Paragrafen

I. Lokale lasten

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf bieden wij inzicht in het beleidskader rond de lokale heffingen, de soorten heffingen, de tariefs- en kostenontwikkeling, de lokale lastendruk en het kwijtscheldingsbeleid.
Het nieuwe Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bepaalt dat de overheadkosten verantwoord worden op het taakveld “ondersteuning organisatie”. In het BBV zijn geen voorschriften opgenomen hoe de overhead aan tarieven moet worden toegerekend.
In de eind 2016 vastgestelde “Financiële verordening gemeente Overbetuwe 2017” zijn de kaders opgenomen voor de extra comptabele toerekening van overheadkosten.
De belangrijkste uitgangspunten voor het toerekenen van de overheadkosten zijn:

  1. De overhead wordt aan taakvelden toegerekend op basis van een opslag op het uurtarief.
  2. Dit uurtarief is voor alle team gelijks, m.u.v. de Helster en team openbare werken. Daarvoor geldt de helft.

Indeling van deze paragraaf
Het BBV geeft minimum voorschriften voor de inhoud van deze paragraaf. Voor de duidelijkheid volgen wij in deze paragraaf de volgorde van de voorschriften.
U vindt daarna de volgende hoofdstukken:

  1. Nadere uitwerking c.q. concretisering van de uitgangspunten voor de toerekening van de overhead.
  2. Een overzicht van de geraamde inkomsten per heffing.
  3. Het beleidskader van de lokale heffingen.
  4. De hoofdlijnen van de beleidsuitgangspunten, de tarieven en de kostendekking van de heffingen die maximaal kostendekkend mogen zijn.
  5. Een aanduiding van de lokale belastingdruk.
  6. Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Nadere uitwerking c.q. concretisering van de uitgangspunten voor de toerekening van de overhead 2019
Gekozen is voor een systematiek die eenvoudig toepasbaar: een verdeelsystematiek op basis van de personeelskosten. Voor de berekening van de kostendekking van producten en diensten die bij een derde in rekening worden gebracht worden alle kosten van het taakveld “ondersteuning organisatie” aan de overige taakvelden toegerekend op basis van een opslag op het uurtarief. Voor de bepaling van de opslag worden de totale overheadkosten gedeeld door het aantal aan alle taakvelden toe te rekenen uren. Dit is het uniforme uurtarief. In verband met de lagere behoefte aan ondersteuning én lagere kosten voor ICT en facilitaire diensten wordt het uurtarief voor de buitendiensten (dit zijn: De Helster en Openbare werken) bepaald op de helft van het tarief van de overige teams. Het uurtarief voor de overige teams wordt bepaald door het totaal resterende overheadkosten te delen door het totaal van de uren van die teams.


De uitwerking van deze uitgangpunten:
Basis: totale overheadkosten 2019:                             € 14.342.769

Totaal aantal uren 2019 voor 329,50 fte:                    465.440 uur
In de kosten van overhead zijn opgenomen:              161.940 uur
De aan taakvelden toe te rekenen uren zijn dan:    303.500 uur

Rekening houdende met de verhouding tussen de uurtarieven van De Helster / Openbare Werken en de overige teams worden de tarieven:

  • voor De Helster en Openbare Werken: € 26,19
  • voor de overige teams: € 52,37. 

Ten opzichte van 2018 stijgt het overheadtarief (voor de overige teams) met € 3,15. De belangrijkste verklaring hiervoor is de stijging van de loonkosten van 3%.

De inkomsten per heffing en de kostendekking
Vanaf 2017 moet de gemeente in deze paragraaf een overzicht opnemen van de baten en lasten voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten.
In het volgende overzicht zijn de geraamde opbrengsten van alle gemeentelijke heffingen opgenomen voor 2018 en 2019. Daarbij is tevens aangegeven of er sprake van een dienstverlening waarvoor de maximale kostendekking geldt.

 

 

 

begroot

begroot

tariefs-

begroot

Geldt er een

Heffing

kostenplaats

2018

2019 primaire

mutatie

2019 incl.

maximale

 

 

incl. begr wijz

begroting

2018

tariefsmutatie

kostendekking?

OZB woningen + niet-woningen

6.061.1000

€ 7.128.200

€ 7.229.100

1,5%

€ 7.337.537

neen

Hondenbelasting

6.064.1010

€      278.243

€      282.205

-1,1%

€      279.101

neen

Rioolheffing

6.720.2000

€ 2.281.676

€ 2.295.156

-15% (*)

€ 1.950.883

ja

Reinigingsheffingen

6.730.2000

€ 3.790.044

€ 3.872.460

1,6%

€ 3.934.419

ja

Marktgelden/standplaatsen

6.330.1000/05

€        37.041

€          37.041

1,5%

€          37.597

ja

Lijkbezorgingsrecht

6.750.1000

€         53.450

€          53.450

1,5%

€          54.252

ja

Reclamebelasting

6.064.1005

€         77.300

€          77.300

1,4%

€          78.382

neen

Precariobelasting

6.064.1010

€     826.250

€      561.250

geen

€      561.250

neen

Leges omgevingsvergunningen

6.830.3030

€     768.000

€      868.000

geen

€      868.000

ja

Overige leges

diverse

€      975.486

€       965.480

1,5%

€       979.962

ja

subtotaal bruto inkomsten

 

€ 16.215.690

€ 16.241.442

 

€ 16.081.382

 

Kwijtschelding

6.630.3015

- €     179.000

- €     171.000

geen

- €     171.000

neen

Totaal netto opbrengst heffingen

 

€ 16.036.690

€ 16.070.442

 

€ 15.910.382

 

(*) deels eenmalig

 

Het beleidskader van de lokale heffingen

Terug naar navigatie - Het beleidskader van de lokale heffingen

Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Beleidskader
Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Overbetuwe 2018.

Algemeen
Jaarlijks worden de WOZ-waarden voor woningen en niet-woningen vastgesteld. Deze WOZ-waarde is de grondslag voor de aanslag OZB. Wij zorgen voor een tijdige en correcte verzending van de waardebeschikkingen (WOZ-waarde) en belastingaanslagen. Beschikkingen worden zoveel mogelijk met dagtekening 28 februari 2019 (wettelijke termijn) verzonden. Ook de afhandeling van bezwaarschriften vindt tijdig plaats. De termijn voor het doen van een uitspraak is het einde van het kalenderjaar, maar wij streven ernaar de bezwaren tegen de WOZ-waarde binnen 5 maanden en de bezwaren tegen de overige belastingen binnen 3 maanden af te handelen.


Tariefsontwikkeling
In de kadernota 2019 staat vermeld dat voor de begroting wordt uitgegaan van een verhoging van 1,5%. We handhaven die verhoging van 1,5% per jaar.


Herwaardering
Voor het belastingjaar 2019 zal de OZB worden gebaseerd op de nieuwe WOZ-waarden per de waardepeildatum 1 januari 2018. Uitgangspunt is dat schommelingen van WOZ-waardes geen invloed hebben op de hoogte van de gemiddelde aanslag OZB. Niet wanneer waardes dalen, maar ook niet als waardes stijgen. Wel kan het natuurlijk zo zijn dat bepaalde typen onroerende zaken een waardeontwikkeling laten zien die van het gemiddelde afwijkt, hetgeen dan ook tot een hogere of lagere belastingaanslag zal leiden. De definitieve OZB-tarieven kunnen pas worden vastgesteld nadat de gegevens over de waardeontwikkeling bekend zijn.


Vrijstellingen
Naast de verplichte vrijstelling op grond van artikel 220d van de Gemeentewet zijn in de verordening o.a. vrijstellingen opgenomen voor: onroerende zaken die dienen voor de publieke dienstverlening, straatmeubilair, plantsoenen en begraafplaatsen.


Hondenbelasting
Beleidskader
Verordening hondenbelasting gemeente Overbetuwe 2018.

Algemeen
De hondenbelasting is een algemene belasting waarvan de opbrengst in de algemene middelen vloeit en van waaruit gemeenten zelf mogen bepalen waaraan het wordt besteed. Uit onze inkomsten van de hondenbelasting worden onder andere de aanleg, het onderhoud en de schoonmaak van de hondenvoorzieningen (honden uitlaatplaatsen en hondenlosloopgebieden) betaald.


Tarieven
De tarieven van de hondenbelasting worden in 2019 verlaagd met 1,1%. Dit in afwijking van de kadernota 2019 waarin is vermeld dat het tarief niet wordt verhoogd. Per 1 januari 2019 worden de hondenpenningen afgeschaft. De lagere lasten worden doorberekend in het tarief.


Vrijstellingen
Honden voor de begeleiding van een gehandicapte of een slechtziende zijn vrijgesteld.



Rioolheffing
Beleidskader
Verordening rioolheffing gemeente Overbetuwe 2018, Gemeentelijk Rioleringsplan Overbetuwe 2018-2022 (GRP)

Algemeen
De rioolheffing wordt geheven voor de bekostiging van beheer en onderhoud van het gemeentelijke rioleringsstelsel. Evenals de afvalstoffenheffing is de rioolheffing kostendekkend: we gaan uit van het principe ‘de vervuiler betaalt’. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een pand.


De raad heeft een voorziening riolering ingesteld: het verschil tussen de opbrengsten en de kosten van riolering komen ten gunste of ten laste van de voorziening. Als in een jaarrekening verschillen blijken met het vastgestelde GRP, dat wordt dit verschil bij de tariefvaststelling van het eerstvolgende jaar meegenomen.

Kostenontwikkelingen
De belangrijkste ontwikkeling in de kosten en baten voor riolering 2019:

- Vanaf 2019 worden de kapitaallasten voor investeringen gebaseerd op 2% in plaats van 2,5% (voordeel).
- Ook de rentebaten over de voorziening wordt gebaseerd op 2% in plaats van 2,5% (nadeel).
- Hogere stijging van de loonkosten: i.p.v. 1,5% in het GRP is in de begroting rekening gehouden met 3% stijging (nadeel).

Financiële gevolgen 2019:


Tarieven
In het GRP is vastgelegd dat de ontwikkeling van het saldo van de voorziening riolering bepalend is voor de tariefontwikkeling. Om die reden moet het tarief worden verlaagd met het voordeel uit de jaarrekening 2017. Dat leidt tot een eenmalige lastenverlaging van € 13,50.

Daarnaast is hiervoor een structureel voordeel aangegeven. Om te bereiken dat het saldo van de voorziening weer in overeenstemming komt met het GRP moet het riooltarief voor rioolheffing worden verlaagd. Wij stellen voor het riooltarief in 2019 vast te stellen op € 93,80 per huishouding.

Vrijstellingen
Geen.

 

Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten
Beleidskader
Artikel 15.33 van de Wet milieubeheer, Verordening reinigingsheffingen gemeente Overbetuwe 2018.

In 2016 is het Uitvoeringsplan afval 2017 door de raad vastgesteld. De evaluatie van het Uitvoeringsplan afval 2017 is in het voorjaar van 2018 vastgesteld.

Algemeen
Voor de reinigingsheffingen geldt het beginsel: de vervuiler betaalt. Om die reden is de 100% kostendekking het uitgangspunt. Vanaf 2017 geldt het nieuwe afvalplan. De gevolgen daarvan zijn geheel in de ramingen opgenomen.


Kostenontwikkelingen
De kosten voor het inzamelen en verwerken van afval stijgen met € 61.000. De belangrijkste oorzaak hiervan is de stijging van de loonkosten en de daaruit voortvloeiende toe te rekenen overheadkosten. Wij streven naar de invoering van de afvalpas in de milieustraat met ingang van 1 januari 2019. Naar verwachting kunnen de “gratis” punten op de afvalpas worden betaald uit de besparingen in de milieustraat.


