II. Weerstandsvermogen

1. Algemeen

Terug naar navigatie - 1. Algemeen

Deze paragraaf geeft inzicht in de financiële risico’s die de gemeente loopt en de financiële buffer die de gemeente achter de hand heeft om deze risico’s op te vangen. Dit laatste wordt ook wel de weerstandscapaciteit genoemd.

Weerstandsvermogen = de verhouding tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit.

Risico’s zijn gebeurtenissen:

- waarvan niet zeker is dat deze gaan plaatsvinden en
- waarvan de kosten nagenoeg niet zijn in te schatten.

Deze risico’s moeten worden vermeld in deze paragraaf. Voorbeelden hiervan zijn: risico’s bij uitvoering grote ruimtelijke projecten, juridische procedures, financiële gevolgen decentralisaties, etc.
Het is op basis van de begrotingsvoorschriften niet toegestaan om voor risico’s een financiële voorziening te treffen. Dat mag alleen voor gebeurtenissen die zeker gaan plaatsvinden en waarvan de financiële consequenties redelijk zijn in te schatten. Voorbeelden hiervan zijn: voorziening groot-onderhoud gebouwen, verwachte tekorten grondexploitatie o.b.v. actuele exploitatieberekeningen, e.d.

Weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden om financiële risico’s op te vangen. Daarbij kan worden gedacht aan reserves, onbenutte belastingcapaciteit en begrotingsoverschotten. Voor een gezonde financiële positie van de gemeente is het van belang dat de financiële risico’s goed in beeld zijn en er voldoende financiële buffers zijn om die risico’s op te vangen.

Voor een zuivere bepaling van het weerstandsvermogen wordt er in deze paragraaf onderscheid gemaakt in:
- eenmalig weerstandsvermogen:
   de verhouding tussen incidentele financiële risico’s en eenmalige weerstandscapaciteit
structureel weerstandsvermogen:

   de verhouding tussen structurele financiële risico’s en structurele weerstandscapaciteit


Paragraaf in één Oogopslag

Eenmalig weerstandsvermogen      
  Rekening 2019  Begroting 2020  Rekening 2018
Verhouding tussen:      
  - eenmalige risico’s € 8,3 miljoen  € 9,4 miljoen € 10,8 miljoen
  - eenmalige weerstandscapaciteit (betreft AR) €  19,2 miljoen € 12,4 miljoen  € 19,3 miljoen
Ratio:
2,3
1,3
1,8
Kwalificatie eenmalige weerstandsvermogen: voldoende # voldoende ruim voldoende
       


# Bij een ratio van 2,3 hoort de kwalificatie uitstekend. Echter bij het vaststellen van de begroting 2020 is door de raad tevens besloten om per 1-1-2020 een bestemmingsreserve Sociaal Domein in te stellen van € 9,027 miljoen en dat bedrag te onttrekken uit de algemene reserve. Dit betekent dat per 1-1-2020 de ratio is gedaald naar 1,2 (10,2 AR / 8,3 risico's) en daarbij hoort de kwalificatie voldoende.

Structureel weerstandsvermogen      
  mei 2020
(raadsvoorstel begr.wijz.) 
november 2019
(begroting 2020) 
mei 2019
(kadernota 2020)
Verhouding tussen:      
  - structurele risico’s  pm *  pm *  pm *
  - structurele weerstandscapaciteit (begrotingssaldo) € 1.240 € 895k   € 850k
Kwalificatie structurele weerstandsvermogen: onvoldoende # ruim voldoende ruim voldoende
       
* niet gekwantificeerd      
       

Overbetuwe scoort categorie A (= voldoende) op drie van de vijf financiële kengetallen. Dit is een minder goede score dan in de Jaarstukken 2018 en Begroting 2020 door hoofdzakelijk de daling van de structurele exploitatieruimte naar een negatief percentage. Deze zorgelijke ontwikkeling komt ook naar voren in de 1e Bestuursrapportage 2020 en de Kaderbrief 2021.


# Op basis van het bijgestelde begrotingssaldo 2020 (1e berap 2020 € 1,9 miljoen negatief) en de saldi in meerjarenperspectief (in Kaderbrief 2021 forse tekorten 2021-2024) kwalificeren wij het structurele weerstandsvermogen als onvoldoende.

2. Incidenteel weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 2. Incidenteel weerstandsvermogen

2.1       Incidentele financiële risico’s

A. Grote projecten, niet zijnde grondexploitatie
De gemeente heeft een aantal grote projecten in voorbereiding en uitvoering. Wij informeren u kort over de stand van zaken. Hieruit blijkt dat de eenmalige risico’s die we op dit moment voorzien binnen de projecten zijn gedekt. Risico’s als gevolg van prijsstijgingen schatten we in op € 0,5 miljoen.

