IV. Financiering

Paragraaf financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf financiering

Deze paragraaf gaat over de gemeentelijke treasuryfunctie. Treasury staat voor het geldbeheer van de gemeente. Binnen de treasuryfunctie is financiering een belangrijk werkveld.

Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt regels aan de financieringsfunctie van gemeenten en biedt een kader voor de beheersing van risico’s die uit deze functie voortvloeien. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in een treasurystatuut dat door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit statuut is de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie vastgelegd. Een belangrijk uitgangspunt van de wet fido is dat gemeenten voorzichtig moeten omgaan met publieke middelen. Dit uit zich onder andere in de beheersing van renterisico’s. Hierbij gelden als wettelijke normen de, hieronder nader toegelichte, kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast zijn decentrale overheden verplicht tot het schatkistbankieren boven een bepaald drempelbedrag, maar kunnen niet lenen van de schatkist. Ook stelt de Wet fido strenge eisen aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen en de te gebruiken instrumenten.

Schatkistbankieren
Het schatkistbankieren verplicht gemeenten om hun overtollige liquiditeiten vanaf een bepaald drempelbedrag onder te brengen bij het Rijk. Het drempelbedrag was tot 1 juli 2021 bepaald op 0,75% van het begrotingstotaal. Vanaf 1 juli 2021 is dit percentage verhoogd naar 2% van het begrotingstotaal.  

Voor de gemeente bedroeg dit drempelbedrag tot 1 juli 2021 afgerond € 0,8 mln. Vanaf 1 juli 2021 bedroeg het drempelbedrag afgerond € 2,2 miljoen. De drempelbedragen zijn in 2021 niet overschreden.

Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren 2021
(bedragen x €1.000)          
    Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(1) Drempelbedrag 839 839 2.237 2.237
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 178 126 125 147
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 661 713 2.112 2.090
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag 0 0 0 0
 
(1) Berekening drempelbedrag
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 111.827 111.827 111.827 111.827
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen 111.827 111.827 111.827 111.827
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat 0 0 0 0
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000 Drempelbedrag 839 839 2.237 2.237

 

 

Marktrente ontwikkelingen
De geldmarktrente (bij kortlopende financiering) is in 2021 negatief gebleven, mede door het aanhoudende ruime monetaire beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De 1 maands Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR; maatstaf voor de geldmarktrente) bijvoorbeeld is in 2021 redelijke stabiel op minus 0,55% gebleven. De rente op de geldmarkt wordt voornamelijk bepaald door het rentebeleid van de ECB. De ECB gebruikt de rente als instrument om de inflatie te beïnvloeden. In 2021 heeft de ECB de depositorente, voor het aanhouden van liquiditeiten bij de ECB, stabiel gehouden op 0,5% negatief. 
De kapitaalmarktrente (bij langlopende financiering) of wel de lange rente met als maatstaf de rente op 10-jaars staatsleningen, is in 2021 flink gestegen van 0,48% negatief per ultimo 2020 naar 0 % ultimo 2021. 


Gemeentefinanciering
De financiering van de gemeente bestaat voor wat betreft de kortlopende financiering tot een jaar, ten behoeve van de financiering van haar werkkapitaal, uit kasgeldleningen. Door middel van het aantrekken van kasgeldleningen is optimaal gebruik gemaakt van de negatieve renteniveaus. De hoogte van het totaal van aangetrokken kasgeldleningen wordt in belangrijke mate begrensd door de verderop toegelichte kasgeldlimiet.
Daarnaast heeft de gemeente opgenomen langlopende leningen, met een looptijd langer dan een jaar. De geldstromen die voortkomen uit investeringen in grote projecten en uit verkopen van grondcomplexen bepalen in grote mate de omvang van deze langlopende leningenportefeuille. Het saldo van de langlopende leningen is in 2021 gestegen met afgerond € 7 miljoen. In totaal is in 2021 € 13,8 miljoen aan langlopende leningen afgelost en is voor € 21 miljoen aan nieuwe langlopende leningen afgesloten. Nieuw afgesloten langlopende financiering heeft geprofiteerd van de relatief lage kapitaalmarktrente, zelfs veelal tegen negatieve rente. De gemiddelde resterende looptijd van de uitstaande lange termijn leningen per ultimo 2021 is 16 jaar (2020 17jaar). De gemiddeld gewogen rentelast op deze leningen is 1,4% (2020 1,7%). 

Rentetoerekening
De financiering van de gemeentelijke activa vindt plaats met interne middelen (reserves en voorzieningen) en met extern aangetrokken geldleningen. Deze werkelijke rentelasten ofwel toe te rekenen rentelasten worden intern aan de diverse gemeentelijke producten doorberekend door middel van een omslagrente. De methode van rentetoerekening is voorgeschreven door de commissie Besluit Begroting en Verantwoording. Over 2021 is deze omslagrente bepaald op 1,25%. Het toerekenen gebeurt op basis van de boekwaarde van de investeringen op de balans. Het verschil tussen de werkelijk rentelasten en de toegerekende rentelasten door middel van de omslagrente vormt het renteresultaat. De totale boekwaarde van de investeringen bedroeg per 1 januari 2021 € 157 miljoen. De toegerekende rentelasten over deze investeringen over het verslagjaar bedroegen € 1,96 miljoen. De werkelijke rentelasten in 2021 bedroegen € 1,8 miljoen, waarbij € 104.000 is doorbelast aan grondexploitatie. Het renteresultaat over 2021 bedroeg per saldo afgerond €152.000 positief. 