Tarieven
Om de hogere kosten te compenseren is een tariefstijging nodig van 1,6%.

Voor een gemiddelde aanslag betekent dit een verhoging van € 3,17.

Op Prinsjesdag 2018 presenteerde de regering het Belastingplan 2019. Hierin wordt een exportheffing aangekondigd. Het effect van deze heffing is nog niet meegenomen in bovengenoemde tariefstijging van 1,6%. In het najaar van 2018 ontvangt u van ons een voorstel voor de definitieve vaststelling van de tarieven. In dat voorstel nemen we het effect van de exportheffing mee.


Precariobelasting op kabels en leidingen
Beleidskader
Verordening precariobelasting gemeente Overbetuwe 2018 en de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen gemeente Overbetuwe 2018.


Algemeen
Vanaf 1 januari 2022 is het voor gemeenten niet meer mogelijk om precariobelasting op kabel- en leidingnetwerken te heffen. Tot 1 januari 2022 mag maximaal het tarief dat gold op 10 februari 2016 geheven worden. De geraamde structurele opbrengst wordt in 4 jaar naar nul afgebouwd.


Vrijstellingen
Geen.

Marktgelden/standplaatsen
Beleidskader
Verordening marktgelden gemeente Overbetuwe 2018.

Algemeen
Iedereen die een standplaats heeft op de wekelijkse markt betaalt marktgeld. Dat geldt ook voor degene die een standplaats heeft voor bijvoorbeeld een dag. Naast marktgeld betalen ze een bedrag voor de elektriciteitsvoorzieningen als daarvan gebruik wordt gemaakt.


Tarieven
Voor de goederenmarkt in Zetten geldt een lager tarief dan voor Elst. De reden hiervoor is de beperktere omvang van de kern Zetten en de markt. De tarieven zijn afgeleid van de in de Tarieventabel leges, behorende bij de legesverordening, opgenomen tarieven voor overige standplaatsen. De tarieven worden jaarlijks verhoogd met 1,5%.


Vrijstellingen
Geen.


Lijkbezorgingsrechten
Beleidskader
Verordening lijkbezorgingsrechten gemeente Overbetuwe 2018.

Algemeen
Voor het gebruik van een algemene begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats worden rechten geheven. In deze gemeente zijn er drie algemene begraafplaatsen.

Tarieven
De tarieven worden jaarlijks verhoogd met 1,5%.

Vrijstellingen
Geen.

 

Reclamebelasting
Beleidskader
Verordening reclamebelasting gemeente Overbetuwe 2018.

Algemeen
In 2015 is de reclamebelasting ingevoerd ter financiering van de invoering van Centrum Management Elst (CME). Het CME heeft als doel om samen met de ondernemers uit het centrum van Elst en de gemeente een gezond ondernemersklimaat neer te zetten en Elst te promoten in de regio. De reclamebelasting is ingevoerd voor een periode van 5 jaar. De tarieven voor 2019 worden verhoogd met 1,4% inflatie.


Vrijstellingen
De belangrijkste vrijstellingen gelden voor openbare aankondigingen die korter dan 13 weken aanwezig zijn alsmede aankondigingen van de (semi)-overheden, culturele en maatschappelijke instellingen met een ideëel doel en winkeliersverenigingen.



Leges
Beleidskader
Legesverordening gemeente Overbetuwe 2018 en de Tarieventabel leges 2018.

Algemeen
We heffen leges om een gedeelte van onze taken te bekostigen. Deze taken worden in de vorm van een dienst individueel afgenomen door bewoners of bedrijven.

Tarieven
In deze begroting is een trendmatige verhoging van de leges met 1,5% verwerkt, met uitzondering van de bouw gerelateerde leges voor omgevingsvergunningen die geheven worden met de bouwkosten als grondslag. Een stijging van de bouwkosten leidt immers al tot een verhoging van de leges. Voor sommige diensten heeft het Rijk een maximum tarief ingesteld, zoals voor rijbewijzen, paspoorten en identiteitskaarten. Het uitgangspunt voor de tarieven is gebaseerd op 100% kostendekking.


Vrijstellingen
De belangrijkste vrijstellingen gelden voor: vergunningen/ontheffingen als deze rechtstreeks verband houden met een vergunning voor het organiseren van een evenement. Tevens geldt een vrijstelling voor non-profit instellingen voor vergunningen waarvan de leges niet meer bedragen dan € 300.

De kostendekking

Terug naar navigatie - De kostendekking

Inleiding
De toerekening van de kosten van overhead brengt met zich mee dat er inzicht gegeven moet worden hoe de tarieven berekend worden met de keuzes die daarbij gemaakt worden. Om die reden wordt, voor de heffingen waarvoor een maximale kostendekking van 100% geldt, in deze paragraaf de berekening van de kostendekking per heffing opgenomen. Uitgangspunt is de in de programmabegroting opgenomen kosten en baten. Voor de leges volstaan wij met de kostendekking van de leges voor omgevingsvergunningen.

Verordening:

Rioolheffing:

 

Omschrijving

taak-

omschrijving

basis

toe te

toege-

 

veld

(sub)taakveld

 

rekenen

rekend

Directe lasten

7.2

riolering

€ 2.250.015

100%

€ 2.250.015

Inkomsten

7.2

riolering

- €          4.100

100%

€        -4.100

Netto kosten

       

€ 2.495.915

 

       

 

Toe te rekenen kosten:

       

 

Overhead: opslag uurtarief

7.2

riolering

13.740 uur

100%

€       546.776

Compensabele BTW

7.2

riolering

€ 320.609

100%

€       320.609

Kwijtschelding

6.3

inkomensregelingen

€ 80.000

100%

€          80.000

Kosten waterbeheer

5.7

openbaar groen

€ 138.010

 

€       138.010

Kosten straatreiniging

2.1

verkeer en vervoer

€ 116.000

 

€       116.000

Totale kosten

       

€   3.495.327

 

       

 

Opbrengst heffing

7.2

riolering

 - € 2.295.156  

- € 2.295.156

Bespaarde rente voorziening riolering

0.5

treasury

 - € 256.700  

- €     256.700

Totale baten

       

- € 2.551.856

 

       

 

Totale lasten - baten

 

onttrekking aan voorziening riolering

€ 895.453

Dekkingspercentage excl. de onttrekking aan voorziening

   

74,0%

Dekkingspercentage incl. de onttrekking aan voorziening

   

-100,0%

Opm.: in deze berekening is de rente over de voorziening meegenomen in de kostendekking.  Dat is een lokale keuze.

 


 

Verordening:

Reinigingsheffingen

     

Omschrijving

taak-

omschrijving

basis

toe te

toege-

 

veld

(sub)taakveld

 

rekenen

rekend

Directe lasten

7.3

afval

€ 3.888.661

100%

€ 3.888.661

Inkomsten

7.3

afval

- € 1.256.307

100%

- € 1.256.307

Netto kosten

       

€ 2.632.354

 

       

 

Toe te rekenen kosten:

       

 

Overhead: opslag uurtarief

7.3

afval

19.920 uur

100%

€      598.405

Compensabele BTW (deels)

7.3

afval

 €      642.261

86%

€     550.701

Kwijtschelding

6.3

inkomensregelingen

€         91.000

100%

€        91.000

Totale lasten

       

€ 3.872.460

 

       

 

Opbrengst heffing

7.3

afval

   

- € 3.872.460

           

Totale lasten - baten

       

€                     0

Dekkingspercentage

 

 

 

 

100,0%

 

Verordening:

Legesverordening, titel 2, omgevingsvergunningen

Omschrijving

taak-

omschrijving

basis

toe te

toege-

 

veld

(sub)taakveld

 

rekenen

rekend

Directe lasten

8.3

Wonen en bouwen

€  124.106

100%

€      124.106

directe salariskosten

8,3

Wonen en bouwen

€  836.463

60%

€      501.878

Inkomsten

   

0

100%

0

Netto kosten

       

€      625.984

 

       

 

Toe te rekenen kosten:

       

 

Overhead: opslag uurtarief

8.3

Wonen en bouwen

 10.910

100%

€      536.990

Compensabele BTW

8.3

Wonen en bouwen

€   124.106

21%

€         26.062

Kwijtschelding

   

n.v.t.

 

0

Totale kosten

       

€ 1.189.036

Opbrengst heffing

8.3

Wonen en bouwen

   

- €      868.000

 

       

 

Totale lasten - baten

       

€       321.036

Dekkingspercentage

 

 

 

 

73%

 

Verordening:

Marktgelden/standplaatsen

   

Omschrijving

taak-

omschrijving

basis

toe te

toege-

 

veld

(sub)taakveld

 

rekenen

rekend

Directe lasten

3.3

markten en standpl.

€  39.773

100%

€   39.773

Inkomsten

3.3

markten en standpl.

- €     9.672

100%

- €     9.672

Netto kosten

       

€  30.101

 

       

 

Toe te rekenen kosten:

       

 

Overhead: opslag uurtarief

3.3

markten en standpl.

0

100%

0

Compensabele BTW

3.3

markten en standpl.

€   39.773

21%

€     8.352

Kwijtschelding

   

n.v.t.

 

 

Totale kosten

       

€  38.453

Opbrengst heffing

3,3

markten en standpl.

- €  30.802

 

- €  30.802

 

       

 

Totale lasten - baten

       

€ 7.651

Dekkingspercentage

 

 

 

 

80,1%

 

Verordening:

Lijkbezorgingsrecht

     

Omschrijving

taak-

omschrijving

basis

toe te

toege-

 

veld

(sub)taakveld

 

rekenen

rekend

Directe lasten

7.5

begraafplaatsen

€   84.731

100%

€  84.731

Inkomsten

   

0

100%

0

Netto kosten

       

€   84.731

 

       

 

Toe te rekenen kosten:

       

 

Overhead: opslag uurtarief

7.5

begraafplaatsen

1.050

100%

€    27.494

Compensabele BTW

7.5

begraafplaatsen

€   50.073

21%

€    10.515

Kwijtschelding

   

n.v.t.

 

0

Totale kosten

       

€  122.741

Opbrengst heffing

7.5

begraafplaatsen

   

- €    53.450

 

       

 

Totale lasten - baten

       

€   69.291

Dekkingspercentage

 

 

 

 

43,5%

 

Lokale lastendruk in vergelijking met het regionale en landelijke beeld
De lokale lasten worden jaarlijks door het Centrum voor Onderzoek van de economie van de lagere Overheden (COELO) in beeld gebracht.

De cijfers over 2018 leveren een goede vergelijking op van de lastendruk in onze gemeente ten opzichte van het regionale en landelijke beeld. Volgens de COELO (landelijk) staat de gemeente Overbetuwe op nummer 18 van de 387 (van laag naar hoog). De gemeente behoort hiermee tot de 5% van goedkoopste gemeenten van Nederland. In vergelijking met andere gemeenten in Gelderland staat Overbetuwe in 2018 op de 5e plaats van de 54 Gelderse gemeenten.

De gevolgen voor 2019
Tegenover de beperkte stijging van de OZB tarieven en de tarieven van afvalstoffenheffing staat een daling van de rioolheffing, deels eenmalig. De voorgenomen gewijzigde tarieven leiden voor woningen gemiddeld tot omstreeks € 9,- aan lastenverlichting. Wij verwachten dan ook dat de hiervoor vermelde rangschikking de lokale lastendruk verder zal verbeteren.



