Deze paragraaf gaat over de gemeentelijke treasuryfunctie. Treasury staat voor het geldbeheer van de gemeente. Binnen de treasuryfunctie is financiering een belangrijk werkveld.
Beleidskader
De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) stelt regels aan de financieringsfunctie van gemeenten en biedt een kader voor de beheersing van risico’s die uit deze functie voortvloeien. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in een treasurystatuut dat door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit statuut is de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie vastgelegd. Een belangrijk uitgangspunt van de wet fido is dat gemeenten voorzichtig moeten omgaan met publieke middelen. Dit uit zich onder andere in de beheersing van renterisico’s. Hierbij gelden als wettelijke normen de, hieronder nader toegelichte, kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast zijn decentrale overheden verplicht tot het schatkistbankieren boven een bepaald drempelbedrag, maar kunnen niet lenen van de schatkist. Ook stelt de Wet fido strenge eisen aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen en de te gebruiken instrumenten.
Schatkistbankieren
Het schatkistbankieren verplicht gemeenten om hun overtollige liquiditeiten vanaf een bepaald drempelbedrag onder te brengen bij het Rijk. Het drempelbedrag is tegenwoordig vastgesteld op 2% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente bedroeg dit drempelbedrag in 2023 € 2.420.200. Het drempelbedrag is in 2023 niet overschreden.
Marktrente ontwikkelingen
De geldmarktrente (bij kortlopende financiering) is in 2023 door het rentebeleid van de Europese Centrale Bank (ECB) flink gestegen. De 1 maands Euro Interbank Offered Rate (EURIBOR; maatstaf voor de geldmarktrente) bijvoorbeeld is in 2023 gestegen van 1,9% naar 3,9% ultimo 2023. De rente op de geldmarkt wordt voornamelijk bepaald door het rentebeleid van de ECB. De ECB gebruikt de rente als instrument om de inflatie te beïnvloeden. In 2023 heeft de ECB de depositorente, voor het aanhouden van liquiditeiten bij de ECB, met 2% laten stijgen van 2% naar 4%.
De kapitaalmarktrente (bij langlopende financiering) of wel de lange rente met als maatstaf de rente op 10-jaars staatsleningen, is in 2023 per saldo gedaald van 2,7% ultimo 2022 naar 2,4% ultimo 2023. Tussentijds bereikte deze staatsrente echter nog wel een piek van 3,3% in oktober.
Gemeentefinanciering
De financiering van de gemeente bestaat voor wat betreft de kortlopende financiering tot een jaar, ten behoeve van de financiering van haar werkkapitaal, uit kasgeldleningen. De rente op kasgeldleningen is gebaseerd op de betreffende EURIBOR. Zoals aangegeven is deze in 2023 flink gestegen. De hoogte van het totaal van aangetrokken kasgeldleningen wordt in belangrijke mate begrensd door de verderop toegelichte kasgeldlimiet.
Daarnaast heeft de gemeente opgenomen langlopende leningen, met een looptijd langer dan een jaar. De geldstromen die voortkomen uit investeringen in grote projecten en uit verkopen van grondcomplexen bepalen in belangrijke mate de omvang van deze langlopende leningenportefeuille. Het saldo van de langlopende leningen is in 2023 gedaald met afgerond € 2 miljoen. In totaal is in 2023 € 7 miljoen aan langlopende leningen afgelost en is voor € 5 miljoen aan nieuwe langlopende leningen afgesloten. De gemiddelde resterende looptijd van de uitstaande lange termijn leningen per ultimo 2023 is 18 jaar (2022 17 jaar). De gemiddeld gewogen rentelast op deze leningen is in 2023 gelijk gebleven aan 2022 op 1,4%.
Rentetoerekening
De financiering van de gemeentelijke activa vindt plaats met interne middelen (reserves en voorzieningen) en met extern aangetrokken geldleningen. Deze werkelijke rentelasten ofwel toe te rekenen rentelasten worden intern aan de diverse gemeentelijke producten doorberekend door middel van een omslagrente. De methode van rentetoerekening is voorgeschreven door de commissie Besluit Begroting en Verantwoording. Over 2023 is deze omslagrente bepaald op 1,25%. Het toerekenen gebeurt op basis van de boekwaarde van de investeringen op de balans. Het verschil tussen de werkelijk rentelasten en de toegerekende rentelasten door middel van de omslagrente vormt het renteresultaat. De totale boekwaarde van de investeringen bedroeg per 1 januari 2023 € 164 miljoen. De toegerekende rentelasten over deze investeringen over het verslagjaar bedroegen € 2 miljoen. De werkelijke rentelasten in 2023 bedroegen afgerond € 1,7 miljoen, waarbij afgerond € 79.000 is doorbelast aan grondexploitatie. Het renteresultaat over 2023 bedroeg per saldo afgerond € 381.000 positief, wat binnen de bandbreedte ligt volgens de regelgeving.
Het onderstaande renteschema geeft inzicht in de rentelasten en -baten, het renteresultaat en de rentetoerekening aan investeringen en grondexploitaties.