Spoorzone/Ontsluiting Heinz
Het project Spoorzone is afgerond. Voor dit project zijn geen risico’s meer aanwezig. Door de lagere uitvoeringskosten en de daaruit vloeiende lagere subsidies bedraagt het gemeentelijk aandeel € 2,8 miljoen. (Van het ministerie van I&M dienen wij de toegezegde definitieve vaststellingsbeschikking voor de SPODO subsidie nog te ontvangen). Er was begroot een aandeel van  € 5,5 miljoen. Het voordelige saldo van dit project ad € 2,7 miljoen zal (cf. raadsbesluit 19rb000154 3-12-2019) als dekkingsmiddel worden ingezet voor het project Verbeteren infrastructuur Elst Noord.

Verbeteren infrastructuur Elst Noord
De infrastructuur (spoorkruisingen) Elst Noord bevat naast de onderdoorgang Rijksweg-Noord tevens het viaduct en de fietsverbinding 1e Weteringsewal en de flankerende maatregelen. De kosten voor het totale project zijn geraamd op € 28,1 miljoen. Deze kosten worden voor een deel gedekt uit bijdragen van Prorail, ministerie van I&M, de provincie en Park Lingezegen. Door de extra bijdragen van de provincie en het ministerie van I&M die afgelopen jaar zijn toegekend en de bijdrage vanuit het project Spoorzone kan het project binnen het toegekende krediet van € 6,55 miljoen worden gerealiseerd.


Ontsluiting Park 15
Overbetuwe draagt in financiële zin bij aan een goede verkeerskundige ontsluiting van Park 15. Met de ontwikkelaar is in 2019 overeenstemming bereikt over een 2e Addendum op de Samenwerkingsovereenkomst. Deze is begin 2020 gesloten. Hierin zijn afspraken gemaakt over de bijdrage vanuit Park 15. Voor de dekking van het gemeentelijk aandeel is een bestemmingsreserve afslag 38 gevormd ter grootte van € 4,5 miljoen waarvan momenteel nog € 3,14 miljoen na bijdrage van Park 15 beschikbaar is. Deze middelen worden ingezet ter dekking van de kosten volgende fase Afslag 38.

Knoop 38
Het speerpunt knoop 38 bestaat uit de volgende deelprojecten:

  • Railterminal Gelderland  (RTG)
  • Gebiedsmaatregelen Knoop 38
  • Afslag 38

Railterminal Gelderland  (RTG)
Voor het faciliteren van de Railterminal Gelderland  (RTG) is voor de jaren 2018 en 2019 een bedrag van € 75.000 beschikbaar gesteld. Het gaat hierbij alleen om proceskosten (uren en advies). Voor 2020 en volgende jaren zal een nieuw krediet worden aangevraagd. Onderdeel van het project vormt de aanvullende aankoopregeling die per amendement door de gemeenteraad is aangenomen (24 oktober 2017). Dit amendement wordt momenteel uitgewerkt en het benodigde krediet zal te zijner tijd bij de gemeenteraad worden aangevraagd. Er wordt op dit moment geen aparte risicopost opgenomen in deze paragraaf.

Gebiedsmaatregelen Knoop 38
De gebiedsmaatregelen worden door de gemeente gerealiseerd met een door de provincie Gelderland beschikbaar gesteld budget (€ 4,5 miljoen). Bij de keuze van de uit te voeren maatregelen is het beschikbare budget een harde randvoorwaarde. Er wordt op dit moment geen aparte risicopost opgenomen in deze paragraaf.

Afslag 38
De totale kosten van afslag 38 zijn sterk afhankelijk van de te kiezen scope van het project. Daarover worden in 2020 naar verwachting definitieve afspraken gemaakt met de gemeente Nijmegen, Rijkswaterstaat en de Provincie Gelderland. Vanuit de gemeente Overbetuwe resteert nog een restant bestemmingsreserve van (afgerond) € 2,2 miljoen en er komt vanuit Park 15 een bijdrage van € 0,9 miljoen (tezamen € 3,14 miljoen). Indien meer middelen moeten worden besteed, zal hiervoor een voorstel aan de Raad worden gedaan.
De gesprekken over de totale dekking van afslag 38 zijn in volle gang. De totale kosten zijn afhankelijk van de scope van het project, maar zijn tot op heden niet volledig gedekt. Onvolledige dekking van het project door de betrokken partijen kan leiden tot uitstel van de aanpassing van de afslag. Een duiding van het financiële risico kan op dit moment niet worden gegeven.