De belangrijkste belastingtarieven 2018 en 2019

Soort belasting

Nadere aanduiding

 

Voorstel

Mutatie

 

 

2018

2019 *)

 

 Onroerende-zaakbelastingen

 

 

 

 

- Eigenaar woning

Percentage van de waarde

0,1096%

0,1112%

1,5%

- Eigenaar niet-woning

Percentage van de waarde

0,1502%

0,1525%

1,5%

- Gebruiker niet-woning

Percentage van de waarde

0,1215%

0,1233%

1,5%

 

 

 

 

 

Totaal niet-woning

Percentage van de waarde

0,2717%

0,2758%

1,5%

 Afvalstoffenheffing en

 

 

 

 

 Reinigingsrecht **)

 

 

 

 

            Diftar

 Vast bedrag

€ 126,63

€ 128,66

1,6%

           GFT containers

 Gratis

 

 

 

           Rest container 140 liter

 Tarief per lediging

€    6,59

€    6,70

1,6%

           Rest container 240 liter

 Tarief per lediging

€ 10,04

€ 10,20

1,6%

Ondergrondse container (rest)

 Tarief per aanbieding

€   2,83

€   2,88

1,6%

 Rioolheffing

 

 

 

 

                            Woningen

 Waterverbruik tot 500 m3

€ 110,25

€ 93,80

-2,7% en
eenmalig
€ 13,50

                        Niet-woningen

 Waterverbruik tot 500 m3

€ 110,25

€ 93,80

-2,7% en
eenmalig
€ 13,50

 Hondenbelasting

 De eerste hond

€    54,60

€    54,00

-1,1%

 

 De tweede hond

€    81,90

€    81,00

-1,1%

 

 Buitengebied

50%

50%

-1,1%

*)   In het voorgestelde OZB- tarief 2019 is uitgegaan van een gelijke WOZ-waarde

 

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen
Beleidskader
Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, Kwijtscheldingsregeling gemeente Overbetuwe 2018.


Algemeen
Net als in voorgaande jaren worden de maximale mogelijkheden tot het verlenen van kwijtschelding benut. Kwijtschelding is mogelijk voor de OZB, het vaste bedrag van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Of kwijtschelding wordt verleend hangt af van de betalingscapaciteit van belastingschuldigen. Bij de bepaling daarvan houden wij rekening met 100% van de kosten van levensonderhoud zoals die normatief zijn opgenomen in de landelijke richtlijnen voor het kwijtscheldingsbeleid.


Sinds 1 januari 2016 wordt ook van de mogelijkheid gebruik gemaakt om natuurlijke personen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen en geen personeel in dienst hebben voor kwijtschelding van de privé-aanslag in aanmerking te laten komen.

Kwijtscheldingsaanvragen
Voor degenen die eerder ook al kwijtschelding hebben gekregen maken we, met verleende toestemming van de belastingschuldigen, gebruik van een procedure voor automatische toetsing voor kwijtschelding door het Inlichtingenbureau. Dit heeft er toe geleid dat in 2018 zo’n 440 belastingschuldigen geen verzoek om kwijtschelding hoefden in te dienen.


In 2018 zijn er, naast de automatische kwijtschelding, nog ongeveer 380 kwijtscheldingsaanvragen ingediend. Van deze aanvragen zijn er ongeveer 325 geheel of gedeeltelijk gehonoreerd. Wij streven ernaar om de kwijtscheldingsverzoeken binnen 5 maanden af te handelen. In de begroting 2019 is voor de te verlenen kwijtschelding € 171.000 geraamd. Dit bedrag is gebaseerd op ongeveer 720 te honoreren aanvragen. 

II. Weerstandsvermogen

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

1. Algemeen
Het is belangrijk dat we risico’s en onzekerheden tijdig in beeld hebben en ze op een gestructureerde wijze beheersen. We nemen deel aan een samenleving die complex en aan verandering onderhevig is en dit vraagt om een verdere verscherping van ons risicobewustzijn. In 2018 is er een nieuwe nota Risicomanagement vastgesteld. Hierin beschrijven we de uitgangspunten van ons risicobeleid en de wijze waarop we dit gaan uitvoeren. Een van die uitgangspunten is dat er minimaal 2 keer per jaar, bij de jaarstukken en de begroting, een integraal beeld  geschetst wordt van de risico’s, de aanwezige weerstandscapaciteit en de ratio voor het weerstandsvermogen.


De komende tijd richten we ons op de verankering van het risicomanagement in de organisatie. Dit proces vraagt tijd en de resultaten hiervan hebben we voor deze begroting nog niet volledig in beeld. Dit betekent dat we de risico’s in deze paragraaf nog op de oude manier beschrijven en indien nodig kwantificeren. De berekening van de weerstandsratio vindt al wel plaats op de nieuwe wijze.  Wij zullen u in de 1e helft van 2019 de resultaten van de vernieuwde risico-inventarisatie voorleggen.

In deze paragraaf informeren we u over

  • het gemeentelijke risicobeleid (hoofdstuk 2)
  • de hoogte van onze weerstandsratio (hoofdstuk 3) met een toelichting op de omvang van onze risico’s
  • de  “BBV indicatoren” en wat we hieruit kunnen concluderen over de financiële positie van onze gemeente (hoofdstuk 4).


2. Risicobeleid
Met het risicobeleid willen we inzicht krijgen in de risico’s die we lopen. Dit inzicht helpt om:
a. Maatregelen te treffen die voorkomen dat het risico zich voordoet.
b. Te toetsen of er voldoende financiële ruimte is om de risico’s daadwerkelijk op te vangen, zonder dat dit leidt tot beleidswijzigingen.

We toetsen de omvang van de financiële ruimte, ook wel weerstandscapaciteit genoemd, aan de hand van een cijfer dat de verhouding tussen onze risico’s en de financiële ruimte weergeeft.

                                     Weerstandsvermogen = de verhouding tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit.

Op grond van de nota Risicomanagement streven we naar een ratio voor het weerstandsvermogen  tussen de 1,4 en 2. Deze ratio kent de kwalificatie “ruim voldoende”.


We maken onderscheid tussen incidentele- en structurele weerstandscapaciteit. Onder de incidentele weerstandscapaciteit verstaan we de algemene reserve. Onze structurele weerstandscapaciteit bestaat uit het structurele begrotingsoverschot, de begrotingspost onvoorzien en de onbenutte belastingcapaciteit. Indien er sprake zou  zijn van heroverwegingen behoren die ook tot de structurele weerstandscapaciteit.

Met de onbenutte belastingcapaciteit bedoelen we de ruimte om de OZB-tarieven te verhogen volgens de normen die het Rijk hanteert voor gemeenten met zware financiële problemen. Het inzetten van deze ruimte is een politiek zwaar middel. Aangezien onze financiële positie daartoe geen aanleiding geeft, nemen we deze ruimte niet mee in onze berekening van de structurele weerstandscapaciteit.


3. Weerstandsratio

3.1 Ratio’s Weerstandsvermogen
Op basis van de begrotingscijfers 2019 is ons incidentele weerstandsvermogen ruim voldoende en het structurele weerstandsvermogen goed.

De ratio van ons incidentele weerstandsvermogen komt uit op 1,7 en stijgt daarmee licht ten opzichte van voorgaande jaren.


Het structurele weerstandsvermogen bedraagt € 2,2 miljoen. Dit bedrag bestaat grotendeels uit het begrotingsoverschot van € 2.145.000. Het is noodzakelijk om dit overschot niet aan te wenden maar in stand te houden als buffer voor eventuele structurele tegenvallers. Op grond daarvan heeft u ook besloten om te streven naar een gemiddeld in stand te houden begrotingsoverschot van € 1 miljoen per jaar.

 

3.2 Toelichting op het incidenteel weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 3.2 Toelichting op het incidenteel weerstandsvermogen

De actuele stand van zaken van de grote projecten,  de grondexploitaties  en overige incidentele risico’s ziet er als volgt uit:

A. Grote projecten
We hebben een dertiental grote projecten in voorbereiding en uitvoering. Wij informeren u kort over de stand van zaken. Hieruit blijkt dat de eenmalige risico’s die we op dit moment voorzien binnen de projecten zijn gedekt. Risico’s als gevolg van prijsstijgingen schatten we in op € 0,5 miljoen.

Spoorzone/Ontsluiting Heinz
Het project Spoorzone is vrijwel afgerond. In het 2e half jaar van 2018 vindt de afrekening met ProRail plaats. De resultaten van de aanbesteding passen (ruim) binnen de hiervoor beschikbare budgetten (bestemmingsreserve Spoorzone).


Verbeteren infrastructuur Elst Noord
De scope van het project en de projectonderdelen zijn aan veranderingen onderhevig. Dit heeft invloed op het totaalbudget van het project. Uiteraard is de insteek van het ontwerp en de oplossingen sober en doelmatig en zoeken we zoveel mogelijk naar optimalisaties om binnen de kaders tot realisatie te komen. De financiële gevolgen voor het benodigde budget zijn in het 1e kwartaal van 2018 duidelijk geworden. We hebben te maken met een overschrijding van ca. 15%, waarvoor nog geen dekking is.  In de Stuurgroep is besloten om aanvullend budget in eerste instantie bij externe partijen te zoeken. In afwachting daarvan nemen we geen afzonderlijke risicopost op in deze paragraaf.


Ontsluiting Park 15
Overbetuwe draagt in financiële zin bij aan een goede verkeerskundige ontsluiting van Park 15. Om dit goed te regelen, is een bestemmingsreserve afslag 38 gevormd ter grootte van € 4,5 miljoen waarvan momenteel nog € 1,6 miljoen resteert. Met de ontwikkelaar is in 2015 een Addendum op de Samenwerkingsovereenkomst gesloten. Hierin zijn afspraken gemaakt over zakelijke zekerheden en over het innen van de plankosten. Hiermee zijn de risico’s voor de gemeente sterk verminderd, en kunnen ze opgevangen worden binnen de bestemmingsreserve.


Land van Tap
In 2015 is door de gemeente het “Land van Tap” aangekocht. Op dit moment is er nog geen inzicht in het ontwikkelprogramma. Daarmee kan de bijbehorende potentiële grondwaarde nog niet bepaald worden en is het risico aanwezig dat (een deel van) de gronden afgewaardeerd moet worden. In afwachting van inzicht in het ontwikkelprogramma hebben we hieraan nog geen concreet risicobedrag gekoppeld.


Schil Zetten Hemmen
Als onderdeel van een landschappelijke bufferzone met daarbij de realisatie van een algemene begraafplaats in Zetten is een krediet € 350.000 beschikbaar. In het vierde kwartaal van 2018 zal het bestemmingsplan worden vastgesteld. In de komende periode wordt, mede op basis van consequenties van de procedure, helder of het project te realiseren is binnen het taakstellende budget.


De Danenberg
Voor de ontwikkeling van landschapspark de Danenberg is een voorlopig stedenbouwkundig en landschappelijk ontwerp gemaakt. Dit is in 2017 als onderdeel van het voorontwerp bestemmingsplan gepubliceerd om de reacties uit de omgeving op te halen. Daarnaast worden ook de overeengekomen privaatrechtelijke afspraken geactualiseerd. Uitgangspunt is dat het project binnen de financiële kaders wordt gerealiseerd.


MFC Valburg
In 2017 is overeenstemming bereikt tussen de verschillende partijen ten behoeve van de ontwikkeling van het MFC en het project Molenzicht. De dorpsraad heeft de business case voor het MFC geactualiseerd. Het stedenbouwkundig plan is uitgewerkt, het bestemmingsplan is begin 2018 in procedure gebracht. De verwachting is dat begin 2019 gestart wordt met de bouw van het MFC. De aanbesteding voor de nieuwbouw van het MFC wordt binnenkort gestart. Onzeker is of door de stijging van de bouwkosten het beschikbaar gestelde bedrag toereikend is.


