeentelijke treasuryfunctie. Treasury staat voor het beheer van het geld van degemeente. Binnen de treasuryfunctie is financiering een belangrijk werkveld.

Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt regels aan de financieringsfunctie van gemeenten en biedt een kader voor de beheersing van risico’s die uit deze functie voortvloeien. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in een treasurystatuut dat door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit statuut is de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie vastgelegd. Een belangrijk uitgangspunt van de wet fido is dat een gemeente voorzichtig moet omgaan met publieke middelen. Dit uit zich onder andere in de beheersing van renterisico’s. Hierbij gelden als wettelijke normen de, hieronder nader toegelichte, kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast zijn decentrale overheden verplicht tot het schatkistbankieren boven een bepaald drempelbedrag, maar kunnen niet lenen van de schatkist. Ook stelt de Wet fido strenge eisen aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen en de te gebruiken instrumenten.

Schatkistbankieren
Het schatkistbankieren verplicht gemeenten om hun overtollige liquiditeiten vanaf een bepaald drempelbedrag onder te brengen bij het Rijk. Het drempelbedrag wordt vastgesteld op 0,75% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente bedroeg dit drempelbedrag in 2020 € 785.588. Het drempelbedrag is in 2020 niet overschreden.



Marktrente ontwikkelingen
De geldmarktrente (bij kortlopende financiering) is in 2020 negatief gebleven en zelfs nog verder gedaald, mede door het aanhoudende ruime monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De 1 maands Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR; maatstaf voor de geldmarktrente) bijvoorbeeld is in 2020 verder gedaald van 0,44% negatief naar 0,50% negatief. De rente op de geldmarkt wordt voornamelijk bepaald door het rentebeleid van de ECB. De ECB gebruikt de rentestand om te sturen op de inflatie. In 2020 heeft de ECB de depositorente, voor het aanhouden van liquiditeiten bij de ECB, stabiel gehouden op 0,5% negatief.
De kapitaalmarktrente (bij langlopende financiering) of wel de lange rente met als maatstaf de rente op 10-jaars staatsleningen is in 2020 stevig verder gedaald van 0,06% negatief per ultimo 2019 naar 0,48% negatief ultimo 2020.

Gemeentefinanciering
De financiering van de gemeente bestaat voor wat betreft de kortlopende financiering tot een jaar, ten behoeve van de financiering van haar werkkapitaal, uit kasgeldleningen. Door middel van het aantrekken van kasgeldleningen is optimaal gebruik gemaakt van de negatieve renteniveaus. De hoogte van het totaal van aangetrokken kasgeldleningen wordt in belangrijke mate begrensd door de verderop toegelichte kasgeldlimiet.
Daarnaast heeft de gemeente opgenomen langlopende leningen, met een looptijd langer dan een jaar. De geldstromen die voortkomen uit investeringen in grote projecten en uit verkopen van grondcomplexen bepalen in grote mate de omvang van deze langlopende leningenportefeuille. Het saldo van de langlopende leningen is in 2020 gestegen met afgerond € 21 miljoen. In totaal is in 2020 € 10,3 miljoen aan langlopende leningen afgelost en is voor € 31 miljoen aan nieuwe langlopende leningen afgesloten. Door nieuw afgesloten financiering is geprofiteerd van de daling van de kapitaalmarktrente. De gemiddelde resterende looptijd van de uitstaande lange termijn leningen per ultimo 2020 is 17 jaar. De gemiddeld gewogen rentelast op deze leningen is 1,7% (2019 2,3%).

