Uiteenzetting financiële positie

Toelichting

Terug naar navigatie - Toelichting

1.1  Algemeen
In dit hoofdstuk schetsen wij op beknopte wijze het financiële beeld voor de periode 2019-2022. De indeling van dit financiële hoofdstuk is als volgt.


In onderdeel 1.2 informeren we u over de omvang van  de begrotingssaldi 2019 tot en met 2022 en het meerjarenperspectief en lichten we toe wat de afwijkingen zijn ten opzichte van de Kadernota 2019. De uitgangspunten waarop we onze (meerjaren)ramingen hebben gebaseerd vindt u in onderdeel 1.3.


1.2  Begrotingssaldi 2019-2022
De komende vier jaar verwachten we een positief begrotingssaldo. Een mooi resultaat dat past binnen ons streven naar een positief begrotingsresultaat van minimaal € 1 miljoen per jaar.
De begroting 2019 heeft een overschot van € 2,1 miljoen. In de jaren daarna loopt dit voordeel op naar  € 3,2 miljoen in 2022. Het overschot 2019 wordt toegevoegd aan de algemene reserve.

Voor de zomer stelde u de Kadernota 2019 vast. Uit onderstaande tabel blijkt dat het huidige begrotingsresultaat voor 2019 bijna € 3 ton voordeliger is dan we voorzagen bij de Kadernota. Het resultaat 2020 blijft gelijk, terwijl de resultaten voor 2021 en 2022 op dit moment wat minder positief uitvallen ten opzichte van de Kadernota.

(bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

Begroting 2019-2022

+ 2.145

+ 2.467

+ 2.697

+ 3.228

Kadernota 2019

+ 1.868

+ 2.469

+ 2.929

+ 3.609

Verschil tov de Kadernota

+ 277

- 2

- 232

- 381

(saldi van de voorgaande jaarschijf werken telkens door in volgende jaarschijf)


Deze verschillen zijn als volgt te verklaren. Een specificatie van de  meerjarenraming is opgenomen als bijlage I.

Voordelen    

# Lagere WWB-lasten 

       - lagere uitkeringslasten door lagere instroom in tweede helft 2018 en in 2019
         dan bij Kadernota 2019 voorzien     
       - hoger BUIG budget  van het Rijk

 

  €   362.000

 €    335.000
 €    697.000

  €   697.000

# Schrappen aanvullende bijdrage Presikhaaf

Met ingang van  2016 is er structureel€ 420.000 geraamd als extra gemeentelijke
bijdrage aan Presikhaaf Bedrijven (PHB). De aanvulling  is niet meer nodig

  €   420.000

# Per saldo meer uren toegerekend  aan grondexploitatie

Op basis van een actuele kostentoerekening worden er  meer lasten toegerekend
aan de grondexploitaties (ambtelijke uren € 131.000 en overhead  € 116.000).

  €   247.000

# Hogere toerekening loonkosten aan derden en 3D-budget

Een deel van de hogere loonkosten (zie nadelen) wordt gedekt uit bijdragen van
derden of toegerekend aan de lokale heffingen of het 3D-budget.

  €    162.000
Totaal voordelen        €   1.526.000
     
Nadelen    

# Lagere algemene uitkering

De meicirculaire 2018 gaat uit van een lagere groei van het gemeentefonds.
Daarnaast is de wijze van bevoorschotting en afrekenen van het BTW
compensatiefonds veranderd.

        -  €   516.000

# Hogere loonkosten

Deze afwijking heeft meerdere oorzaken
a.  3% loon- en premieontwikkeling ipv  2,5%
     We anticiperen op een hogere stijging van de lonen gelet op nieuwe cao-afspraken

     voor rijksambtenaren.

b. Stijging pensioenpremies
    Het ABP kondigde een extra verhoging van de pensioenpremies aan. Dit leidt tot

   hogere werkgeverslasten van bijna 1,5%.

c. Structurele effecten Individueel Keuze Budget (IKB), functiewaardering en salaris
gerelateerde kosten

d. Wet Banenafspraak (€ 200.000)
Plaatsen en begeleiden van medewerkers op een aantal aangepaste functies en deelname

aan het project Werken zonder Beperken is een structureel budget opgenomen.