MFC Herveld
In samenwerking met het stichtingsbestuur van het MFC Herveld wordt ‘De Hoendrik’ gerenoveerd en wordt een nieuwe sportzaal achter het bestaande MFC gebouwd. De ontwerpen hiervoor zijn uitgewerkt, het bestemmingsplan is in 2018 in procedure gebracht. De verwachting is dat medio 2019 gestart wordt met de bouw van het MFC. De aanbesteding voor de werkzaamheden van het MFC en sporthal wordt binnenkort gestart. Uitgangspunt hierbij is dat het opgenomen budget voldoende is om het project te realiseren.


MFA Randwijk
Voor de realisatie van het MFA in Randwijk is een bedrag beschikbaar gesteld  van € 1.816.000 voor stichting De Haar. In november 2018 komt een afzonderlijk voorstel in de raad voor een aanvullend budget van € 305.000.


Huisvesting OBC
In 2017 is besloten dat de nieuwbouw voor het OBC zal plaatsvinden op de locatie De Vinkenhof te Elst. Voor de realisatie van de nieuwbouw inclusief de 1e inrichting en de gymzaal was in de Programmabegroting 2017 een PNL-post opgenomen van ruim € 6,1 miljoen gebaseerd op de daarvoor geldende normering. Dit budget voor de bouwkosten is in 2015 normatief bepaald. In januari 2018 is aanvullend budget door de raad toegekend. Redenen voor de aanvraag van het extra krediet zijn:

    - verhoging van de stichtingskosten door vergroting van het schoolgebouw en indexering
    - grondkosten en inrichtingskosten van het openbaar gebied.
Totaal is er nu ca. € 9.2 mln. aan krediet toegekend en zijn er nu voldoende dekkingsmiddelen aanwezig.

Knoop 38
Voor het proces Knoop 38 is voor de jaren 2018 en 2019 een bedrag van € 75.000 beschikbaar gesteld. Het gaat hierbij alleen om proceskosten (uren en advies) De kosten van Knoop 38 zijn daarmee direct afhankelijk van de looptijd van het project en vrij eenvoudig in te schatten. Onderdeel van het project vormt de aanvullende aankoopregeling die per amendement door de gemeenteraad is aangenomen (24 oktober 2017). Dit amendement wordt momenteel uitgewerkt en het benodigde krediet zal te zijner tijd bij de gemeenteraad worden  aangevraagd. Er wordt op dit moment geen aparte risicopost opgenomen in deze paragraaf.


Gebiedsmaatregelen Knoop 38
De gebiedsmaatregelen worden door de gemeente gerealiseerd met een door de provincie Gelderland beschikbaar gesteld budget (4,5 miljoen). Bij de keuze van de uit te voeren maatregelen is het beschikbare budget een harde randvoorwaarde. Mochten er meer maatregelen wenselijk blijken dan gaat het om en uitbreiding van de scope en zal daarvoor aan de gemeenteraad aanvullend budget worden gevraagd. Er wordt op dit moment geen aparte risicopost opgenomen in deze paragraaf.


Nieuwe gemeentelijke huisvesting
De belangrijkste risico’s waar we binnen dit project mee te maken kunnen krijgen zijn hoge prijsstijgingen in de bouw, het aantreffen van asbest en/of archeologische vondsten en de ontoereikendheid van het budget. Voor een uitgebreide toelichting hierop verwijzen we naar het hoofdstuk “Uiteenzetting financiële positie, onderdeel Nieuwe Huisvesting”.



B. Grondexploitatie algemeen
Voor de grondcomplexen wordt elk jaar een gewogen risicoanalyse opgesteld. De gewogen risicobedragen per 1-1-2018 van de actieve en passieve (in exploitatie en nog in exploitatie te nemen) complexen over de periode 2018-2023 bedragen in totaal afgerond € 1,8 miljoen. Voor dit bedrag wordt met ingang van 2016 geen afzonderlijke voorziening meer opgenomen. Tijdens het boekjaar vindt monitoring plaats van alle gewogen risicoanalyses uit het oogpunt van risicobeheersing en planoptimalisatie.

Ruimtelijke initiatieven en passieve grondcomplexen
De gemeente faciliteert een aantal ruimtelijke initiatieven en passieve grondcomplexen die voor rekening van initiatief nemende partijen worden uitgevoerd. We noemen het een passief grondcomplex als er een overdracht van nieuwe openbare ruimte naar de gemeente plaats vindt. Het uitgangspunt bij al deze projecten is dat de gemeentelijke kosten bij de initiatiefnemer worden verhaald. Hiervoor worden privaatrechtelijke afspraken gemaakt en zekerheden in de vorm van een bankgarantie of concerngarantie gevraagd. Voor het deel van de kosten dat mogelijk niet verhaald kan worden wordt jaarlijks een voorziening gevormd of deze kosten worden afgeboekt.


Regionaal Programma Werklocaties regio Arnhem Nijmegen
In de regio Arnhem Nijmegen is al geruime tijd sprake van overaanbod van bedrijfsterreinen, kantoren en perifere detailhandel. Het bestaande, deels verouderde en deels versnipperde aanbod, staan gewenste en nieuwe ontwikkeling in de weg. De regio kan dit uitsluitend oplossen door in onderlinge samenwerking dit overaanbod terug te brengen. De provincie Gelderland heeft de regiogemeenten de ruimte geboden om deze oplossing gezamenlijk uit te werken. In 2015 is de regio hiermee aan de slag gegaan en gezamenlijk is toegewerkt naar een definitief RPW. Het definitieve RPW is in oktober 2017 aangeboden aan de gemeenten. De raad heeft ingestemd met het RPW. In februari 2018 hebben de Gedeputeerde Staten het RPW vastgesteld.


Overbetuwe mag 5,2 hectare lokale bedrijventerreinen hebben. Overbetuwe heeft momenteel een overschot van ongeveer 3 hectare aan lokale bedrijventerreinen. Indien er minder dan 3 hectare is verkocht/uitgegeven voor 1 januari 2021 moet ‘harde’ plancapaciteit mogelijk geschrapt worden. indien tot dat moment geen enkele meter meer wordt verkocht en indien de gemeente 100% van de schrapopgave voor haar rekening neemt. Dit kan leiden tot een kostenpost voor de gemeente Overbetuwe. Per 1-1-2017 was er een overschot van 3,9 hectare. Dit zou maximaal een kostenpost zijn van € 3,7 miljoen (contante waarde 1-1-2017).

De feitelijke schrapopgave per 1 januari 2021 is afhankelijk van een aantal zaken:
-           de grondverkopen in de komende jaren tot 1 januari 2021;
-           de keuze voor de bedrijfsterreinen die voor de schrapopgave ingezet worden;
-           welke alternatieve opbrengsten er mogelijk zijn na transformatie;
-           keuzes om kavels niet te schrappen omdat er geen andere bestemming mogelijk is;
-           de keuze om en in welke mate een mede-verantwoording bij de markt wordt gelegd.

Voor Elst Centraal hebben er in het verleden al afboekingen in de begroting plaatsgevonden. In onze begroting is nog slechts 3 ton als potentiële ontwikkelopbrengst opgenomen. Wanneer wij Elst Centraal echter kunnen ontwikkelen (met een economische functie), dan is de potentiële (meer)opbrengst ca. € 1 min, te markeren als risico gezien de beperkingen op / beperkte ontwikkelmogelijkheden van nieuw programma als gevolg van het RPW. Deze keuzen hoeven nu nog niet te worden gemaakt. In het najaar van 2018 wordt meer duidelijk over de mogelijk te schrappen bedrijfskavels. Het mogelijke verlies moet in 2021 (na de gevolgde procedure voor transformatie) genomen worden.

Nog te realiseren opbrengsten grondverkoop
De administratieve voorschriften (BBV – Besluit Begroting en Verantwoording) zijn met ingang van het boekjaar 2016 op enkele onderdelen gewijzigd. Dit betreft onder andere het aspect tussentijdse winstneming bij complexen grondexploitatie. Winsten moeten als gerealiseerd worden beschouwd indien en voor zover het resultaat op de grondexploitatie betrouwbaar kan worden ingeschat. De hoogte van deze verplichte winstneming- volgens de zogenaamde POC-methode (percentage of completion) – is gerelateerd aan het feit dat nagenoeg alle kosten zijn gemaakt, opbrengsten een gelijkmatig verloop hebben en er geen signalen van onzekerheden zijn. Dit neemt echter niet weg dat deze opbrengsten nog gerealiseerd moeten worden; de betreffende gronden zijn nog niet verkocht. Uitgangspunt is dat de opbrengsten conform de prognose vanuit de grondexploitatie worden gegenereerd. Echter, vanuit het oogpunt van voorzichtigheid, benoemen wij de voorgeschreven winstneming in deze paragraaf als een risico en nemen wij € 2,2 miljoen mee in de berekening van het incidenteel weerstandvermogen.


Woningbouwprioritering
Sinds 2017 hebben we een nieuwe manier van sturen en programmeren van woningbouw. We sturen als gemeente nu op realisatie en kiezen op basis van kwaliteit. De overprogrammering is opgelost, er is ruimte voor nieuwe projecten in de toekomst én ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ is verleden tijd. Voor de sociale huursector hebben we in prioritering extra aandacht. Eén keer per jaar kunnen nieuwe ‘zachte’ plannen (na inhoudelijke toetsing) zich inschrijven voor een prioriteringsronde waarin de beschikbare plancapaciteit voor de betreffende jaarschijf verdeeld wordt. De beste initiatieven krijgen onder voorwaarden programmaruimte om binnen 3 jaar tot realisatie te komen. Een soort aanbesteding dus, op basis van kwalitatieve criteria.


Er zijn veel initiatiefnemers, die willen bouwen in Overbetuwe. Dat vraagt dat de gemeente erop stuurt dat de juiste woningen op de juiste plek gerealiseerd kunnen worden. Goed inspelen op de actuele woningbehoefte vraagt namelijk focus. En het maken van keuzes. Met de nieuwe programmeringssystematiek regisseert de gemeente ook beter de (voortgang en actualisatie van) het woningbouwprogramma. We kunnen de projecten faciliteren die kwalitatief het beste aansluiten bij de vraag van de woningzoekenden. De nieuwe systematiek en bijbehorend afwegingskader biedt tevens meer duidelijkheid over de eventuele financiële gevolgen en/of risico’s voor de gemeente in actieve complexen (een zeer beperkt deel van het totaal van plannen).


C. Overige risico's

Garantieverplichtingen

 

x € 1 miljoen

Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

 42,8

Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

128,5

Stichting Waarborgfonds Sport (SWS)

   0,3

Particulieren (voormalige gemeentegaranties)

 15,2

Overige garanties en borgstellingen

   4,8

Totaal

          191,6

Het totaalbedrag aan garanties is ten opzichte van de laatst opgestelde paragraaf (jaarrekening 2017) afgenomen met ruim € 13 miljoen, voornamelijk door afname van het totaalbedrag van garanties van de onderdelen WEW. Het overgrote deel van de garanties heeft betrekking op garanties voor eigen woningen. Voor garanties vanaf 1-1-2011 loopt de gemeente hiervoor geen concreet risico meer. Dat geldt ook voor de garanties aan particulieren, waarvoor het risico in het verleden is afgekocht. Voor de overige garanties loopt de gemeente een secundair of tertiair risico. Dat betekent dat de gemeente pas in tweede of in derde instantie wordt aangesproken. Het is nog steeds verantwoord er vanuit te gaan dat er in de voor ons liggende jaren geen substantieel beroep zal worden gedaan op de door de gemeente verstrekte garanties of afgegeven achtervang.