Schema rentetoerekening 2023 | ||
(bedragen x €1.000) | ||
Netto rentelasten kort- en langlopende leningen | 1.164 | |
Rente over eigen vermogen en voorzieningen | 576 | |
Toe te rekenen rente aan grondexploitatie | -79 | |
De werkelijk toe te rekenen rente aan investeringen | 1.661 | |
De toegerekende rente via renteomslag | -2.043 | |
Renteresultaat op taakveld Treasury | (Voordeel) | 381 |
Renterisicobeheer
Voor de beheersing van het renterisico op korte en lange financiering gelden de Fido-normen: kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
1. Kasgeldlimiet (renterisico - vlottende schuld)
De kasgeldlimiet begrenst de hoogte van het totaalbedrag aan kasgeldleningen (looptijd korter dan een jaar), waarover renterisico mag worden gelopen. Het opnemen van kasgeld geeft op langer termijn namelijk een renterisico; immers er is een de kans dat herfinanciering duurder uitpakt. De kasgeldlimiet voor onze gemeente bedraagt voor 2023 afgerond € 10,3 miljoen. Dit is 8,5% van het begrotingstotaal. Bij het overschrijden van de kasgeldlimiet zal onze gemeente de korte leningen omzetten naar langlopende leningen, behalve bij incidentele tijdelijke overschrijdingen. De kasgeldlimiet mag niet met meer dan twee achtereenvolgende kwartalen worden overschreden.
Kasgeldlimiet 2023 | ||||
(bedragen x €1.000) | ||||
Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 | |
1) Toegestane kasgeldlimiet | ||||
- in procenten van de grondslag | 8,50 | 8,50 | 8,50 | 8,50 |
- in bedragen | 10.286 | 10.286 | 10.286 | 10.286 |
2) Omvang vlottende korte schuld | 4.333 | 2.167 | 2.833 | 0 |
3) Vlottende middelen | 1.481 | 2.473 | 3.042 | 3.528 |
4) Totaal netto vlottende schuld (2-3) | 2.852 | -306 | -209 | -3.528 |
Toegestane kasgeldlimiet (1) | 10.286 | 10.286 | 10.286 | 10.286 |
Ruimte +, Overschrijding - (1-4) | 7.434 | 10.592 | 10.495 | 13.814 |
De kasgeldlimiet is alleen in het eerste kwartaal overschreden. De gemeente heeft dus binnen de wettelijke kaders gehandeld.
2. Renterisiconorm (renterisico op vaste schuld)
De renterisiconorm begrenst de rentegevoeligheid van de vaste schuldpositie van de gemeente. Het renterisico wordt bepaald door de som van het bedrag aan aflossingen en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld. De renterisiconorm bedraagt 20 procent van het begrotingstotaal. Dit houdt in dat maximaal 20 procent van het totaal van de begroting aan rentegevoeligheid onderhevig mag zijn. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering.
Renterisiconorm en renterisico's van de vaste schuld 2022 | ||||
(bedragen x €1.000) | ||||
Stap | Variabelen Renterisico(norm) | begroting | werkelijk | verschil |
(1) | Renteherziening | 0 | 0 | 0 |
(2) | Aflossingen | 7.516 | 7.020 | -496 |
(3) | Renterisico (1+ 2) | 7.516 | 7.020 | -496 |
(4) | Renterisiconorm | 24.202 | 28.556 | 4.354 |
(5a)=(4>3) | Ruimte onder renterisiconorm | 16.686 | 21.536 | 4.850 |
(5b)=(3>4) | Overschrijding renterisiconorm | 0 | 0 | 0 |
Berekening | Renterisiconorm | |||
(4a) | Begrotingstotaal | 121.010 | 142.782 | 21.772 |
(4b) | Percentage regeling | 20% | 20% | 20% |
(4)=(4a x 4b) | Renterisiconorm | 24.202 | 28.556 | 4.354 |
Uit deze tabel blijkt dat de renterisiconorm in 2023 niet is overschreden.
Kredietrisico’s
Kredietrisico’s ontstaan enerzijds door het verstrekken van leningen, anderzijds door het verstrekken van gemeentegaranties. In de financiële verordening en het Treasurystatuut is bepaald dat leningen en garanties alleen worden afgegeven indien zij een publieke taak dienen. Een overzicht van de afgegeven garanties is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen. De gemeente heeft ultimo 2023 € 8,2 miljoen aan uitgezette leningen:
- Hypothecaire geldleningen verstrekt aan personeel € 38.188 (betreft restanten van de opgeheven regelingen).
- Verstrekte geldlening aan het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) van € 7.485.752.
- Overige leningen aan stichtingen, verenigingen, scholen en personeelsregelingen voor een bedrag van € 732.744, waaronder € 541.618 aan De Vereniging tot instandhouding en Exploitatie van “Ons Dorpshuis”.
In 2023 hebben er op verstrekte leningen door de gemeente geen wanbetalingen plaatsgevonden.