      -  €    668.000
# Aantal overige mutaties van per saldo     -  €      65.000
Totaal nadelen   -  €  1.249.000
Per saldo voordeel t.o.v. Kadernota    €      277.000

Dit structurele voordeel werkt door naar volgende jaarschijven.


1.2.2  Analyse meerjarenperspectief jaarschijf 2022 en de Kadernota
 

a. de doorwerking naar volgende jaarschijven van het hogere overschot 2019
€    277.000
b. een lagere algemene uitkering ten gevolge van de meicirculaire 2018
 - €    573.000
c. mutaties op het PNL 2019-2022 (zie paragraaf 1.2.3.)  - €      85.000
Per saldo jaarschijf 2022 nadeliger t.o.v. Kadernota           - €   381.000


1.2.3  Afwijking Programma Nieuwe Lasten t.o.v. de Kadernota
We hebben het PNL 2019-2022 (bijlage II), ten opzichte van de Kadernota, op een aantal onderdelen aangepast. Het gaat om de volgende aanpassingen:

  • Nieuwbouw zwembad
    We hebben een eenmalig bedrag van € 50.000 toegevoegd in jaarschijf 2019 voor het procesvoorstel nieuwbouw zwembad en sportaccommodatie Overbetuwe (voor meer achtergronden / nadere informatie zie raadsmemo 18inf00086).
  • Kerkepad
    Ten behoeve van de verbreding van het Kerkepad en het aanbrengen van een trottoir en verlichting is een investeringsbedrag van € 220.000 toegevoegd. Via jaarschijf 2017 van het PNL 2017-2020 was voor dit project al een budget van € 130.000 beschikbaar gesteld. Bij die aanvraag is echter onvoldoende rekening gehouden met o.a. grondverwerving, verlegging van waterwegen en aanpassing van de groen- en parkeervoorziening bij De Onderijen.
  • Fiets/wandelverbinding en natuurlijke oever met struinpad
    Hiervoor is een investeringsbedrag van € 400.000 toegevoegd aan het PNL. Ten noorden van Westeraam willen we de voorgenomen fiets-/wandelverbinding en natuurvriendelijke oever met struinpad realiseren zoals deze is opgenomen in het masterplan Park Lingezegen. Door het aanleggen van deze verbinding ontstaat een logische wandel- en fietsroute voor alle inwoners van Westeraam naar Park Lingezegen. Ook biedt het de mogelijkheid om een korte wandeling te maken in de wijk. Dit integrale project wordt mede gefinancierd door het Waterschap (kosten aanleg natuurvriendelijke oever) en Park Lingezegen (kosten aanleg brug over de Linge).
  • Revitalisering Centrumplan Driel en - Centrumplan Oosterhout
    Op grond van het bij de behandeling van der Kadernota 2019 aangenomen amendement A6 is de omschrijving van de PNL-posten “Opstellen centrumplan Driel” en “Opstellen centrumplan Oosterhout” gewijzigd in “Revitalisering centrumplan Driel” en “Revitalisering centrumplan Oosterhout”. Tevens is conform het amendement het pm-bedrag bij beide posten gewijzigd in een totaal investeringsbedrag van € 3,0 miljoen. Op dit moment is gekozen voor een afschrijvingstermijn van 30 jaar omdat nog niet duidelijk hoe het investeringsbedrag zal worden ingezet (aanpassingen openbare ruimte is 20 jaar en nieuwbouw is 40 jaar).

Daarnaast is het rentepercentage voor de berekening van de kapitaallasten aangepast. Met ingang van de begroting 2019 wordt 2,0% gehanteerd in plaats van 2,5%. Zie hiervoor de nadere toelichting onder 1.3.3. Deze verlaging leidt tot lagere kapitaallasten in elk van de vier jaarschijven. In 2022 valt dat voordeel echter weg in de stelpost. De totale structurele lasten per jaarschijf van het PNL bij deze Programmabegroting zijn afgerond als volg:
     2019      €    818.000

     2020      €    590.000
     2021      €    314.000
     2022      €    250.000 (stelpost)

Naast bovenvermelde structurele bedragen wordt er via het PNL 2019-2022 per saldo € 2.820.000 aan middelen uit de algemene reserve gehaald. Voor diverse rioleringsprojecten wordt er in de jaren 2019-2022 voor ruim 1,1 miljoen over de voorziening riolering beschikt.