Land van Tap
In 2015 en 2018 zijn door de gemeente de gronden voor het “Land van Tap” aangekocht. Op dit moment is er nog geen inzicht in het ontwikkelprogramma. Volgens de BBV regels zijn de gronden eind 2019 getaxeerd naar huidige bestemming en bedraagt de taxatiewaarde ca € 1,1 mln. lager dan de aankoopwaarde. In de jaarrekening 2019 is de boekwaarde met ca. € 1,1  mln. verlaagd.

Schil Zetten Hemmen
Als onderdeel van een landschappelijke bufferzone met daarbij de realisatie van een algemene begraafplaats in Zetten is een krediet € 350.000 beschikbaar. Begin 2020 is het bestemmingsplan door een uitspraak van de Raad van State onherroepelijk geworden en zal in 2020 gestart worden met de realisatie. Op basis van het huidige inzicht kan het project worden uitgevoerd binnen het beschikbaar gestelde krediet.

De Danenberg
Voor de ontwikkeling van landschapspark de Danenberg zijn gemeentelijke bijdragen beschikbaar 
gesteld van totaal € 3,4 mln.(incl. € 1,3 mln. voor de aankoop van de gronden voor het Middengebied). De komende periode wordt dit project met de partners nader uitgewerkt en wordt bezien of het project haalbaar is binnen dit taakstellende budget.

MFC Valburg
De raad heeft op 26 februari 2019 het krediet vanwege sterk gestegen bouwkosten en 
duurzaamheidsmaatregelen verhoogd met € 715.000. In mei 2019 zijn diverse overeenkomsten gesloten met de gemeente, de stichting MFC Valburg en de eigenaar van het Wapen van Valburg. Begin 2020 is de aanbestedingsprocedure afgerond en verwacht wordt dat er in 2020 wordt gestart met de bouw. In overleg met de dorpsraad Valburg en bewoners wordt een inrichtingsplan Molenhoekplein opgesteld waardoor ruimtelijk en functioneel het MFC Valburg en het Molenhoekplein één geheel wordt. Voor deze extra kosten zal een subsidie ‘SteenGoed benutten’ van de provincie Gelderland worden aangevraagd.

MFC Herveld
Met de vereniging ‘Ons Dorpshuis’ heeft de gemeente begin 2019 overeenkomsten gesloten. De 
aanbestedingsprocedure is afgerond. In februari 2020 is gestart met de bouw. Voor de inrichting van het Jupiterplein is een inrichtingsplan vastgesteld en hiervoor is  een subsidie ‘SteenGoed benutten’ van de provincie Gelderland ad. € 500.000 toegekend.

MFA Randwijk
Eind 2018 heeft de raad het beschikbare budget opgehoogd (van € 1,8 naar € 2,1 miljoen). Dit 
vanwege de sterk gestegen bouwkosten en de te treffen duurzaamheidsmaatregelen. De bouw van het MFA Randwijk is in 2019 gestart en zal in 2020 worden afgerond.
Voor de bovengenoemde multifunctionele accommodaties vindt momenteel een onderzoek plaats naar de fiscale toepassing van de BTW op multifunctionele en sportaccommodaties. Er is een risico aanwezig dat de gemeente de BTW last niet volledig gecompenseerd zal krijgen. Een lagere bijdrage zal een nadelig effect hebben op het beschikbaar gestelde krediet.

Huisvesting OBC
In 2017 is besloten dat de nieuwbouw voor het OBC zal plaatsvinden op de locatie De Vinkenhof te Elst. Voor de realisatie van de nieuwbouw inclusief de 1e inrichting en de gymzaal was in totaal een krediet beschikbaar gesteld van € 9,2 mln. Door de gestegen bouwkosten is in de begroting 2020 een extra krediet opgenomen van € 3.116.000. Hierdoor zijn er voldoende dekkingsmiddelen aanwezig. De oplevering van het schoolgebouw staat gepland in de zomer van 2021.

Knoop 38
Voor het proces Knoop 38 is voor de jaren 2018 en 2019 een bedrag van € 75.000 beschikbaar gesteld. Het gaat hierbij alleen om proceskosten (uren en advies). Voor 2020 en volgende jaren zal een nieuw krediet worden aangevraagd. Onderdeel van het project vormt de aanvullende aankoopregeling die per amendement door de gemeenteraad is aangenomen (24 oktober 2017). Dit amendement wordt momenteel uitgewerkt en het benodigde krediet zal te zijner tijd bij de gemeenteraad worden  aangevraagd. Er wordt op dit moment geen aparte risicopost opgenomen in deze paragraaf.


Gebiedsmaatregelen Knoop 38
De gebiedsmaatregelen worden door de gemeente gerealiseerd met een door de provincie Gelderland beschikbaar gesteld budget (4,5 miljoen). Bij de keuze van de uit te voeren maatregelen is het beschikbare budget een harde randvoorwaarde. Er wordt op dit moment geen aparte risicopost opgenomen in deze paragraaf.