Het onderstaande renteschema geeft inzicht in de rentelasten en -baten, het renteresultaat en de wijze waarop de rente wordt toegerekend aan investeringen en grondexploitaties. 

Schema rentetoerekening 2021
(bedragen x €1.000)
Netto rentelasten kort- en langlopende leningen   1.191
Rente over eigen vermogen en voorzieningen   721
Toe te rekenen rente aan grondexploitatie   -104
De werkelijk toe te rekenen rente aan investeringen 1.808
De toegerekende rente via renteomslag   -1.960
     
Renteresultaat op taakveld Treasury (Voordeel) 152

 

Renterisicobeheer
Voor de beheersing van het renterisico op korte en lange financiering gelden de Fido-normen: kasgeldlimiet en de renterisiconorm. 

1. Kasgeldlimiet (renterisico - vlottende schuld) 
De kasgeldlimiet begrenst de hoogte van het totaalbedrag aan kasgeldleningen (looptijd korter dan een jaar), waarover renterisico mag worden gelopen. Over het algemeen zijn kortlopende leningen goedkoper dan langlopende leningen en dus op korte termijn financieel aantrekkelijk. Op de lange termijn is er echter een renterisico, immers er is een de kans dat de herfinanciering duurder uitpakt. De kasgeldlimiet voor onze gemeente bedraagt voor 2021 afgerond € 9,5 miljoen. Dit is 8,5% van het begrotingstotaal. Bij het overschrijden van de kasgeldlimiet zal onze gemeente de korte leningen omzetten naar langlopende leningen, behalve bij incidentele tijdelijke overschrijdingen. De kasgeldlimiet mag niet met meer dan twee achtereenvolgende kwartalen worden overschreden. 

Kasgeldlimiet 2021
(bedragen x €1.000)
  Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
1) Toegestane kasgeldlimiet        
 - in procenten van de grondslag 8,50 8,50 8,50 8,50
 - in bedragen 9.505 9.505 9.505 9.505
         
2) Omvang vlottende korte schuld 19.667 20.813 10.549 7.626
3) Vlottende middelen 1.276 4.008 5.033 4.209
4) Totaal netto vlottende schuld (2-3) 18.391 16.805 5.516 3.417
         
Toegestane kasgeldlimiet (1) 9.505 9.505 9.505 9.505
         
Ruimte +, Overschrijding - (1-4) -8.886 -7.300 3.989 6.088

 

Van de gunstige geldmarktrente (negatieve rente) is maximaal gebruik gemaakt binnen de kaders van de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is in het eerste en in tweede kwartaal van 2021 overschreden en in het derde en vierde kwartaal niet. De gemeente heeft dus binnen de wettelijke kaders gehandeld.

2. Renterisiconorm (renterisico – vaste schuld)
De renterisiconorm begrenst de rentegevoeligheid van de vaste schuldpositie van de gemeente. Het renterisico wordt bepaald door de som van het bedrag aan aflossingen en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld. De renterisiconorm bedraagt 20 procent van het begrotingstotaal. Dit houdt in dat maximaal 20 procent van het totaal van de begroting aan rentegevoeligheid onderhevig mag zijn. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering. 

 

Renterisiconorm en renterisico's van de vaste schuld 2021
(bedragen x €1.000)
         
Stap Variabelen Renterisico(norm) begroting werkelijk verschil
(1) Renteherziening 0 0 0
(2) Aflossingen 13.879 13.763 -116
(3) Renterisico (1+ 2) 13.879 13.763 -116
         
(4) Renterisiconorm 22.365 24.722 2.356
         
(5a)=(4>3) Ruimte onder renterisiconorm 8.486 10.959 2.472
(5b)=(3>4) Overschrijding renterisiconorm 0 0 0
         
Berekening Renterisiconorm      
(4a) Begrotingstotaal 111.827 123.608 11.781
(4b) Percentage regeling 20% 20% 20%
(4)=(4a x 4b) Renterisiconorm 22.365 24.722 2.356

Uit deze tabel blijkt dat de renterisiconorm in 2021 niet is overschreden.

 

Kredietrisico’s 
Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen, anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. In de financiële verordening en het Treasurystatuut is bepaald dat leningen en garanties alleen worden afgegeven inzien zij een publieke taak dienen. Een overzicht van de afgegeven garanties is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. De gemeente heeft begin 2021 € 8,5 miljoen aan uitgezette leningen:
•    Lening aan ondernemingscentrum De Schalm van € 1.520.000. De waarde per 1 januari 2021 bedraagt € 912.177.
•    Hypothecaire geldleningen verstrekt aan personeel met een boekwaarde per 1 januari 2021 van € 106.290 (betreft restanten van de opgeheven regelingen).
•    Achtergestelde geldlening aan Vitens. In 2006 zijn de preferente aandelen Vitens verkocht en omgezet in een lening. De waarde per 1 januari 2021 bedraagt € 155.160.
•    Verstrekte geldlening aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) van afgerond € 7.228.864 per 1 januari 2021. 
•    Overige leningen aan stichtingen, verenigingen, scholen en personeelsregelingen voor een bedrag van in totaal € 131.016 per 1 januari 2021.
In 2021 hebben er op verstrekte leningen door de gemeente geen wanbetalingen plaatsgevonden.