1.3  Uitgangspunten van deze begroting
In deze paragraaf lichten we de uitgangspunten en ontwikkelingen toe, die de basis zijn geweest voor de samenstelling van deze Programmabegroting.

1.3.1  Afwijking ten opzichte van de nullijn € 138.000
We hanteren de nullijn, dat wil zeggen dat er geen verhoging van budgetten plaatsvindt voor prijsstijging en areaaluitbreiding (toename woningen/inwoners, onderhoudsbestanden wegen, plantsoenen, etc.), tenzij een aanpassing onontkoombaar is. Het totaal van deze afwijkingen is gemaximeerd op € 138.000 per jaar.


Dit uitgangspunt is niet van toepassing op:

  1. Bijdragen aan samenwerkingsverbanden. De conceptbegroting van het samenwerkingsverband is hier leidend
  2. Netto lasten sociale uitkeringen in brede zin;
  3. Verhoging van de salariskosten. Deze worden geraamd op basis van de geldende cao.


1.3.2  Algemene uitkering op basis van de meicirculaire
Deze begroting is gebaseerd op de meicirculaire 2018. Kort na Prinsjesdag verschijnt de septembercirculaire. Het effect van deze circulaire op de begroting 2019  leggen we aan u voor in Tussenrapportage 1 - 2019 (TR1 - 2019).

1.3.3.  Tariefsaanpassingen 2019 belastingen en rechten
Uitgangspunten

  1. De tarieven voor de leges en de OZB worden maximaal met het inflatiepercentage verhoogd.
  2. Voor de afvalstoffen- en rioolheffing is en blijft de 100% kostendekking het uitgangspunt.
  3. De tarieven voor de hondenbelasting worden niet verhoogd.

In deze begroting zit een stijging van de OZB- en legesopbrengst verwerkt die is gebaseerd op een inflatiepercentage van 1,5%. In de paragraaf lokale heffingen vindt u per heffing een indicatie van de tariefaanpassingen. Dit is een indicatie aangezien u In het najaar de belasting- en legesverordeningen vaststelt.

1.3.3.  Rente
Na de vaststelling van de Kadernota 2019 is opnieuw gekeken naar de rentepercentages. Het resultaat is een verlaging van de rentepercentages voor lang geld, nieuwe investeringen (PNL) en reserves/voorzieningen van 2,5% naar 2,0%. Voor de grondexploitatie rekenen we in deze begroting  met 1,84% in plaats van met 2,5%.

Rentepercentages

Kadernota

Begroting

- nieuwe investeringen (PNL)

2,5

2,0

- grondexploitatie

2,5

1,84

- lang geld

2,5

2,0

- kort geld

0,5

0,5

- (over deel) reserves/voorzieningen

2,5

2,0

1.3.4.  Meerjarenraming
Voor de meerjarenraming rekenen we met een stijging van 175 nieuwbouw woningen en 350 inwoners per jaar.


1.4       Ontwikkeling van de Algemene Reserve
In bijlage III geven wij een meerjarig overzicht van de reserves en voorzieningen met toelichtingen. Achter die bijlage is een overzicht van de algemene reserve opgenomen, waarin de afzonderlijke mutaties per jaarschijf zijn vermeld. In onderstaande tabel ziet u ontwikkeling van de algemene reserve volgens de Kadernota en volgens de begroting 2019.  De bedragen zijn x € 1.000.

Jaar

Kadernota 2019

Actuele prognose

2019

24.102

23.937

2020

26.526

26.613

2021

30.532

30.582

2022

39.943

39.751

In de Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing geven wij toelichtingen op de ontwikkeling van het eenmalige en structurele weerstandsvermogen. De conclusies op basis van de geactualiseerde gegevens zijn op hoofdlijnen als volgt:
Het incidentele weerstandsvermogen (verhouding tussen eenmalige risico’s en eenmalige weerstandscapaciteit) kwalificeren wij als: ruim voldoende
Het structurele weerstandsvermogen (structurele risico’s t.o.v. structurele weerstandscapaciteit) ontwikkelt zich positief en kwalificeren wij als: goed


1.5  Recapitulatie
Hieronder is een recapitulatie opgenomen met de uitgaven per programma en de belangrijkste inkomsten voor de gemeente in 2019. Per saldo is er sprake van een begrotingsoverschot van afgerond € 2.145.000.