Gemeentehuis
Het jaar 2019 heeft volop in het teken gestaan van het daadwerkelijk ver/nieuwbouwen van het gemeentehuis. Het afgelopen jaar heeft nadere optimalisatie van het ontwerp ook tot financiële plussen en minnen geleid. De verwachting is dat we het project nagenoeg budgetneutraal af kunnen ronden. Nadere informatie is opgenomen bij Programma 9 (speerpunt 47) van deze jaarstukken.

B. Grondexploitatie algemeen

Risicoanalyse
Voor de grondcomplexen wordt elk jaar een gewogen risicoanalyse opgesteld. De gewogen risicobedragen per 1-1-2020  van de actieve en passieve (in exploitatie en nog in exploitatie te nemen) complexen over de periode 2020-2025 bedragen in totaal afgerond € 1,3 miljoen. Voor dit bedrag wordt met ingang van 2016 geen afzonderlijke voorziening meer opgenomen. Tijdens het boekjaar monitoren wij de risico’s van de grondexploitaties.


Ruimtelijke initiatieven en passieve grondcomplexen
De gemeente faciliteert een aantal ruimtelijke initiatieven en passieve grondcomplexen die voor rekening van initiatief nemende partijen worden uitgevoerd. We noemen het een passief  grondcomplex als er een overdracht van nieuwe openbare ruimte naar de gemeente plaats vindt. Het uitgangspunt bij al deze projecten is dat de gemeentelijke kosten bij de initiatiefnemer worden verhaald. Hiervoor worden privaatrechtelijke afspraken gemaakt en zekerheden in de vorm van een bankgarantie of concerngarantie gevraagd. Voor het deel van de kosten dat mogelijk niet verhaald kan worden wordt jaarlijks een voorziening gevormd of deze kosten worden afgeboekt.


Regionaal Programma Werklocaties regio Arnhem Nijmegen (RPW)
In de regio Arnhem Nijmegen is al geruime tijd sprake van overaanbod van bedrijfsterreinen, 
kantoren en perifere detailhandel. Het bestaande, deels verouderde en deels versnipperde aanbod, staan gewenste en nieuwe ontwikkeling in de weg. De regio kan dit uitsluitend oplossen door in onderlinge samenwerking dit overaanbod terug te brengen. De provincie Gelderland heeft de regiogemeenten de ruimte geboden om deze oplossing gezamenlijk uit te werken. In 2015 is de regio hiermee aan de slag gegaan en gezamenlijk is toegewerkt naar een definitief RPW. Het definitieve RPW is in oktober 2017 aangeboden aan de gemeenten. De raad heeft ingestemd met het RPW. In februari 2018 hebben de Gedeputeerde Staten het RPW vastgesteld.

Overbetuwe mag 5,2 hectare lokale bedrijventerreinen hebben. In de ruimtelijke uitwerking van de provincie Gelderland van 4 juni 2019 (vastgesteld door het college van Gedeputeerde Staten) staat dat er in Overbetuwe een voorraad van lokale bedrijventerreinen is van 7,03 ha., dit betekent een overaanbod van 1,83 ha. Op bedrijventerrein de Merm is 1,83 ha. aan bedrijfskavels voorzienbaar gemaakt. Dat betekent dat indien er minder dan 1,83 hectare is verkocht/uitgegeven aan lokale bedrijventerreinen voor 1 januari 2021 dat op de aangewezen kavels (de Merm) de ‘harde’ plancapaciteit (deels) geschrapt moet worden. Dit kan leiden tot een kostenpost voor de gemeente Overbetuwe. Het mogelijke verlies moet in 2021 (na de gevolgde procedure voor transformatie) genomen worden.

Overbetuwe heeft op 1 februari 2020 een overschot van 0,99 hectare aan lokale bedrijventerreinen. Dit zou maximaal een kostenpost zijn van afgerond € 1 miljoen. Kijkend naar de uitgifte van bedrijventerreinen de afgelopen twee jaar dan is de verwachting dat er in gemeente Overbetuwe per 1 januari 2021 minder dan 5,2 ha. aan voorraad van lokale bedrijventerrein is en dat er geen harde plancapaciteit geschrapt dient te worden.

Nog te realiseren opbrengsten grondverkoop
De administratieve voorschriften (BBV – Besluit Begroting en Verantwoording) zijn met ingang van het boekjaar 2016 op enkele onderdelen gewijzigd. Dit betreft onder andere het aspect tussentijdse winstneming bij complexen grondexploitatie. Winsten moeten als gerealiseerd worden beschouwd indien en voor zover het resultaat op de grondexploitatie betrouwbaar kan worden ingeschat.

