II. Weerstandsvermogen en risicomanagement

Algemeen

Terug naar navigatie - II. Weerstandsvermogen en risicomanagement - Algemeen

We leven in een tijd waarin veel verandert. Dat brengt risico’s en onzekerheden met zich mee. Daarom is het belangrijk dat we die risico’s op tijd herkennen en goed aanpakken. Zo houden we grip op onze organisatie en kunnen we snel reageren als dat nodig is. Een sterk weerstandsvermogen helpt ons daarbij. Het zorgt ervoor dat we ook onverwachte kosten kunnen opvangen.

 

In deze paragraaf leggen we uit hoe we omgaan met risico’s en ons weerstandsvermogen. Volgens de regels van het Besluit Begroting en Verantwoording gaan we in op:

  • Ons beleid over risico’s en weerstandscapaciteit;
  • Wat onze weerstandscapaciteit is;
  • Welke risico’s we zien;
  • De belangrijkste financiële cijfers;
  • Hoe deze cijfers zich tot elkaar verhouden en wat dat zegt over onze financiële situatie.

Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's

Terug naar navigatie - II. Weerstandsvermogen en risicomanagement - Beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's

Een risico is een mogelijke gebeurtenis met een negatief gevolg voor de gemeentelijke doelstellingen. Door middel van een risicomanagementinformatiesysteem prioriteert, analyseert en beoordeelt de gemeentelijke organisatie risico's op systematische wijze. Aan de hand van een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers passende beheersmaatregelen nemen. Op basis van de inventarisatie is een risicoprofiel voor 2026 opgesteld.

De uitgangspunten van ons risicobeleid en de wijze waarop we dit beleid uitvoeren zijn beschreven in de "Nota risicomanagement Gemeente Overbetuwe 2023" dat in december 2022 is vastgesteld door de raad. Een van de uitgangspunten is dat twee keer per jaar, bij de jaarstukken en de begroting, een integraal beeld geschetst wordt van de risico’s, de aanwezige weerstandscapaciteit en de ratio voor het weerstandsvermogen.

Cyclische aanpak
De gemeente Overbetuwe heeft gekozen voor een cyclische aanpak in plaats van ad hoc bij de begroting en jaarrekening, zodat risicomanagement in het DNA gaat zitten van alle medewerkers. Structureel aandacht voor risicomanagement gaat zorgen voor een hoger bewustzijn, waardoor nieuwe risico’s eerder in beeld komen en beheerst worden.

Fase 1: Kaderstelling en strategie
De kaders zijn vastgelegd in de Nota Risicomanagement 2023 Gemeente Overbetuwe.

Fase 2: Risicoanalyse
Het inventariseren van de potentiële risico’s en deze vastleggen in een risicokaart. Per risico wordt inzicht gegeven in de kans en frequentie dat een risico zich voordoet en het inschatten van het financiële gevolg (verdeeld in 5 klassen). Uiteindelijk bepaalt dit de risicoscore.

Fase 3: Beheersmaatregelen
Bij het benoemen van de risico’s worden ook de oorzaken en gevolgen van deze risico’s in beeld gebracht. Dit maakt het mogelijk om daarop eventuele beheersmaatregelen af te stemmen die het oorspronkelijke risico verkleinen of geheel wegenemen. Aan de risico’s wordt een risico-eigenaar gekoppeld die voor de invulling en uitvoering van de beheersmaatregelen zorgdraagt.

Fase 4: Monitoren en toetsen
In deze fase wordt informatie verstrekt, worden ontwikkelingen in beeld gebracht en resultaten beoordeeld.

Fase 5: Toezicht en toetsen
Risico’s worden (mede in het kader van interne controle) in verband gebracht met de beheersmaatregelen en het beschikbare weerstandsvermogen.

Fase 6: continue verbetering
Op basis van (tussentijdse) resultaten kan beleid en methodiek worden bijgesteld.

