Algemene dekkingsmiddelen, VPB, onvoorzien en mutaties reserves

- Op grond van de BBV-voorschriften moeten de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden worden toegerekend. Deze toerekening van rentekosten vindt plaats op basis van een bij de begroting (voor)gecalculeerd omslagrentepercentage. Het bij de begroting 2021 berekende percentage kwam uit op 1,51% . Dit mag worden afgerond op een half procent en dus is in de begroting 2021 (net als in de begroting 2020) een omslagpercentage gehanteerd van 2,0%. Het verschil tussen die 2,0% en 1,51% is als renteresultaat (906K) geraamd op het taakveld 0.5 Treasury. Bij het opmaken van de jaarstukken 2021 bleek dat het werkelijke rentepercentage is uitgekomen op 1,15%. Het verschil tussen het werkelijke en het begrote rentepercentage was hierdoor dusdanig groot dat op grond van de BBV-voorschriften een nacalculatie verplicht was. Deze is uitgevoerd met een rentepercentage van 1,25%. Het gevolg van deze rentecorrectie is dat op alle taakvelden sprake is van lagere rentelasten. Immers in de begroting was gerekend met 2,0% en werkelijk is gerekend met 1,25%. De lagere rentelasten op de taakvelden hebben echter geen budgettair effect omdat door de nacalculatie op het taakveld 0.5 Treasury een veel lager dan verwacht renteresultaat is ontstaan (110K positief in plaats van 906K negatief). Uitzondering hierop zijn  lagere rentelasten op het taakveld 7.2 Riolering. Deze lagere rentelasten komen namelijk ten gunste van de burgers (verrekend via de rioolheffing) en dus betekent dat wel een budgettair nadeel voor de gemeente. Ook kon iets minder rente worden toegerekend aan de grondcomplexen (werkelijk 1,01% ten opzichte van begroot 1,44%).

- Vanwege door de ECB afgekondigde dividendrestricties was een deel van het dividend 2019 en het gehele dividend 2020 nog niet uitgekeerd door de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Eind juli 2021 heeft de ECB aangekondigd de dividendrestricties te laten vervallen vanaf 1 oktober 2021.  Vervolgens heeft de BNG op 4 oktober 2021 het gereserveerde dividend over beide boekjaren uitgekeerd. Dit heeft geleid tot een eenmalig voordeel.

Saldo diverse overige voor- en nadelen

57



24

I












I



I

-  Niet geraamde terugontvangst dividendbelasting inzake een winstuitkering van GEM Westeraam (via de Commandiet Westeraam). 

- Lagere  overige kosten gemeentelijke belastingen (o.a, lagere softwarekosten en kosten aanslagoplegging).

- Lager dan geraamd bedrag aan eindheffing Werkkostenregeling. 

Saldo diverse overige voor- en nadelen

- In de 2e Berap 2021 was de Algemene Uitkering (AU)  gebaseerd op de meicirculaire 2021. Vervolgens zijn via de 9e begrotingswijziging 2021 de financiële consequenties van de septembercirculaire 2021 verwerkt. Nadien is de decembercirculaire 2021 ontvangen waaruit enkele behoorlijke verhogingen van de AU voortvloeiden door taakmutaties, hogere uitkeringsfactor en geactualiseerde aantallen. Totaal was sprake van een voordeel van € 667.000.  Omdat een deel hiervan echter € 592.000  via de resultaatbestemming wordt gereserveerd  (deel via reservering overschot corona) komt het budgettaire voordeel van de decembercirculaire 2021 dus uit op € 75.000.

- Daarnaast hebben er nog nabetalingen plaats gevonden over 2018, 2019 en 2020. Dit heeft geresulteerd in een (budgettair) voordeel van € 51.000.

667





51

I





I

- Tegenover de uitgaven voor de bestrijding van het Coronavirus en de financiële effecten van de pandemie op de samenleving en gemeentelijke organisatie staan ontvangen compensaties van de provincie en het rijk. Uiteindelijk is nog niet de volledige compensatie in 2021 ingezet. Op dit taakveld is sprake van een voordeel van € 1.041.000.  Hier staan echter lagere huurinkomsten van € 164.000 tegenover op andere taakvelden waardoor het budgettaire voordeel dus uitkomt op € 877.000. Zie ook de aparte toelichting over corona. Via de resultaatbestemming wordt voorgesteld om dit (budgettaire) overschot te bestemmen voor 2022.

- In de begroting 2021 was financiële ruimte opgenomen voor onder andere taakmutaties van de Algemene Uitkering in voorgaande jaren. Deze financiële ruimte is echter niet ingezet in 2021 waardoor er dus sprake is van een voordeel. In de begroting 2022 was deze financiële ruimte al niet meer opgenomen dus is er sprake van een incidenteel voordeel.

- Het overschot op het P-budget 2020 dat via de resultaatbestemming 2020 geoormerkt in de Algemene Reserve (AR)was gestort  voor arbo-verantwoorde thuiswerkplekken is in 2021 nog niet aangewend. Dit is echter geen budgettair voordeel omdat hier een lagere onttrekking aan de AR op het taakveld "mutaties reserves" tegenover staat. 

- Via de 1e en 2e Berap 2021 is een totaalbedrag van € 104.000 toegekend voor stijging van de verzekeringspremies. Het budget  is vervolgens op een stelpost geraamd en dus niet verdeeld over de tientallen kostenplaatsen  waarop een verzekeringspremie staat geraamd.  Omdat de werkelijke (hogere) verzekeringspremies wel zijn verdeeld over de betreffende kostenplaatsen  is er nu sprake van een voordeel van € 104.000 op dit taakveld. Dit is dus echter geen budgettair voordeel omdat hier hogere premies tegenover staan op de diverse andere taakvelden.

- Bij de definitieve  afrekening van de SPUK-bijdrage btw sport over de 2020 bleek sprake te zijn van een hoger uitkeringspercentage dan  waar aanvankelijk vanuit was gegaan.

- Noodzakelijke aanvulling van de voorziening dubieuze debiteuren belastingen op basis van recente herberekening.

Saldo diverse overige voor- en nadelen