In 2019 wordt ruim € 94 miljoen uitgegeven aan de tien programma’s en bijbehorende projecten. In onderstaande tabel ziet u hoe dat bedrag over de verschillende programma’s wordt verdeeld.

 UITGAVEN 2019  (bedragen afgerond op € 100.000)  
 1. Openbare orde en veiligheid  €        3.200.000
 2. Verkeer, vervoer en waterstaat  €        4.000.000
 3. Economische zaken  €           700.000
 4. Onderwijs  €        5.500.000
 5. Cultuur, sport en recreatie  €        7.300.000
 6. Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening  €      41.500.000
 7. Volksgezondheid en milieu  €        8.800.000
 8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting  €        2.700.000
 9. Financiën en bedrijfsvoering  €      14.300.000
 10. Algemeen bestuur  €        2.800.000
 Totale uitgaven programma’s en bijbehorende projecten  €      90.800.000
 Diverse overige lasten (onvoorz., inning belast., stort. reserves)  €        3.400.000
 Totaal uitgaven  €      94.200.000


Tegenover bovenstaande uitgaven staan uiteraard ook inkomsten. In onderstaande tabel is een specificatie opgenomen van de belangrijkste inkomstenbronnen in 2019.

 INKOMSTEN 2019  (bedragen afgerond op € 100.000)  
 OZB  €        7.200.000
 Afvalstoffenheffing  €        3.900.000
 Rioolheffing  €        2.300.000
 Huuropbrengst accommodaties (o.a. De Helster)  €        1.300.000
 Uitkeringen gemeentefonds  €      54.700.000
 Uitkeringen sociaal deelfonds  €        7.700.000
 Rente eigen en vreemd vermogen  €        1.000.000
 Leges (o.a. bouwvergunningen, APV)  €        1.900.000
 Doeluitkeringen Rijk (o.a. WWB)  €        8.600.000
 Precariobelasting  €           600.000
 Onttrekkingen uit reserves  €           800.000
 Diverse overige baten (incl. begrotingsoverschot € 2.145.000)  €        6.300.000
 Totaal inkomsten   €      96.300.000

 

1.6       Nieuwe huisvesting
Inhoudelijk
In 2019 werken we verder aan het toekomstbestendig maken van de gemeentelijke huisvesting. In de informatiememo, die wij u begin juni 2018 hebben toegezonden, informeerden wij u uitgebreid over de laatste stand van zaken betreffende de uitvoering van de huisvestingsplannen.


Volgend jaar wordt de huidige begane grond (inclusief publiekshal) en het souterrain van het gemeentehuis grondig verbouwd en verduurzaamd, inclusief de bestaande gevels. Vervangende nieuwbouw wordt gerealiseerd aan de voorkant van het gemeentehuis. Hierdoor kan uiteindelijk bouwdeel ’t Fort, wat in slechte staat van onderhoud verkeert, gesloopt worden. De voorbereidingen voor deze grootschalige verbouwing en nieuwbouw lopen volop, in nauwe samenwerking met verschillende (lokale) partners zoals architect en aannemer. De verwachting is dat in het vierde kwartaal van 2018 de bouwwerkzaamheden starten. Als eerste wordt er een tijdelijke hoofdentree met receptie en publieksbalies ingericht aan de achterzijde van ’t Fort. Want tijdens de verbouwing blijft ‘de winkel’ natuurlijk gewoon geopend. Na de interne verhuizing van de balies en een aantal teams wordt een deel van de begane grond als eerste grondig gerenoveerd. Parallel worden de voorbereidingen voor de nieuwbouw aan de voorzijde getroffen. De verwachting is dat daar ‘de eerste schop’ begin 2019 de grond in gaat, om eind 2019 bouwkundig op te kunnen leveren. Daarna volgt de fase van inrichting en inhuizing. We streven naar een ingebruikname van de nieuwe publiekshal in het eerste kwartaal van 2020.