De hoogte van deze verplichte winstneming- volgens de zogenaamde POC-methode (percentage of completion) – is gerelateerd aan het feit dat nagenoeg alle kosten zijn gemaakt, opbrengsten een gelijkmatig verloop hebben en er geen signalen van onzekerheden zijn. Dit neemt echter niet weg dat deze opbrengsten nog gerealiseerd moeten worden; de betreffende gronden zijn nog niet verkocht.
In de begroting 2019 was een risicobedrag geraamd van € 2,2 mln. voor nog te realiseren opbrengsten. Inmiddels zijn de grondverkopen gerealiseerd of is er een verkoopovereenkomst gesloten en is er geen sprake meer van een risico.

Woningbouwprioritering
Sinds 2017 hebben we een nieuwe manier van sturen en programmeren van woningbouw. We sturen 
als gemeente nu op realisatie en kiezen op basis van kwaliteit. De nieuwe systematiek en bijbehorend afwegingskader bieden meer duidelijkheid over de eventuele financiële gevolgen en/of risico’s voor de gemeente in actieve complexen (een zeer beperkt deel van het totaal van plannen). Voor een nadere toelichting op de projectrisico’s wordt verwezen naar het projectenboek.

C. Overige risico’s

Garantieverplichtingen

 

x € 1 miljoen

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

 40,4

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

126,5

Stichting Waarborgfonds Sport (SWS)

   0,2

Particulieren (voormalige gemeentegaranties)

 14,6

Overige garanties en borgstellingen

   1,2

Totaal (per 31-12-2019)

               182,9

Het totaalbedrag aan garanties is ten opzichte van de laatst opgestelde paragraaf (bij de begroting 2020) afgenomen met afgerond € 7,4 miljoen, voornamelijk door afname van het totaalbedrag van garanties van de onderdelen WSW en overige garanties.

Het overgrote deel van de garanties heeft betrekking op garanties voor eigen woningen. Voor garanties vanaf 1-1-2011 loopt de gemeente hiervoor geen concreet risico meer. Dat geldt ook voor de garanties aan particulieren, waarvoor het risico in het verleden is afgekocht.

Voor de overige garanties loopt de gemeente een secundair of tertiair risico. Dat betekent dat de gemeente pas in tweede of in derde instantie wordt aangesproken. Het is nog steeds verantwoord er vanuit te gaan dat er in de voor ons liggende jaren geen substantieel beroep zal worden gedaan op de door de gemeente verstrekte garanties of afgegeven achtervang.

Brandbestrijding, hulpverlening bij rampen, opruiming explosieven
In het geval van incidenten op “rampschaal” kan de gemeente worden geconfronteerd met flinke financiële aanspraken. Daarbij moet worden gedacht aan herstelwerkzaamheden, opvang, begeleiding en compensatie van schade. Verder kan het bij grondwerkzaamheden noodzakelijk zijn om oude explosieven op te ruimen. Bij nieuwe projecten, waarbij deze kans bestaat, wordt al zoveel mogelijk een kostenraming opgenomen en worden kosten, waar mogelijk doorbelast aan projectontwikkelaars, e.d. Ook kan de gemeente een deel van de kosten (70%) bij het rijk declareren. Een deel van de kosten blijft echter voor rekening van de gemeente en hiervoor is geen bestemmingsreserve meer beschikbaar. Eventuele kosten van de beschreven onderdelen kunnen in eerste instantie worden opgevangen met de algemene post van € 5 miljoen (zie totaaloverzicht).

Juridische procedures ruimtelijke plannen e.d.
De mogelijkheid bestaat dat aan de algemene reserve middelen moeten worden onttrokken om één of meerdere langslepende (ruimtelijke) kwesties voor de gemeente tot een goed eind te kunnen brengen. Hiervoor nemen wij een risicobedrag op van € 0,5 miljoen.

Opvang tekorten jaarrekening en verbonden partijen
De gemeente heeft geen afzonderlijke bestemmingsreserve om eventuele rekeningstekorten op te vangen. Ook kan het zijn dat er zich bij de grote projecten in de toekomst toch nog onverwachte aanvullende tekorten voordoen, ondanks de getroffen voorzieningen en ingeschatte risico’s in deze paragraaf.

Als deelnemer aan een verbonden partij zijn we verantwoordelijk voor de financiële risico's van deze partij. Inzicht in de risico's van een verbonden partij en sturing op de beheersing van deze risico's wordt daarom steeds belangrijker.
Voor het onderdeel tekorten jaarrekening en verbonden partijen nemen we een risicobedrag op van € 5 miljoen. 