Schematisch

Rolverdeling

Terug naar navigatie - II. Weerstandsvermogen en risicomanagement - Rolverdeling
Rolverdeling

De volgende actoren hebben een rol bij risicomanagement:

  • De raad stelt de paragraaf “Weerstandsvermogen en risicobeheersing” in de begroting en jaarrekening vast;
  • Het college ziet toe op een juiste uitvoering van risicomanagement en de verantwoording daarover;
  • Het management en de ambtelijke organisatie zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het risicomanagement waarbij het identificeren van de risico’s en het uitvoeren van beheersmaatregelen de kern vormen.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - II. Weerstandsvermogen en risicomanagement - Weerstandsvermogen

Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, moet de relatie worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij horende benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven.

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (buffer)
                                                Benodigde weerstandscapaciteit (risico’s)

In onderstaande tabel wordt de waardering van de ratio weergegeven.

Waarderingscijfer Ratio Kwalificatie
A > 2 Uitstekend
B 1,4 < 2,0 Ruim voldoende
C 1,0 < 1,4 Voldoende
D 0,8 < 1,0 Matig
E 0,6 < 0,8 Onvoldoende
F < 0,6 Ruim onvoldoende

De gemeente Overbetuwe streeft naar een weerstandsratio tussen de 1,4 en 2. Met deze gewenste ratio (B) krijgt het weerstandsvermogen de kwalificatie “ruim voldoende”. Deze kwalificatie sluit aan bij ons streven naar duurzaamheid en bestendigheid en is passend bij goed rentmeesterschap. Tevens streven we naar een minimum van € 10 miljoen aan algemene reserve.

Op basis van de programmabegroting 2026 is de ratio van ons incidentele weerstandsvermogen 1,8 en daarmee “Ruim voldoende”. Ten opzichte van de jaarrekening 2024 is de ratio dus iets gestegen. Indien de onttrekking van € 2,1 miljoen uit de algemene reserve voor de sluitende begroting 2026 verwerkt wordt in de weerstandsratio dan komt deze uit op 1,6. In het onderdeel Algemene Reserve van het hoofdstuk Financiële positie is het verwachte verloop van de weerstandratio opgenomen.

 

(Bedragen x

 € 1.000)

Begroting 2026

Begroting 2025

Rekening 2024

Begroting 2024

Risico's

9.645

8.985

10.060

8.690

Eenmalige weerstandscapaciteit

17.217

16.819

19.117

16.934

Ratio

1,8

1,9

1,7

1,9

Kwalificatie

Ruim voldoende

Ruim voldoende

Ruim voldoende

Ruim voldoende

 


Beschikbare weerstandscapaciteit
In theorie beschikt een gemeente over incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves, de begrotingspost onvoorzien en aanwezige stille reserves. De structurele weerstandscapaciteit wordt bepaald door de omvang van toekomstige bezuinigingsmogelijkheden en het onbenutte deel van de belastingcapaciteit.

In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de geprognotiseerde beschikbare weerstandscapaciteit per 31 december 2025. 

 

Soort

Bedrag

Incidentele weerstandscapaciteit

 

Algemene reserve

€ 17.177.000

Stille reserves

€ p.m.

Begrotingsruimte

€ 0

Post onvoorzien

€ 40.000

Totale incidentele weerstandscapaciteit

€ 17.217.000

Structurele weerstandscapaciteit

 

Onbenutte belastingcapaciteit

€ 5.785.305

 

De algemene reserve is vrij aanwendbaar en kan worden ingezet voor onvoorziene lasten c.q. ter dekking van risico’s. Per 31 december 2025 is het saldo van de Algemene Reserve € 17.177.000.

Stille reserves zijn niet-bedrijfsgebonden eigendommen van de gemeente met een hogere waarde in het economisch verkeer dan de boekwaarde. Stille reserves dragen bij aan de weerstandscapaciteit, omdat een deel van de eigendommen kan worden verkocht boven de boekwaarde. Hierdoor wordt winst gerealiseerd. Deze winst kan worden ingezet ter dekking van financiële risico’s.