Brandbestrijding, hulpverlening bij rampen, opruiming explosieven
In het geval van incidenten op “rampschaal” kan de gemeente worden geconfronteerd met flinke financiële aanspraken. Daarbij moet worden gedacht aan herstelwerkzaamheden, opvang, begeleiding en compensatie van schade. Verder kan het bij grondwerkzaamheden noodzakelijk zijn om oude explosieven op te ruimen. Bij nieuwe projecten, waarbij deze kans bestaat, wordt al zoveel mogelijk een kostenraming opgenomen en worden kosten, waar mogelijk doorbelast aan projectontwikkelaars, e.d. Ook kan de gemeente een deel van de kosten (70%) bij het rijk declareren. Een deel van de kosten blijft echter voor rekening van de gemeente en hiervoor is geen bestemmingsreserve meer beschikbaar. Eventuele kosten van de beschreven onderdelen kunnen in eerste instantie worden opgevangen met de algemene post van € 5 miljoen (zie totaaloverzicht).


Juridische procedures ruimtelijke plannen e.d.
De mogelijkheid bestaat dat aan de algemene reserve middelen moeten worden onttrokken om één of meerdere langslepende (ruimtelijke) kwesties voor de gemeente tot een goed eind te kunnen brengen. Hiervoor nemen wij een risicobedrag op van € 0,5 miljoen.

Opvang tekorten jaarrekening en verbonden partijen
De gemeente heeft geen afzonderlijke bestemmingsreserve om eventuele rekening tekorten op te vangen. Ook kan het zijn dat er zich bij de grote projecten in de toekomst toch nog onverwachte aanvullende tekorten voordoen, ondanks de getroffen voorzieningen en ingeschatte risico’s in deze paragraaf. Als deelnemer aan een verbonden partij zijn we verantwoordelijk voor de financiële risico’s van deze partij. Inzicht in de risico’s van een verbonden partij en sturing op de beheersing van deze risico’s wordt daarom steeds belangrijker.


In de “paragraaf Verbonden Partijen” is het risicoprofiel van de  verbonden partij beschreven.  In ons eigen risicoprofiel houden we, in het onderdeel  “overige risico’s” rekening met die verbonden  partijen waar geen of onvoldoende eigen vermogen is om risico’s af te dekken. In de verdere verscherping van ons risicobewust richten we ons ook op de verbonden partijen. De komende tijd willen we meer zicht en daarmee grip krijgen op de risico’s waarvoor wij als gemeente indirect verantwoordelijk zijn.

Voor het onderdeel tekorten jaarrekening en verbonden partijen nemen wij een risicobedrag op van € 5 miljoen.


D.
Recapitulatie incidentele financiële risico’s                                         

  x €   1 miljoen
A. Prijsstijgingen grote projecten, niet zijnde grondexploitatie 0,5
B. Grondexploitatie algemeen  
          Gewogen risicoanalyse

1,8

          RPW (Regionaal Programma Werklocaties)     

3,7

          Nog te realiseren opbrengsten grondverkoop 2,2
   
C. Overige risico’s  
          Juridische procedures 0,5
          Algemene stelpost rekeningstekort, e.d.    5,0
Totaal eenmalige financiële risico’s €   13,7

 

3.3 Toelichting op het structureel weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - 3.3 Toelichting op het structureel weerstandsvermogen

Hieronder beschrijven wij de belangrijkste risico’s waaruit structureel financiële consequenties voort kunnen vloeien

A. De decentralisaties in het sociaal domein
Met ingang 1 januari 2019 ontvangen we de integratie-uitkeringen sociaal domein (IUSD) niet meer apart voor  de domeinen Jeugdzorg, Maatschappelijke Ondersteuning en Participatie. De baten voor de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein zijn daarmee niet meer als apart onderdeel zichtbaar in de algemene uitkering. De structurele risico’s die kunnen voortvloeien uit de taken in het sociaal domein blijven voor een deel nog steeds lastig te kwantificeren, omdat we de zorgvraag van onze inwoners en de daarmee samenhangende zorgkosten niet op voorhand weten. Voorts zijn de effecten van de invoering van een abonnementstarief voor de eigen bijdrage WMO nog niet bekend. U kunt hierbij denken aan een aanzuigende werking op de vraag en een neerwaarts effect op de opbrengst uit eigen bijdragen.  Om de uitnutting beter te volgen geven we in de reguliere P&C-cyclus vier keer per jaar de ontwikkeling in het financieel kader voor het sociaal domein weer.


Om de stijgende kosten in het sociaal domein te verminderen heeft het college in 2018 een nieuwe visie op transformatie van de zorg opgesteld. Sturingsmogelijkheden liggen er bij de inkoop, het contracteren van zorg en bij het verbeteren en uitbreiden van de algemene voorzieningen, zodat de  kosten voor de maatwerkvoorzieningen afnemen.

In deze risicoparagraaf volstaan wij met deze toelichting en kwantificeren we dit niet als een structureel risico. Via de vier tussenrapportages zullen we u informeren over de actuele financiële ontwikkelingen in het sociaal domein.

B. Samenwerking op diverse taakgebieden
Wij hechten aan samenwerking met andere gemeenten en andere partners, maar stellen ons kritisch op bij het aangaan van nieuwe samenwerkingsvormen. Deelname aan een verbonden partij kan een nadelig financieel effect hebben. U kunt daarbij denken aan overheadkosten die deels bij de gemeente achterblijven of aan prijsstijgingen en/of areaaltoename waarop we geen directe invloed meer hebben en die we verplicht zijn, als onderdeel van de gemeentelijke bijdrage, te betalen.


C. Recapitulatie gekwantificeerde structurele financiële risico’s
Samenvattend zijn er wel structurele financiële risico’s, maar deze zijn niet zodanig hard of concreet dat deze ook te kwantificeren zijn. De beperkte omvang van de structurele risico’s is ook het gevolg van onze gerichte acties tot het terugdringen hiervan.

 

4. BBV-indicatoren
Om meer inzicht te krijgen in onze financiële positie presenteren we een zestal kengetallen. Deze kengetallen zijn wettelijk verplicht.

1. Netto schuld quote                                                                                                          voldoende
2. Netto schuld quote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen           voldoende
3. Solvabiliteitsratio                                                                                                              matig
4. Structurele exploitatieruimte                                                                                    voldoende
5. Grondexploitatie                                                                                                               voldoende
6. Belastingcapaciteit                                                                                                           voldoende

U ziet dat gemiddeld over alle financiële kengetallen onze gemeente voldoende scoort en dat alleen de solvabiliteit een matig aangeeft. Dit wordt veroorzaakt door de huidige stand van de algemene reserve. De omvang daarvan is de afgelopen jaren al aanzienlijk toegenomen en de verwachting is dat deze toename zich in de komende jaren verder voortzet.

De kengetallen geven inzicht in de financiële positie van de gemeente. Hieronder wordt allereerst vermeld wat de betekenis is van de diverse kengetallen. Vervolgens zijn uitkomsten van de kengetallen verzameld in een tabel. In deze tabel is niet alleen het betreffende kengetal voor het begrotingsjaar 2019 opgenomen, maar ook die van de jaren uit de meerjarenraming (2020 t/m 2022), de begroting 2018 en het jaarverslag 2017. Bij de beoordeling van de financiële positie is het immers ook relevant om inzicht te hebben hoe de kengetallen zich ontwikkelen ten opzichte van voorgaande jaren. Tenslotte worden conclusies getrokken.

Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en

aflossingen op de exploitatie drukken.

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Omdat er bij leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast.


Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin we als gemeente in staat zijn aan onze financiële verplichtingen (schulden) te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal.


Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente of provincie heeft om de eigen lasten te dragen of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.


Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting en uitgedrukt in een percentage.


Belastingcapaciteit
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde.




Conclusies en normen Provincie Gelderland

1a. Netto schuldquote
1b. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Normen Provincie:

Overbetuwe 2019: 86% en 78% dus categorie A (= voldoende).

2Solvabiliteitsratio
Normen Provincie:

Overbetuwe 2019: 26% dus categorie B (= matig).

3. Structurele exploitatieruimte
Normen Provincie:

Overbetuwe 2019: 2,19% dus categorie A (= voldoende).

4. Grondexploitatie
Normen Provincie:

Overbetuwe 2019: 16,75% dus categorie A (= voldoende).

5. Belastingcapaciteit
Normen Provincie:

Overbetuwe 2019: 80% dus categorie A (= voldoende).

III. Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de openbare ruimte bevinden zich veel zaken die eigendom van de gemeente zijn. Deze eigendommen kunnen als volgt worden ingedeeld:

  • infrastructuur: wegen, water en riolering
  • voorzieningen: groen, verlichting, sportvelden, speelvoorzieningen
  • gebouwen: scholen, sport- en welzijnsaccommodaties, huisvesting gemeente en brandweer

Al deze eigendommen, die ook wel kapitaalgoederen worden genoemd, moeten door de gemeente worden onderhouden. De door de gemeenteraad vastgestelde kwaliteitsniveaus worden in deze paragraaf toegelicht.

Welke afspraken zijn over het onderhoud van de kapitaalgoederen gemaakt?

Terug naar navigatie - Welke afspraken zijn over het onderhoud van de kapitaalgoederen gemaakt?

De gemeenteraad heeft beleids- en beheerplannen vastgesteld die de uitgangspunten bevatten voor dat onderhoud. Het kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte (BOR) is een goed instrument gebleken om daadwerkelijk de afgesproken kwaliteit in de praktijk te realiseren. De raad heeft bij de behandeling van de Kadernota 2019 amendement A-2 aangenomen, waarbij zij aangeeft dat zij het kwaliteitsniveau van de openbare ruimte op een hoger niveau wil brengen. Dit is een speerpunt in het Uitvoeringsprogramma 2018-2022 geworden. Een aantal specifieke plannen moet worden herzien. In de plannen die op termijn ter vaststelling worden aangeboden wordt het kwaliteitsniveau concreter geformuleerd. Hierdoor is een betere afweging te maken.

Beleidsdocument Datum vaststelling Geplande actualisatie  [1]
Beheerplan Openbare Ruimte 14-12-2010 2019
Beheerplan wegen 2014 - 2018
17-03-2015
2018/2019
Gemeentelijk Rioleringsplan 04-12-2017 2021  [2]
Handboek locatie eisen 04-02-2014
2019
Beleidsplan Licht in Overbetuwe 06-02-2018 2021
Beleidsplan Speelvoorzieningen 23-05-2012 2021
Nota Voorziening groot onderhoud gemeentelijke accommodaties 11-04-2013 2018/2019
Gemeentelijke accommodaties niet zijnde gebouwen (sportvelden, veldmeubilair, sportinventaris) 28-10-2008 2019
Visie op vastgoed
20-02-2018
2020

[1] Het jaartal geeft weer in welk jaar de actualisatie leidt tot een voorstel aan de gemeenteraad.
[2]
Zie ook de opmerkingen over de bekostigingssystematiek riolering in de paragraaf lokale lasten.

Kwaliteitsniveaus

Terug naar navigatie - Kwaliteitsniveaus

In het Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte is gewerkt met drie kwaliteitsniveaus te weten laag, basis en goed[3]. Deze kwaliteitsniveaus zijn in het hierna opgenomen overzicht uitgewerkt, zodat duidelijk wordt wat eronder wordt verstaan. (overigens wordt in de CROW –systematiek gewerkt met niveaus A+ tot en met D maar worden vanwege de leesbaarheid van deze paragraaf vertaald in onderstaande kwalificaties Laag, Basis en Hoog).