Recapitulatie incidentele financiële risico’s
x € 1 miljoen

A. Prijsstijgingen grote projecten, niet zijnde grondexploitatie 0,5
   
B. Grondexploitatie algemeen                                                                           
Gewogen risicoanalyse 1,3
RPW (Regionaal Programma Werklocaties)  1,0
   
C. Overige risico’s  
Juridische procedures 0,5
Algemene stelpost rekeningstekort, e.d.  5,0
Totaal eenmalige financiële risico’s 8,3


De incidentele risico’s zijn met € 1,1 miljoen afgenomen t.o.v. de vorige paragraaf (Programmabegroting 2020). Dit komt door een lagere gewogen risicoanalyse (van € 1,5 naar € 1,3 miljoen) en de nog te realiseren opbrengsten grondverkoop (was € 900K en nu nihil).


2.2       Conclusie incidentele weerstandsvermogen
Op 20 februari 2018 heeft de raad de ‘Nota risicomanagement 2018’ vastgesteld. In die nota is vastgelegd welk niveau (ratio) van weerstandsvermogen de gemeente nastreeft. Daarbij is gebruik gemaakt van de waarderingstabel ontwikkeld door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement (NAR). De gemeente Overbetuwe streeft naar een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,4 en 2.  De ratio van 2,1 uit de voorliggende Jaarstukken 2019 (is 'uitstekend') is dus iets hoger dan het vastgestelde streefniveau. Hierbij echter wederom de kanttekening dat per 1-1-2020 een nieuwe bestemmingsreserve Sociaal Domein van € 9,0 miljoen wordt gevormd ten laste van de algemene reserve, waardoor de ratio daalt naar 1,2 hetgeen dus lager is dan het streefniveau.

3. Structureel weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 3. Structureel weerstandsvermogen

3.1       Structurele risico’s
Dit zijn risico’s waaruit structurele financiële consequenties kunnen voortvloeien. Hieronder beschrijven wij de belangrijkste structurele risico’s.


A. De decentralisaties in het sociaal domein
Met ingang van 1 januari 2019 ontvangen we de integratie-uitkeringen sociaal domein (IUSD) niet meer apart voor de domeinen Jeugdzorg, Maatschappelijke Ondersteuning en Participatie. De baten voor de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein zijn daarmee niet meer als apart onderdeel zichtbaar in de algemene uitkering. De structurele risico’s die voortvloeien uit de taken in het sociaal domein blijven lastig te kwantificeren, omdat we de zorgvraag van onze inwoners en de daarmee samenhangende zorgkosten niet op voorhand weten.

Om de stijgende kosten in het sociaal domein te verminderen heeft het college in 2018 een nieuwe visie op transformatie van de zorg opgesteld. De raad heeft deze “Visie op de organisatie van het sociaal domein” op 26 februari 2019 vastgesteld. Daarna heeft de raad in dat kader op 25 juni jl. ingestemd met het voornemen om per 1 juli 2020 te gaan werken met één samenwerkingsverband (de beoogde coöperatie) van aanbieders dat verantwoordelijk is voor de integrale uitvoering van hulp, welzijn en ondersteuning.

In november heeft het college de raad geïnformeerd over de gevolgen van het voornemen van het rijk om een wetswijziging in te voeren betreffende de ordening van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering, voor het proces van Overbetuwe SAMEN. Als gevolg van deze ontwikkeling is de oprichting van een coöperatie met de daarbij behorende juridische stappen getemporiseerd.
Onze ambitie om het voorliggende veld verder te versterken blijft onverminderd van kracht. Dit geldt ook voor de ingezette beweging om het Sociaal Domein te transformeren en een stevige veranderslag in te zetten.

In de begroting 2020 zijn de financiële kaders benoemd van het SD voor de komende jaren. Daarbij is onder andere rekening gehouden met een substantiële inzet van onze algemene reserve (overgeheveld naar een aparte bestemmingsreserve sociaal domein) in de jaren 2021 t/m 2023. In de Eerste Bestuursrapportage (1e Berap) 2020 maken we melding van een verdere aanzienlijke structurele lastentoename bij Jeugd en Wmo. Met name hierdoor wordt het begrotingssaldo 2020 en komende jaren negatief.

B. Samenwerking op diverse taakgebieden
Wij hechten aan samenwerking met andere gemeenten en andere partners, maar stellen ons kritisch op bij het aangaan van nieuwe samenwerkingsvormen. Deelname aan een verbonden partij kan een nadelig financieel effect hebben. Bijvoorbeeld overheadkosten die deels bij de gemeente achterblijven of prijsstijgingen en/of areaaltoename waarop we geen directe invloed meer hebben en die we verplicht zijn, als onderdeel van de gemeentelijke bijdrage, te betalen. Hierdoor is de mogelijkheid aanwezig dat de beschikbare budgetten voor gemeentelijke bijdrage aan de diverse verbonden partijen ontoereikend zijn. Of en in welke mate dat het geval is, is op dit moment niet nader te duiden.