Als de begroting sluit met een positief saldo is sprake van begrotingsruimte. Deze kan worden ingezet voor financiële tegenvallers, zonder ingrijpende beleidswijzigingen. Op dit moment is de begrotingsruimte voor 2026 nihil, aangezien € 2,1 miljoen onttrokken wordt uit de algemene reserve voor een sluitende begroting 2026.

De post onvoorzien is ter dekking van niet voorziene uitgaven.

Onbenutte belastingcapaciteit. De gemeente kan haar belastingen, te weten: OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing, voor zover deze laatste twee niet maximaal mogelijk en/of kostendekkend zijn verhogen om financiële tegenvallers op te vangen.

De onbenutte belastingcapaciteit bij de OZB is zo groot als het verschil tussen het gehanteerde tarief en het maximale tarief van de WOZ-waarde 0,1648%, zoals opgenomen in de meicirculaire 2025.

Wanneer het gemiddelde OZB-tarief voor de gemeente lager is dan het percentage voor toelating artikel 12, is er in principe sprake van onbenutte belastingcapaciteit, immers een verhoging van het OZB percentage zal nodig zijn om voor een aanvullende uitkering in aanmerking te komen.

Percentage van de WOZ-waarde voor toelating art.12

0,1648%

Werkelijk gewogen percentage WOZ-waarde gemeente Overbetuwe

0,10535%

Onbenutte belastingcapaciteit t.o.v. norm

43,0%

Onbenutte belastingcapaciteit

€ 5.785.305

                                                                  
Bij de berekeningen is uitgegaan van de huidige totale WOZ-waarde van € 11.681.092.000. Het bedrag van € 5.785.305 geeft aan hoeveel de OZB-inkomsten nog maximaal verhoogd kunnen worden binnen de norm. 

Omdat de afvalstoffenheffing en rioolheffing maximaal kostendekkend zijn, wordt bij de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit alleen naar de OZB gekeken.

Met betrekking tot de onbenutte belastingcapaciteit geldt dat we terughoudend zijn in het doorvoeren van belastingverhogingen. Pas als alle maatregelen geen of onvoldoende oplossingen bieden dient de mogelijkheid van verhoging belastingtarieven zich aan. Onze insteek blijft het aanbieden van een goed voorzieningenniveau tegen geringe lasten.


Benodigde weerstandscapaciteit
Het is verplicht om de risico's te vermelden die de financiële positie van de gemeente kunnen beïnvloeden. In het kader van de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit hebben we de risico’s per 1 juli 2025 geactualiseerd.

In onderstaande tabel is de benodigde weerstandscapaciteit ad € 9,6 miljoen berekend.