Kwaliteitsniveau

Laag

Basis

Hoog

Wettelijke voorschriften

Het onderhoudsniveau voldoet niet of niet-geheel aan de minimaal vereiste wettelijke voorschriften

Het onderhoudsniveau voldoet voldoende aan de vereiste wettelijke voorschriften

Het onderhoudsniveau voldoet ruimschoots aan de vereiste wettelijke voorschriften

Duurzaamheid (Vervangingstermijnen)

Door het lage onderhoudsniveau wordt de levensduur van het kapitaalgoed korter dan gebruikelijk

De levensduur is de gebruikelijke vervangingstermijn van het kapitaalgoed

Door het hoge onderhoudsniveau wordt de levensduur van het kapitaalgoed verlengd

Opbouw achterstallig onderhoud

Achterstallig onderhoud komt periodiek voor

Achterstallig onderhoud komt incidenteel voor

Achterstallig onderhoud komt niet voor

Milieu effecten

Het onderhoudsniveau van het kapitaalgoed is zodanig dat in onvoldoende mate efficiënt en zuinig met natuurlijke hulpbronnen wordt omgegaan

Het onderhoudsniveau van het kapitaalgoed is zodanig dat in voldoende mate efficiënt en zuinig met natuurlijke hulpbronnen wordt omgegaan

Het onderhoudsniveau van het kapitaalgoed is zodanig dat in ruime mate efficiënt en zuinig met natuurlijke hulpbronnen wordt omgegaan

Oordeel inwoners

(schaal 1,0-10,0)

Score 1,0 - 5,5

Score 5,5 – 7,0

Score 7,1 – 10,0

Veiligheid (objectief)

Door de wijze van onderhoud bestaat een gerede kans op ongelukken

Door de wijze van onderhoud bestaat weinig kans op ongelukken

Door de wijze van onderhoud bestaat een zeer geringe kans op ongelukken

Gevoelswaarde inwoners (subjectief)

Inwoners ervaren de openbare ruimte (m.b.t. het betreffende kapitaalgoed) als onveilig en onvoldoende leefbaar

Inwoners ervaren de openbare ruimte (m.b.t. het betreffende kapitaalgoed) als voldoende veilig en leefbaar

Inwoners ervaren de openbare ruimte (m.b.t. het betreffende kapitaalgoed) als zeer veilig en leefbaar

Klachten

De gemeente ontvangt veel klachten over het kapitaalgoed

De gemeente ontvangt weinig klachten over het kapitaalgoed

De gemeente ontvangt geen klachten over het kapitaalgoed

Claims

Grote kans op gegronde schadeclaims

Weinig kans op gegronde schadeclaims

Geen kans op gegronde schadeclaims

[3] In de overzichten is het kwaliteitsniveau “goed” gewijzigd in “hoog”.

In plannen vastgelegde kwaliteitsniveaus van het onderhoud

Terug naar navigatie - In plannen vastgelegde kwaliteitsniveaus van het onderhoud

Naam beleids-/beheersplan

Datum raadsbesluit

Kwaliteitscriteria (laag, basis of hoog)

Beheerplan Openbare Ruimte

 

 

14-12-2010

Wegen:  basisniveau

Groen

Binnen bebouwde kom:  basis/hoog niveau
Buiten bebouwde kom:  basisniveau
Bedrijventerreinen: basisniveau

Straatreiniging

Centra en bebouwde kom:  basisniveau
Buiten bebouwde kom:  basisniveau
Bedrijventerreinen:  basisniveau
Openbare verlichting: basisniveau

Straatmeubilair

Binnen bebouwde kom:  basisniveau
Buiten bebouwde kom:  basisniveau
Bedrijventerreinen:  basisniveau

Beheerplan Wegen 2014 - 2018

 

17-03-2015

Wegen                            basisniveau

Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)

04-12-2017

De gemeente moet voldoen aan de gemeentelijke watertaken zoals beschreven in de Wet milieubeheer en de Wet op de waterhuishouding. Deze taken vormen de basis van het GRP 2018-2022. Uitgangspunten bij het  opstellen van het GRP waren:
1.  Risico gestuurd rioolbeheer.
Dit houdt in dat rioolvervanging niet langer bepaald wordt aan de hand van de technische afschrijving, maar aan de hand van inspectiegegevens en de situering van het riool. Met het risico gestuurd rioolbeheer wordt de verwachte vervangingsopgave over een langere periode uitgespreid. Tijdens de planperiode kan, op basis van nieuwe inspectieresultaten blijken dat de uitgangspunten voor de kostenramingen van dit GRP niet meer volledig juist zijn. Het is de verwachting dat dit slechts beperkte wijzigingen zullen zijn.
2.  De financiële consequenties van de investeringen en werkzaamheden worden voor een periode van 20 jaar berekend.
3.  In de meerjarenramingen van het GRP wordt rekening gehouden met een jaarlijkse loon- en prijsstijging van 1,5%.Ter compensatie hiervan wordt het riooltarief jaarlijks met 0,5% verhoogd.
4.  Een kostendekking van 100%, waarbij rekening wordt gehouden met de in te calculeren rente over de voorziening riolering.
5.  De minimumomvang van de voorziening riolering bedraagt € 1.000.000.
6.  Het (resterende) saldo van de voorziening wordt in 10 jaar ingezet ter verlaging van de rioolheffing.
7.  De uit de jaarrekening blijkende exploitatievoordelen worden gebuikt ter verlaging van de rioolheffing.

Het na te streven kwaliteitsniveau kan worden bepaald op “basis”.
In het voorjaar van 2021 wordt gestart met de voorbereidingen voor de evaluatie van het GRP.

Beleidsplan Licht in Overbetuwe

06-02-2018

Zowel voor de beheerskaders (masten, armaturen, etc.) als voor de beleidskaders (sociale veiligheid, verkeersveiligheid, etc.) is in het plan vastgelegd dat het na te streven kwaliteitsniveau “basis” is. Uitgangspunt is: Openbare verlichting voor de verkeersveiligheid en op hoofdfietsroutes (plus). Dit betekent alleen openbare verlichting buiten de bebouwde kom als dat voor de verkeersveilig-heid nodig is (bijvoorbeeld bij kruispunten en verkeersgevaarlijke situaties als bochten, obstakels ed.) en er geen betere alternatieven zijn zoals markering, reflectie e.d. Op alle hoofdfietsroutes (en plus routes) is oriëntatieverlichting behalve op de Drielse Rijndijk, de Randwijks Rijndijk en de Waaldijk vanwege de flora en faunawetgeving, dit is namelijk Natura2000 gebied.

Beleidsplan Speelvoorzieningen

23-05-2012

Onderhoud en beheer van speelvoorzieningen gaat uit van wettelijke (veiligheids)voorschriften. Met behulp van inspecties wordt dit geborgd. Er is een grens aan de financiële ruimte voor het onderhoud en beheer. Met behulp van een meerjaren renovatieplan wordt wijk- en kerngericht gewerkt aan renovaties van speelruimte.

Nota voorziening groot onderhoud gemeentelijke accommodaties

11-04-2013

Het gaat hier om de gemeentelijke gebouwen voor welzijn en sport, de schoolgebouwen en de overige gebouwen (huisvesting bestuur en ambtenaren, brandweer, enz.). De basis onder de onderhoudsbegrotingen is gelegen in door derden opgestelde meerjarenonderhouds-planningen. In 2018 zijn er nieuwe meerjarige onderhoudsplannen (MJOP’s) gemaakt. Voor de gebouwen met de gebruiksfuncties sport, welzijn en kantoor zijn de plannen inmiddels omgevormd tot DMJOP’s, waarbij duurzaamheid een belangrijk uitgangspunt is.
We gaan kritisch om met het onderhoud. Indien op basis van de (D)MJOP’s vervanging noodzakelijk is, bekijken we eerst kritisch of vervanging daadwerkelijk nodig is. Incidenteel komt achterstallig onderhoud voor. Wij gaan op een afgewogen manier met de financiële middelen om. Op basis hiervan kan het na te streven onderhoudsniveau worden aangemerkt als “basis”. Daarnaast maken we nog in 2018 een concreet voorstel voor verduurzaming van een aantal gebouwen. De uitvoering is in 2019 gepland.

Gemeentelijke accommodaties niet zijnde gebouwen (voetbalvelden, veldmeubilair en sportinventaris)

28-10-2008

Bij de voetbalvelden bekijken we jaarlijks kritisch welk onderhoud daadwerkelijk nodig is. We hebben hiervoor geen meerjarenonderhouds-plannen gemaakt. Gekeken moet worden naar de onderhoudsvergoedingen die de verenigingen ontvangen in combinatie met kostprijsdekkende tarieven. Er wordt een Sportnota gemaakt, waarbij ook een uitspraak over kostprijsdekkende tarieven wordt gedaan. De sportinventaris wordt jaarlijks gekeurd. Hiervoor is in 2018 de aanbesteding afgerond. Aan de hand van de jaarlijkse keuring bekijken we of vervanging nodig is of dat onderhoud voldoende is. Ook controleren we middels jaarlijkse inspecties het veldmeubilair. Aan de hand hiervan bekijken we welk veldmeubilair aan vervanging toe is. Op basis hiervan kan het na te streven onderhoudsniveau worden aangemerkt als “basis”.

Financiële consequenties

Terug naar navigatie - Financiële consequenties

Voor klein onderhoud, investeringen en stortingen in voorzieningen voor groot onderhoud van al onze kapitaalgoederen is € 7,8 miljoen in de begroting 2019 opgenomen. Dat is ongeveer 8% van de totale begroting. In de volgende tabel staan de budgetten vermeld die voor het onderhoud beschikbaar zijn om het door de raad opgedragen kwaliteitsniveau waar te maken. Tevens wordt aangegeven of er naast deze budgetten onderhoudsvoorzieningen of bestemmingsreserve (BR) zijn gevormd, waaruit het groot onderhoud op de langere termijn kan worden bekostigd. In het geval dat “nvt” wordt vermeld, wordt daarmee bedoeld dat er geen onderhoudsvoorziening of bestemmingsreserve beschikbaar is. In dat geval zijn de onderhoudskosten geheel opgenomen in de exploitatiebegroting.

Omschrijving

 

Plan

 

Jaar vaststelling

Begroot 2019

Voorz. /BR beschikbaar

Voldoende
omvang?

Wegbeheer

Beheerplan Wegen

2015

€      3.108.547

 neen

 nvt

Straatverlichting

Beleidsplan Openbare Verlichting

2018

€           399.871

 neen

 nvt

Straatreiniging

Beheerplan Openbare Ruimte

2010

€              28.143  

 neen

 nvt

Water

Waterplan gemeente Overbetuwe

nvt

€             138.010

 Maakt deel uit van GRP

 Zie GRP

Schoolgebouwen

Nota voorziening groot onderhoud gemeentelijke accommodaties

Basis is het M.O.P. 2017

2013

€               29.909

ja

 ja

Openbaar groen

Beleidsplan Openbare Ruimte

2010

 €       1.524.737  

 neen

 nvt

Speelvoorzieningen

 

Speelruimteplan

 

2012

€             152.485

 

 neen

 nvt

Riolering

GRP 2018-2022

2017

€  2.318.069-[1]

 ja

 ja

Gebouwen voor welzijn en sport

Nota voorziening groot onderhoud gemeentelijke accommodaties

Basis is het M.O.P. 2017

2013

€             60.512

 ja

 ja

Gebouwen voor huisvesting bestuur en ambtelijk apparaat

Nota voorziening groot onderhoud gemeentelijke accommodaties

Basis is het M.O.P. 2017

2013

 €               85.071

 ja

 ja

Totaal

 

 

€          7.845.354

 

 

[1] Excl. de onttrekking uit de voorziening.

In bovenstaande financiële gegevens zijn de bedragen uit de betreffende taakvelden verwerkt.

Voor de gemeentelijke gebouwen zijn de ramingen voor onderhoudslasten uit het meerjarenonderhoudsplan op het overzicht vermeld. Op de taakvelden van de gemeentelijke gebouwen zijn namelijk ook overige niet onderhoudsgerelateerde exploitatielasten verwerkt.