C. Coronacrisis
Met de uitbraak eind februari 2020 van het Corona-virus (COVID-19) is er een nieuwe situatie ontstaan. Een nieuwe werkelijkheid waarin de inzet van de gemeente vooral gericht is op het bestrijden van het virus, het continueren van de dienstverlening en het verlenen van steun aan inwoners, ondernemers en instellingen. Het beheersen van de crisis en de gevolgen daarvan voor Overbetuwe heeft nu alle prioriteit.
Dit alles heeft impact op onze bedrijfsvoering. We lopen op onderdelen achterstand op bij de uitvoering van reguliere taken. Daarnaast nemen bepaalde taken toe, zoals uitkeringen, zorgaanvragen en ondersteuning van verenigingen. Dit zal mogelijk extra capaciteit vragen.
Hoe groot de gevolgen voor de gemeente zullen zijn, hangt af van veel factoren zoals de duur van de crisis, de effecten ervan op de landelijke en plaatselijke economie, de noodzakelijke inzet van onze organisatie voor de uitvoering van de rijksmaatregelen en de landelijke besluitvorming over de financiering van de maatregelen. Afhankelijk van de omvang kan dit leiden tot nieuwe keuzes en prioriteiten door college en gemeenteraad.

In de 1e Bestuursrapportage 2020 hebben we een eerste inschatting gemaakt van de financiële effecten als gevolg van de coronacrisis. Dit betreft een inventarisatie van extra uitgaven in de bedrijfsvoering en/of lagere inkomsten m.b.t. de reguliere producten / taakvelden.
In die 1e berap 2020 maken we melding van lagere opbrengsten voor De Helster (€ 128.000) en overige sportaccommodaties (€ 85.000) en diverse algemene kosten (€ 22.000). Bij de berekening van deze lagere opbrengsten is uitgegaan van een periode van inkomstenderving van 10 weken (13 maart t/m 19 mei). De diverse algemene kosten (voor o.a. hygiëne en voorlichting) zijn berekend naar de stand per begin mei. Tegenover deze financiële nadelen staat een te ontvangen bijdrage van de provincie Gelderland (€ 136.000).

Het kabinet heeft diverse maatregelen genomen om naast de publieke gezondheid ook banen en inkomens te beschermen. Voorbeelden hiervan zijn de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) en de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Een aantal maatregelen moeten worden uitgevoerd door de gemeenten (bijv. toezicht en handhaving, verstrekken Tozo-uitkeringen). Tot eind april zijn door onze gemeente voor ruim € 1,5 miljoen uitkeringen Tozo verstrekt.
Daarnaast heeft ook het college besluiten genomen om de gevolgen voor inwoners, ondernemers en instellingen op te vangen. Zoals versoepeling betalingstermijnen belastingen en het voorlopig uitstellen van facturering van huur gemeentelijk vastgoed.
Door ondernemers is voor afgerond € 75.000 uitstel van belastingbetaling (t/m 31 juli) gevraagd. Het bedrag aan uitgestelde belastingbetalingen inwoners is ± € 700.000. Voor voetbalaccommodaties inclusief hockey geldt dat voor het 2e kwartaal € 25.000 aan huurinkomsten niet wordt geïnd. Voor de langlopende huurcontracten is de huurfacturatie voor het 2e kwartaal opgeschort. Het gaat hier om een bedrag van € 176.000 per kwartaal. Ook wordt er geïnventariseerd wat er nodig is om de financiële gevolgen voor de Overbetuwse samenleving voor de langere termijn te verzachten.
De financiële consequenties (in de vorm van extra lasten, minder inkomsten en risico's) van al deze maatregelen moeten verder in beeld worden gebracht.  Het ontbreekt op het moment van opmaken van het jaarverslag en de jaarrekening nog aan voldoende informatie over de consequenties om een goede financiële risicoberekening te maken voor de organisatie. De gemeente zal nauwgezet de impact volgen en actief de gemeenteraad hierover informeren.


D. Recapitulatie gekwantificeerde structurele financiële risico’s
Het structurele weerstandsvermogen is, zoals reeds vermeld in de inleiding: de verhouding tussen structurele risico’s en structurele weerstandscapaciteit. De structurele financiële risico's zijn er vooral bij het sociaal domein. De verwachte lastentoename SD hebben we gekwantificeerd in de 1e Berap 2020 en  in de Kaderbrief 2021.
Het is noodzakelijk om een begrotingsoverschot te creëren als buffer 
voor eventuele structurele tegenvallers. Zo kunnen we bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een lagere Algemene Uitkering en uitzetting van lasten als gevolg van de nieuwe Omgevingswet en het nieuwe IKP OR (Integraal Kwaliteitsplan Openbare Ruimte).