Vervolgens worden de oude gemeentelijke panden aan ’t Fort gesloopt en zal de directe omgeving opnieuw worden ingericht, inclusief extra parkeerplaatsen. Deze herinrichting van ’t Fort en de Wagenmakersstraat wordt integraal opgepakt (‘werk met werk’) met een goede inpassing van het gebied als resultaat. Deze herinrichting maakt geen onderdeel uit van project Huisvesting. Hiervoor wordt tijdig een apart project opgestart.

De gemeenteraad zal vanaf eind oktober 2018 geen gebruik meer kunnen maken van het gemeentehuis voor de Politieke Avonden en zal op locatie gaan vergaderen. De raadsvergaderingen en Ronde 1 vergaderingen worden gehouden in Het Westeraam, school voor VMBO, in Elst. De Ronde 2 vergaderingen (o.a. voorbereidende vergaderingen) worden op wisselende locaties georganiseerd in de kernen van Overbetuwe.

Risico’s
De belangrijkste risico’s binnen het project zijn de hoge prijsstijgingen in de bouw, grote onvoorziene gebeurtenissen (zoals onbekend asbest en archeologische vondsten) en dat het budget uiteindelijk toch niet toereikend is.

In de Programmabegroting 2018 hebben wij al aangegeven dat twee risico’s maar in zeer beperkte mate opgevangen kunnen worden binnen de in de raming opgenomen ‘post onvoorzien’:
-           Mogelijkheid van archeologische vondsten op de plek van de aanbouw; het gemeentehuis bevindt zich in een gebied van hoge archeologische waarde.
-           Prijsonzekerheid in de bouw; in de financiële raming is rekening gehouden met een prijsstijging van 3% in de periode tussen afronding Definitief Ontwerp (april 2018) en start bouw (3e/4e kwartaal 2018). De recente marktontwikkelingen laten echter hogere percentages zien. De werkwijze die we ook nu weer met de aannemer aangaan (werken binnen een plafondbedrag), heeft ook in fase 1 geleid tot realisatie binnen budget. We streven ernaar dit prijseffect door deze werkwijze te kunnen dempen.

Financieel
Een belangrijk uitgangspunt binnen het project is en blijft het streven naar budgetneutraliteit door middel van de inzet van bestaande dekkingsmiddelen op het vlak van huisvesting. In de Programmabegroting 2017 en 2018 heeft het investeringsbudget een plek gekregen. Conform de vastgestelde Kadernota 2019 is op het PNL 2019-2022 een post opgenomen voor ICT-voorzieningen voor in de nieuwe publieke ruimten.


In de Programmabegroting 2017 en Kadernota 2018 gaven wij reeds aan dat er in de overgangsperiode 2017-2019 sprake kan zijn van frictiekosten en overige eenmalige kosten. En dat wij daarvoor tijdelijke financiële maatregelen treffen die zo mogelijk budgettair neutraal zijn. Wij doen dit o.a. door het aanwenden van structurele voordelen op de bedrijfsvoering als dekkingsmiddel. We houden deze dekkingsmiddelen gedurende de voorbereidings- en realisatieperiode binnen dit project en laten deze niet wegvloeien in rekeningsaldi.

Het afstoten van de kantoorlocatie Andelst heeft gezorgd voor extra besparingen op de bedrijfsvoering die nog niet ingezet waren als dekkingsmiddel voor project Huisvesting. Het gaat daarbij om het vervallen van de straalverbinding tussen Elst-Andelst en het huren van minder printers. Concreet gaat het om een extra investeringsbedrag van € 352.000. Aangezien het gaat om de inzet van bestaande dekkingsmiddelen, betreft dit een budgetneutrale ophoging van het totale investeringskrediet. Binnen de vastgestelde uitgangspunten wenden we deze vrijval aan ter dekking van investeringslasten voor project Huisvesting. Het projectbudget wordt alleen aangewend voor het realiseren van het gekozen ontwerp binnen de vooraf vastgestelde kwaliteitskaders, waaronder minimaal energielabel B en ARBO-comfortklasse B. In overeenstemming met de Financiële Verordening rapporteren wij hierover in TR3-2018, waarin de daadwerkelijke aanpassing financieel verwerkt wordt in een budgetneutrale begrotingswijziging over 2018.