IV. Financiering

Algemene ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Algemene ontwikkelingen

Beleidskader
Het financieringsbeleid is vastgelegd in het Treasurystatuut gemeente Overbetuwe 2016. De financieringsparagraaf is samen met het treasurystatuut voorgeschreven in de wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). In de wet Fido is opgenomen dat met ingang van 1 januari 2014 het schatkistbankieren verplicht is gesteld aan decentrale overheden.


1. Algemene ontwikkelingen
1.1 Interne ontwikkelingen
De uitvoering van de treasuryfunctie vindt plaats op grond van de regelgeving zoals vastgelegd in het treasurystatuut. Door middel van het aantrekken van kasgeldleningen wordt optimaal gebruik gemaakt van de lage rente en door spreiding in de looptijden van langlopende geldleningen wordt het renterisico optimaal gespreid. De geldstromen die voortkomen uit de grote projecten en de grondcomplexen bepalen in grote mate de omvang van de financieringsbehoefte.


1.2 Externe ontwikkelingen
In de eurozone wordt een economische groei voor 2019 van 1,9% verwacht. Voor de Nederlandse economie wordt een groei van 2,5% voorspeld. De inflatie loopt in de eurozone licht op naar 1,8% in 2019. De toename van de geldontwaarding wordt voornamelijk veroorzaakt door oplopende energieprijzen. De ECB zal een ruim monetaire beleid blijven voeren. Wel zal vanaf oktober 2018 de ECB de nieuwe effectenaankopen terugschroeven, maar de verwachting is dat de officiële rentetarieven onveranderd zullen blijven tot minimaal zomer 2019. Naar verwachting zal de lange rente in 2019 stijgen tot circa 1,10% (10-jaars NL staatsobligaties) en de korte rente (3-maands Euribor) zal licht oplopen tot circa -0,20%. 

Leningen

Terug naar navigatie - Leningen

2.1 Langlopende leningen
Op basis van de huidige beschikbare schattingen zal voor het begrotingsjaar 2019 de vaste geldleningenportefeuille groeien met circa € 7 miljoen tot afgerond € 76 miljoen. Als de opbrengsten, voornamelijk uit grondverkopen, achterblijven bij de prognose zal er een groter beroep op de kapitaalmarkt gedaan moeten worden.


2.2 Rentekosten
Hieronder de tarieven die voor 2019 gelden:

-  Rente aan te trekken kortlopende leningen 0,5%.
-  Rente aan te trekken lang geld 2,0%.
-  De rekenrente over reserves en voorzieningen 2,0%.
-  De rente van investeringen 2,0%.

In de begroting 2019 wordt rekening gehouden met een totaal bedrag aan toegerekende rente van afgerond € 3,3 miljoen. De totale boekwaarde van de investeringen bedraagt per 1 januari 2019 € 165 miljoen. Onderstaand schema geeft inzicht in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. De methode van rentetoerekening is voorgeschreven door de
commissie Besluit Begroten en Verantwoorden.


   Schema rentetoerekening 2019

2.3 Mutaties in portefeuille opgenomen leningen
In onderstaande tabel treft u de verwachte ontwikkeling aan van de financierings- en beleggingspositie in 2019.

Mutaties in de leningenportefeuille (bedragen x € 1.000) Bedrag Gemiddelde rente
Raming stand per 1-1-2019 69.374 2,60%
Nieuwe langlopende leningen 17.000 2,00%
Reguliere aflossingen - 10.372 1,45%
Vervroegde aflossingen  n.v.t.  
Renteaanpassingen (oud percentage) 1.028 1,69%
Renteaanpassingen (nieuw percentage) 1.028  
Raming stand per 31-12-2019 76.002 2,64%

 

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De belangrijkste algemene financiële risico’s bij de uitvoering van het treasurybeleid zijn koersrisico’s, renterisico's en kredietrisico's. Hieronder wordt weergegeven in hoeverre deze risico’s zich bij onze gemeente voordoen en hoe de gemeente deze risico's beheerst.

3.1 Koersrisico
De koersrisico van de gemeente is zeer beperkt omdat uitsluitend middelen kunnen worden uitgezet, in vastrentende waarden, zoals deposito’s en onderhandse leningen. Door afstemming van de looptijden op de liquiditeitenplanning kunnen deze in principe tot het einde van de looptijd worden aangehouden. Omdat onze gemeente geen overtollige liquiditeiten heeft, zullen uitzettingen niet tot nauwelijks voorkomen in 2019. Eventuele uitzettingen zullen worden gedaan conform de regels van het schatkistbankieren.

3.2 Renterisico
Voor korte en lange financiering gelden de Fido-normen kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide worden hierna toegelicht:

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft de hoogte van het bedrag aan waarover renterisico mag worden gelopen. Hieronder vallen alle financieringen met een looptijd korter dan 1 jaar. De kasgeldlimiet voor het jaar 2019 bedraagt 8,5% van de exploitatiebegroting van de gemeente, is afgerond € 7,9 miljoen.

Kasgeldlimiet 2019 (bedragen x € 1.000)

 

(1): Gemiddelde vlottende schuld

7.500
(2): Gemiddelde vlottende middelen   0
(3): Netto vlottende schuld (+) / Overschot vlottende middelen (-) (1-2) 7.500
(4): Kasgeldlimiet (8) 7.900
(5): Ruimte/Overschrijding t.o.v. kasgeldlimiet (4-3) 400

Berekening kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet moet berekend worden bij aanvang van elk kalenderjaar en bij wijziging van elk percentage (post 7)

 
(6): Begrotingstotaal 93.700
 (7): Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage  8,50%
 (8): Kasgeldlimiet (6x7)  7.900

 

De renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. 

Renterisiconorm (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

Renteherzieningen

1.028

0

0

0

Aflossingen

10.372 10.809 11.000 11.000

Renterisico

11.400 10.809 11.000 11.000

Renterisiconorm

18.740 19.115 19.497 19.887

Ruimte onder renterisiconorm

7.340 8.306 8.497 4.687

 

       

Berekening renterisiconorm

Begrotingstotaal

93.700 95.574 97.485 99.435

Percentage regeling

20%

20%

20%

20%

Uit de tabel blijkt dat de renterisiconorm in de bovenvermelde periode niet zal worden overschreden.

3.3 Kredietrisico's
Onze gemeente zal in het begrotingsjaar 2019 voor een bedrag van afgerond € 8 miljoen te maken krijgen met kredietrisico. Dit kredietrisico heeft betrekking op onderstaande leningen (uitzettingen).
-
De gemeente heeft een lening doorverstrekt aan ondernemingscentrum De Schalm van € 1.520.000. De waarde per 1 januari 2019 bedraagt € 1.028.000.
-
Hypothecaire geldleningen verstrekt aan personeel met een boekwaarde per 1 januari 2019 van € 305.000 (betreffen restanten van de opgeheven regelingen).
-
Achtergestelde geldlening aan Vitens. In 2006 zijn de preferente aandelen Vitens verkocht en omgezet in een lening. De waarde per 1 januari 2019 bedraagt € 465.000.
-
Overige leningen aan verenigingen, scholen en personeelsregelingen voor een bedrag van totaal € 326.000 per 1 januari 2019.
-
Verstrekte geldlening SVn van afgerond € 5,5 miljoen per 1 januari 2019. Rente en aflossing zijn afhankelijk van het aantal Startersleningen. Het betreft revolverende fondsen, rente en aflossing
   wordt aangewend voor nieuwe leningen.

Derivaten
Derivaten worden in de markt onder meer afgesloten ter afdekking van (rente)risico’s. De gemeente Overbetuwe maakt geen gebruik van derivaten.

Algemene eindconclusie
Onze gemeente blijft onder de vastgestelde normering voor de kasgeldlimiet en de het renterisico.

V. Bedrijfsvoering

3.5 Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - 3.5 Bedrijfsvoering

1.1 Bedrijfsvoering algemeen
In deze paragraaf komen de verschillende onderwerpen op het terrein van de bedrijfsvoering aan de orde. Eerst schetsen wij aan de hand van de ‘Visie op bedrijfsvoering Overbetuwe, Meer-Waarde Creëren 2018-2020’, wat de ontwikkelingen de komende jaren zijn, vervolgens geven wij aan de hand van de Uitvoeringsagenda 2018-2022 per ‘PIOFACH’ onderwerp de ontwikkelingen voor 2019.


1.2 Visie op bedrijfsvoering Overbetuwe, Meer-Waarde Creëren 2018-2020
In de afgelopen jaren zijn inspanningen verricht op het gebied van bedrijfsvoering waardoor het niveau van voorzieningen en diensten van de gemeente Overbetuwe inmiddels prima voldoet aan de huidige tijd. Hiermee is tevens de basis gelegd voor de verdere optimalisering van de bedrijfsvoering naar de verdere toekomst.


Voor een optimale dienstverlening aan onze externe- én interne klanten heeft gemeente Overbetuwe een dienstverleningsconcept & bedrijfsvoeringvisie ontwikkeld die op elkaar aansluiten. Deze twee strategische documenten geven samen de ontwikkelingsrichting voor de komende jaren in de dienstverlening en de bedrijfsvoering van de gemeente Overbetuwe weer. Ze zijn tot stand gekomen door een uitgebreide externe- en interne consultatie en een analyse van maatschappelijke trends en ontwikkelingen. Beide documenten zijn te na te lezen via: https://praktijkvoorbeelden.vng.nl/databank/dienstverlening/gemeentelijke-dienstverlening/meer-waarde-cre%C3%ABren.aspx?kws=overbetuwe

Wij hebben dit verwoord in de ‘Visie op bedrijfsvoering Overbetuwe, Meer-Waarde Creëren 2018-2020.’ Centraal in deze visie staan de volgende drie thema’s:

  1. Verbinding/aansluiting met de externe klant en de interne klant: Extern is deze daarbij gericht op meerwaarde creëren voor onze inwoners, bedrijven en instellingen en Intern door verdere verhoging van efficiency en de kwaliteit;
  2. Flexibiliteit en maatwerk versus wet- en regelgeving: De maatschappij vraagt om maatwerk, om aansluiting te (blijven) vinden met onze externe klant moet de bedrijfsvoering ook flexibel meer kunnen bewegen, hiernaast standaardiseren we daar waar mogelijk om efficiënt te kunnen blijven werken;
  3. Medewerkers die het mogelijk maken: Medewerkers zijn de sleutel tot succesvolle bedrijfsvoering. Zij zijn degenen die moeten zorgen voor de verbinding met de klant, maatwerk leveren en flexibele oplossingen aandragen.

1.3 Uitvoeringsagenda 2018-2022
In de Uitvoeringsagenda 2018-2022 heeft het college zijn speerpunten uit het coalitieprogramma: Overbetuwe in bloei, een dijk van een gemeente, uitgewerkt. Rondom de bedrijfsvoering zijn de volgende acht punten uit deze uitvoeringsagenda 2016-2018 van belang:

  • Klantgerichte dienstverlening bij uitvoerende taken
  • Strategisch HR beleid
  • Van buiten naar binnen bij vormgevende taken
  • Optimale informatievoorziening
  • Toekomstbestendig gemeentehuis
  • Administratieve organisatie en interne beheerbaarheid uitwerken
  • Nota Risicomanagement
  • Financiën: Goed rentmeesterschap

Organisatie
De afgelopen vier jaar heeft de organisatie zich ontwikkeld aan de hand van de kernwaarden zelfbewust, coöperatief, eigenaarschap en resultaatgerichtheid. Er is geanticipeerd op ontwikkelingen door zo veel als mogelijk schaalbaar en flexibel te zijn. Ook zijn er nieuwe organisatie- en werkvormen uitgeprobeerd zoals bij Opgavegericht Werken. In 2019 gaat de organisatie zich samen met het nieuwe college buigen over de ontwikkeling van de organisatie voor de komende jaren. Naast de bovengenoemde speerpunten voor de bedrijfsvoering in de Uitvoeringsagenda 2018-2022, tekenen een viertal ontwikkelingen zich hierbij al af. Allereerst wordt er gewerkt aan een verdere ontwikkeling van het Sociaal Domein, waarbij de gemeente in de toekomst een regisserende in plaats van uitvoerende rol op zich wil nemen. Daarnaast zal een definitief besluit worden genomen over de inrichting van Strategie, Beleid en Projecten en de werkwijzen van Opgavegericht Werken. Vanuit de veranderende wet- en regelgeving zal als derde ontwikkeling de Omgevingswet een grote impact hebben op de gemeentelijke manier van werken. Tot slot wordt er intensief met gemeente Lingewaard gewerkt aan een bedrijfsplan voor de ICT-samenwerking, waarbij de technische infrastructuur gezamenlijk wordt beheerd.