Nr. Risico Wat? Soort risico Geschatte financiële omvang Begroting 2026 (bedragen x € 1.000)
1 Open eind regeling Sociaal Domein Het risico bestaat dat er meer wordt uitgegeven, aangezien dit openeinderegelingen zijn. De levering van zorg staat hierbij voorop. Er is sprake van een openeindregeling, waardoor het mogelijk is dat de middelen ontoereikend zullen zijn. De gemeente kan echter geen cliëntenstop afkondigen. Financieel risico 2.100
2 Gemeenschappelijke regeling Als deelnemer aan een verbonden partij zijn we (indirect) verantwoordelijk voor de financiële risico’s van deze partij. Financieel risico 250
3 Grondexploitatie bedrijventerreinen Onzekerheid over opbrengsten en kosten als gevolg van aanpassing plan t.b.v. betere verkoopmogelijkheden voor bedrijventerreinen De Merm Oost, Spoorallee en Elst Centraal Oost. Financieel risico 470
4 Grondexploitatie woningbouwprojecten Stationsplein West: Bestemmingsplan moet nog vastgesteld worden m.a.w. planologisch risico. Financieel risico 100
5 Faciliterende grondexploitaties (circa 25 projecten) Bij enkele faciliterende grondcomplexen kunnen niet alle plankosten verhaald worden op de ontwikkelaar. Financieel risico 75
6 Calamiteiten In het geval van incidenten op “rampschaal” kan de gemeente worden geconfronteerd met flinke financiële aanspraken zoals herstelwerkzaamheden, opvang, begeleiding en compensatie van schade. Maatschappelijk risico 250
7 Juridische procedures Met juridische procedures en daaruit voortvloeiende claims kunnen hoge kosten gemoeid zijn. Financieel risico 150
8 Informatievoorziening en informatieveiligheid Verschillende cyber gerelateerde incidenten kunnen leiden tot verlies en of onbeschikbaarheid van informatie en/of systemen. Juridisch/aansprakelijkheidsrisico + financieel en bedrijfsvoeringsrisico 450
9 Overige risico's Dit betreft een inschatting van het totaal van kleine risicobedragen en de beschikbaarheid van fysieke werklocaties. Bedrijfsvoeringsrisico 500
10 Privacy Het in verkeerde handen vallen van (privacy) gevoelige informatie/ persoonsgegevens. Juridisch/aansprakelijkheidsrisico 300
11 Aantrekken en binden van personeel Het lastig kunnen vervullen van vacatures en vervanging bijvoorbeeld i.v.m. ziekte. Bedrijfsvoeringrisico 300
12 Tekort aan materieel en capaciteit De stijgende inflatie en het tekort aan grondstoffen, personeel en oplopende rente etc. op projecten en materiele kosten. Bedrijfsvoeringsrisico 2.600
13 Hogere indexatie zorgkosten dan Prijs Bruto Binnenlands Product % De OVA indexatie (NVZ) ligt hoger dan de gemeentelijke indexatie op basis van de Prijs Bruto Binnenlands Product. Hierdoor is de kans groot dat de kosten binnen het sociaal domein hoger worden dan begroot. Financieel risico 500
14 Bezuinigingen 2026 mogelijk niet volledig te realiseren. Om de begroting 2026 sluitend te maken, is een incidentele onttrekking aan de algemene reserves ingeboekt en zijn bezuinigingsmaatregelen doorgevoerd, waarbij het risico bestaat dat deze later worden gerealiseerd dan vooraf ingeschat. Financieel risico 1.600
Totaal 9.645

Kengetallen

Terug naar navigatie - II. Weerstandsvermogen en risicomanagement - Kengetallen

Voor een beter inzicht in de financiële positie van de gemeenten is er een zestal wettelijke indicatoren ontwikkeld. De set kengetallen is bedoeld om raad en bestuursleden meer inzicht te geven in de financiële positie en om vergelijkingen mogelijk te maken.

Vanuit hun taak als financieel toezichthouder hebben de 12 provincies een gemeenschappelijk financieel toezichtkader (GTK) opgesteld dat vanaf begrotingsjaar 2020 geldt. In het GTK zijn de volgende signaleringswaarden opgenomen.


 

 

 

Conclusie:
De ratio van het weerstandsvermogen van de gemeente Overbetuwe is voor 2026 1,8 (na verwerking van de onttrekking van de algemene reserve voor de begroting 2026 van € 2,1 miljoen: 1,6) en daarmee ruim voldoende. In de begrotingsperiode 2026-2029 is echter een dalende tendens waarneembaar als gevolg van de inzet van de AR om de begroting in de jaarschijven 2026 t/m 2028 sluitend te krijgen. De gemeente Overbetuwe beschikt nog wel over een grote onbenutte belastingcapaciteit van € 5,7 miljoen. Indien die ruimte als weerstandsvermogen zou worden ingezet, dan wordt de weerstandsratio hoger dan 2.

Uitgaande van de signaleringswaarden, zoals deze door de toezichthouder worden gehanteerd, vallen de ratio’s voor solvabiliteit voor alle jaren in de categorie “meest risicovol”. De structurele exploitatieruimte zit, door de structurele tekorten in de jaren 2026 t/m 2028, ook in deze categorie. In 2029 wordt dit de categorie "minst risicovol" door het structureel overschot. Door grote investeringen zakt de netto schuldquote vanaf 2027 in de categorie “meest risicovol”.