Op basis van het bijgestelde begrotingssaldo 2020 (in 1e berap 2020 € 1,9 miljoen negatief) en de saldi in het meerjarenperspectief (in de Kaderbrief 2021 forse begrotingstekorten voor 2021-2024) kwalificeren wij het structurele weerstandsvermogen als “onvoldoende”.   
Onze eerste prioriteit is ervoor te zorgen dat de Raad dit najaar een sluitende begroting voor het jaar 2021 vast kan stellen. Wij zullen de Raad een begroting aanbieden waarin het meerjarenperspectief is geactualiseerd en waarin we keuzemogelijkheden voorleggen die leiden tot een sluitende jaarschijf 2021. Gelijktijdig zullen we ons focussen op het structurele herstel van onze financiële positie in de jaren na 2021. Hiervoor bieden we de Raad, aanvullend op de keuzes die u maakt voor de begroting 2021, in de Kadernota 2022 nieuwe keuzemogelijkheden die aansluiten op het actuele meerjarenperspectief.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

De verplichte financiële kengetallen
Op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), worden met ingang van de jaarrekening 2015 en begroting 2016 de volgende kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing opgenomen:

1.a. Netto schuld quote
1.b. Netto schuld quote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
2.     Solvabiliteitsratio
3.     Structurele exploitatieruimte
4.     Grondexploitatie
5.     Belastingcapaciteit

De kengetallen maken het gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente. Hieronder wordt allereerst vermeld wat de betekenis is van de diverse kengetallen. Vervolgens zijn uitkomsten van de kengetallen verzameld in een tabel. In deze tabel is niet alleen het betreffende kengetal voor de jaarstukken 2018 opgenomen, maar ook die van de begroting 2018 en het jaarverslag 2017. Bij de beoordeling van de financiële positie is het immers ook relevant om inzicht te hebben hoe de kengetallen zich ontwikkelen ten opzichte van voorgaande jaren. Tenslotte worden conclusies getrokken.

1a. Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken.


1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.


2. Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal.


3. Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.


4. Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting en uitgedrukt in een percentage.


5. Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht in hoe de belastingdruk zich verhoudt tot landelijke gemiddelde.


Jaarverslag 2019 Verloop van de kengetallen
Kengetallen: Jaarverslag 2018 Begroting 2020 Jaarverslag 2019
1.a. Netto schuldquote 80% 103% 78%
1.b. Netto schuld quote gecorrig. 67% 94% 70%
2.    Solvabiliteitsratio 27% 23% 25%
3.    Structurele exploitatieruimte 1,89% 0,80% -0.40%
4.    Grondexploitatie 10,13% 12,39% 7,14%
5.    Belastingcapaciteit 85% 86% 82%


Conclusies en normen Provincie Gelderland

1a. Netto schuldquote
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Categorie A  Tot 100%
Categorie B  100% tot 130%
Categorie C  Hoger dan 130%


Overbetuwe 2019: 78% en 70% dus categorie A (= voldoende).


2. Solvabiliteitsratio

Categorie A  50% en hoger
Categorie B  Tussen 20% en 50%
Categorie C  Kleiner dan 20%


Overbetuwe 2019: 25% dus categorie B (= matig).


3. Structurele exploitatieruimte

Categorie A  Hoger dan 0,6%
Categorie B  Tussen 0% en 0,60%
Categorie C  Kleiner dan 0%


Overbetuwe 2019: -0,40% dus categorie C (= onvoldoende).


4. Grondexploitatie

Categorie A  Kleiner dan 20%
Categorie B  Tussen 20% en 35%
Categorie C  Hoger dan 35%


Overbetuwe 2019: 7,14% dus categorie A (= voldoende).


5. Belastingcapaciteit

Categorie A  Kleiner dan 95%
Categorie B  Tussen 95% en 105%
Categorie C  Hoger dan 105%


Overbetuwe 2019: 82% dus categorie A (= voldoende).


De algemene conclusie is dat gemiddeld over alle financiële kengetallen onze gemeente minder goed scoort dan in de Jaarstukken 2018 en Begroting 2020. Dit komt hoofdzakelijk door de structurele exploitatieruimte die is gedaald tot een negatief percentage. Deze zorgelijke ontwikkeling komt ook naar voren in de 1e Bestuursrapportage 2020 en de Kaderbrief 2021.