Vanuit een goed rentmeesterschap blijven we zorgen voor solide en toekomstbestendige gemeentefinanciën. Dit vraagt keuzes. In deze begroting is ervoor gekozen om
- Een deel van het surplus in de Algemene Reserve in te zetten voor de dekking van de stijgende kosten van de Jeugdzorg.
- Voor de periode 2020-2024 een begrotingsoverschot te accepteren dat lager ligt dan onze  wens van € 1 miljoen.
Wij achten deze keuzes noodzakelijk, maar ook verantwoord. Noodzakelijk aangezien we de komende vier jaar nodig hebben om de stijgende kosten voor de Jeugdzorg een halt toe te roepen en zicht te krijgen op eventuele financiële compensatie van het Rijk na 2021. Verantwoord omdat het meerjarenperspectief in alle jaren een positief saldo laat zien, waarmee onvoorziene tegenvallers opgevangen kunnen worden. Uiteraard vraagt een lager overschot op de begroting een scherpere sturing op budgetafwijkingen en nieuwe budgetten.
Bij de eerstvolgende Kadernota 2021 zullen we de financiële kaders op basis van nadere informatie uiteen zetten. Onze inspanningen zijn er op gericht zijn om invulling te (blijven) geven aan de gewenste omvang van de algemene reserve (minimaal € 10 miljoen) en begrotingsoverschotten voor de komende jaren (van minimaal € 1 miljoen).