Rentetoerekening
De financiering van de gemeentelijke activa vindt plaats met interne middelen (reserves en voorzieningen) en met extern aangetrokken geldleningen. Deze werkelijke rentelasten ofwel toe te rekenen rentelasten worden intern aan de diverse gemeentelijke producten doorberekend door middel van een omslagrente. De methode van rentetoerekening is voorgeschreven door de commissie Besluit Begroten en Verantwoorden. Over 2020 is deze omslagrente bepaald op 1,5%. Het toerekenen gebeurt op basis van de boekwaarde van de investeringen op de balans. Het verschil tussen de werkelijk rentelasten en de toegerekende rentelasten door middel van de omslagrente vormt het renteresultaat. De totale boekwaarde van de investeringen bedroeg per 1 januari 2020 € 139 miljoen. De toegerekende rentelasten over deze investeringen over het verslagjaar bedroegen € 2,1 miljoen. De werkelijke betaalde rente in 2020 bedroeg € 2,1 miljoen, waarvan € 142.000 is doorbelast aan grondexploitatie. Het renteresultaat over 2020 bedroeg afgerond €3.000 positief.

Het onderstaande renteschema geeft inzicht in de rentelasten en -baten, het renteresultaat en de wijze waarop de rente wordt toegerekend aan de verstrekte leningen, investeringen en grondexploitaties.

Renterisicobeheer
Voor de beheersing van het renterisico op korte en lange financiering gelden de Fido-normen: kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

1. Kasgeldlimiet (renterisico - vlottende schuld)
De kasgeldlimiet begrenst de hoogte van het totaalbedrag aan kasgeldleningen (looptijd korter dan een jaar), waarover renterisico mag worden gelopen. Over het algemeen zijn kortlopende leningen goedkoper dan langlopende leningen en dus op korte termijn financieel aantrekkelijk. Op de lange termijn is er echter een renterisico, immers er is een de kans dat de herfinanciering duurder uitpakt. De kasgeldlimiet voor onze gemeente bedraagt voor 2020 afgerond € 8,9 miljoen. Dit is 8,5% van de begrotingstotaal. Bij het overschrijden van de kasgeldlimiet zal onze gemeente de korte leningen omzetten naar langlopende leningen, behalve bij incidentele tijdelijke overschrijdingen. De kasgeldlimiet mag niet met meer dan twee achtereenvolgende kwartalen worden overschreden.


Van de gunstige geldmarktrente (negatieve rente) is maximaal gebruik gemaakt binnen de kaders van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is in het eerste en in tweede kwartaal van 2020 overschreden en in het derde en vierde kwartaal niet. De gemeente heeft dus binnen de wettelijke kaders gehandeld.

2. Renterisiconorm (renterisico – vaste schuld)
De renterisiconorm begrenst de rentegevoeligheid van de vaste schuldpositie van de gemeente. Het renterisico wordt bepaald door de som van het bedrag aan aflossingen en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld. De renterisiconorm bedraagt 20 procent van het begrotingstotaal. Dit houdt in dat maximaal 20 procent van het totaal van de begroting aan rentegevoeligheid onderhevig mag zijn. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering.

Renterisiconorm en renterisico's van de vaste schuld

Uit deze tabel blijkt dat de renterisiconorm in 2020 niet is overschreden.

Kredietrisico’s
Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen, anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. In de financiële verordening en het Treasurystatuut is bepaald dat leningen en garanties alleen worden afgegeven inzien zij een publieke taak dienen. Een overzicht van de afgegeven garanties is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. De gemeente heeft begin 2020 € 7,9 miljoen aan uitgezette leningen:
• Lening aan ondernemingscentrum De Schalm van € 1.520.000. De waarde per 1 januari 2020 bedraagt € 971.733.
• Hypothecaire geldleningen verstrekt aan personeel met een boekwaarde per 1 januari 2020 van € 113.472 (betreft restanten van de opgeheven regelingen).
• Achtergestelde geldlening aan Vitens. In 2006 zijn de preferente aandelen Vitens verkocht en omgezet in een lening. De waarde per 1 januari 2020 bedraagt € 310.320.
• Verstrekte geldlening aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) van afgerond € 6.460.540 per 1 januari 2020.
• Overige leningen aan verenigingen, scholen en personeelsregelingen voor een bedrag van in totaal € 71.939 per 1 januari 2020.
In 2020 hebben er op verstrekte leningen door de gemeente geen wanbetalingen plaatsgevonden.