Personeel
Naast de geschetste doorontwikkeling van de organisatie wordt ook ingezet op de volgende belangrijke P&O-thema’s:

  • De doorontwikkeling van de speerpunten in de HR-visie en met name:

    • passende formatie / passende bezetting (strategische personeelsplanning SPP) in aansluiting op de doorontwikkeling en de ambities van de organisatie;
    • duurzame inzetbaarheid (uitwerking van het vitaliteitsbeleid. Vaststelling waarschijnlijk in Q4-2018.);
  • de uitwerking van het besluit over de evaluatie van de systematiek voor het personeelsbudget (p-budget) die uiterlijk in Q1-2019 aan de raad wordt voorgelegd;

  • de uitwerking van het 3e medewerkersbelevingsonderzoek die in Q4-2018 gaat plaatsvinden;
  • de voorbereidingen en implementatie van de Wet Normalisatie rechtspositie Ambtenaren (WNRA) per 1 januari 2020. Zie hiervoor ook onder juridisch in deze paragraaf;
  • de uitwerking van de afspraken die voortvloeien uit het CAO-akkoord.

Personeelsbudget / formatieontwikkeling
Ontwikkeling personeelsbudget / formatieontwikkeling 2019
De afgelopen periode is intensief uitvoering gegeven aan de vertaling van het coalitieakkoord naar de uitvoeringsagenda, het focusdocument waarin de organisatieambities zijn opgenomen en de uitvoering van de wettelijke en overige taken. Hierover is op diverse niveaus in de organisatie het gesprek gevoerd (bijv. bij de kadernota, begroting, werkdruksessies, traject tactische personeelsplanning (TPP)) en aandacht gevraagd voor de signalen over werkdruk. Deze gesprekken hebben onder andere geleid tot een vertaling van de benodigde formatie 2019 en later.


Ontwikkeling personeelsbudget 2012 - 2019
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de financiële ontwikkeling van het p-budget vanaf 2012 t/m 2019. De stijging € 1,1 miljoen (afgerond) van het p-budget 2019 ten opzichte van 2018 is vooral te verklaren door:
# € 594.000 voor loonkostenontwikkelingen die voortvloeien vanuit het CAO principe akkoord en daarnaast voor sociale premieontwikkelingen; 
# € 222.000 voor formatie-uitbreidingen zoals opgenomen in de Kadernota 2019 en deze paragraaf;
# €   61.000 voor loon- en niet loongerelateerde kosten (zoals opleidingsbudget, beloningsbudget);
# €   95.000 voor functiewaardering zoals opgenomen in de Kadernota 2019;
# € 115.000 voor het Individueel Keuze Budget zoals opgenomen in de Kadernota 2019;

Jaar

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018 *

2018

Totale omvang personeelsbudget obv primaire begroting in miljoen

€ 19,7

€ 20,2

€ 20,0

€ 18,7

€ 19,0

€ 19,6

€ 22,5 **

€ 23,6 ***

Totale omvang personeelsbudget obv aangepaste begroting (incl. mutaties)

€ 19,4

€ 19,6

€ 19,9

€ 18,7

€ 20,1

€ 22.0

€ 23,2

 n.n.b.

Werkelijke uitgaven personeelsbudget

€ 18,3

€ 18,6

€ 19,2

€ 18,7

€ 19,9

€ 22,4

n.n.b.

 n.n,b,


*        2018 is incl. de loonkosten voor 22 fte verhoging van de formatie t.b.v. de decentralisaties Sociaal Domein;
**      dit is inclusief € 0,41 miljoen voor de formatie van de gemeente Lingewaard in het kader van de belasting-samenwerking die door de gemeente Lingewaard één op één wordt terugbetaald.
***    dit bedrag is excl. de € 125.000 voor functiewaarderingstrajecten en € 200.000 voor de banenafspraak zoals opgenomen in deze paragraaf.

Kadernota 2019
In de Kadernota 2019 is het bedrag (€ 222.000) opgenomen die op basis van de huidige systematiek voor het p-budget maximaal beschikbaar is. Door het efficiënt en effectief inzetten van het p-budget kunnen we ook in 2019 voor een aantal voorstellen dekking vinden binnen het huidige p-budget. Voor de resterende voorstellen doen we een beroep op het structurele budget van € 222.000 voor uitbreidingen die wij structureel noodzakelijk achten.


Risico’s / Aanvullend PNL
In bovenstaande bedragen voor de formatie is geen rekening gehouden met de effecten van (nieuwe) majeure ontwikkelingen zoals de Omgevingswet, Presikhaaf, WNRA, SPP-traject, organisatie- ontwikkelingen (zoals Opgave Gericht Werken, Sociaal Domein, Projecten), zaakgericht werken enz. Op dit moment is nog onvoldoende zicht op de incidentele en/of structurele financiële effecten van deze ontwikkelingen. Zodra dit bekend is wordt hiervoor een aanvullend PNL-verzoek ingediend.


Strategische Personeelsplanning (SPP)
Tijdens de gevoerde gesprekken en het doorlopen van het traject tactische personeelsplanning (TPP) met als focus 2019 is geconcludeerd dat een verdere professionalisering-/verdiepingsslag nodig wordt geacht om de toekomstige bestuurlijke en organisatiedoelstellingen, wettelijke en overige taken te realiseren. De impact van de maatschappelijke ontwikkelingen, bestuurlijke en organisatie ambities (zie bij risico’s / aanvullend PNL) en de gevolgen voor de kwantitatieve en kwalitatieve formatie en bezetting vraagt om extra aandacht. Dit is ook de reden waarom binnen de HR-visie het speerpunt passende formatie en bezetting is opgenomen.


We willen dan ook een doorontwikkeling maken van de ingezette herijking van ons huidig formatieplan, functiehuis (incl. functiewaardering), personeelsbestand, HR-beleid/instrumentarium. Deze verdere professionaliserings-/verdiepingsslag willen wij realiseren door het traject SPP te gaan doorlopen. Vanaf Q4-2018 wordt hieraan invulling gegeven onder begeleiding van een extern bureau.

In dit traject ligt wederom de focus op het speerpunt in de HR-visie passende formatie / passende bezetting met een meer strategische focus en de uitkomsten van het medewerkersonderzoek daar waar van toepassing voor dit traject. Doel van dit traject is om de formatie en bezetting en het HR-beleid / instrumentarium nog optimaler te laten aansluiten bij de bestuurlijke en organisatie-doelstellingen, wettelijke en overige taken en het kader voor het p-budget. Door middel van een GAP analyse wordt inzichtelijk gemaakt welke akties we moeten doorlopen om planmatig van de ist naar de soll situatie te ontwikkelen. In de 1e helft 2019 verwachten wij de eerste uitkomsten en de eventuele financiele effecten van dit traject. Zie hiervoor ook de reactie op de motie “personeelsplan”, speerpunt 43 Strategisch HR-beleid. 

Evaluatie P-budget
Onze organisatie werkt vanaf 2012 met de systematiek voor het p-budget (zie Kadernota 2012). In 2014 is de systematiek voor het p-budget geëvalueerd (zie Kadernota 2015) en onder andere afgesproken dat een evaluatie in 2018 weer plaatsvindt. Deze bestuurlijke evaluatie van het p-budget 2018 heeft inmidels plaatsgevonden. Een delegatie van de raad en het college en daarnaast de
directie zijn nauw betrokken bij de evaluatie. De uitkomsten worden op dit moment (09/2018) verwerkt. Het besluit over de evaluatie wordt via een apart raadsvoorstel uiterlijk in Q1-2019 aan de raad voorgelegd. De eventuele financiële effecten voor 2019 worden door middel van een begrotingswijziging verwerkt.

Functiewaardering
Een verdieping die binnen het TPP traject heeft plaatsgevonden is de financiële waardering van ons functiehuis. Door een externe organisatie die vanuit het VNG is betrokkene bij het landelijk functiewaarderingssysteem voor gemeenten (HR21) is een quickscan uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat onze organisatie overwegend marktconform is. In deze scan zijn een aantal waarderingen voor functies als aandachtspunt benoemd. Naast de uitkomsten van de quickscan zijn bij de jaarlijkse uitvraag aan het management een aantal functies voorgedragen voor functiewaardering.


Voor de ingediende functiewaarderingsverzoeken en uitkomst van de benchmark doen wij vooralsnog een beroep op structureel € 125.000. Gezien de organisatie- en arbeidsmarktontwikkelingen is de verwachting dat wij voor een aantal functies de functionele schaal hoger gaan waarderen / vaststellen. Over de definitieve financiële effecten van deze functiewaarderingstrajecten rapporteren wij in de reguliere bestuursrapportages.

Banenafspraak
Het realiseren van garantiebanen is een wettelijke verplichting (Wet Banenafspraak). Iedere werkgever >25 werknemers heeft de verplichting in de periode 1/1/2016 tot 1/1/2023 garantiebanen te realiseren conform de criteria van de Wet. Onze organisatie is voortvarend met deze wet aan de slag gegaan. Vanuit onze maatschappelijke voorbeeldfunctie is het voornemen om meer medewerkers te plaatsen dan het wettelijk minimum (1,93% van de verloonde uren) waaraan we voldoen. De uitwerking hiervan wordt meegenomen in het SPP traject. Onze organisatie neemt ook deel aan een regionaal project Werken zonder te beperken om het belang van participatie van deze doelgroep uit te stralen. Dit project heeft landelijk aandacht bij het VNG (zie VNG-site).


De afgelopen periode zijn de kosten voor de plaatsing van de medewerkers opgevangen binnen het p-budget. Tijdens het TPP-traject is duidelijk geworden dat dit niet langer haalbaar is. Dit doet ook geen recht aan de Wet en de doelgroep. Voor het plaatsen van een aantal medewerkers op (deels) gecreëerde / aangepaste functies, deelname aan het project Werken zonder te beperken en de begeleiding willen wij een beroep doen op een structureel bedrag van € 200.000. Over de financiële effecten van de verdere invulling van de banenafspraak 2020 tot 2023 rapporteren wij in de Kadernota 2020.In de raadsvergadering van 7 november 2017 heeft de raad de motie aangenomen Impuls banenafspraak. Wij verwachten met deze informatie een reactie te hebben gegeven op de motie.

Concluderend wordt voor 2019 structureel gevraagd:

Formatieontwikkeling conform Kadernota 2019

€ 222.000*

Individueel Keuze Budget (IKB) conform Kadernota 2019

€ 115.000

Functiewaardering conform opgave in deze Begroting 2019

€ 125.000

Banenafspraak conform opgave in deze Begroting 2019

€ 200.000

Uitkomsten evaluatie p-budget en traject SPP 2019 conform signaal in deze Begroting 2019

n.n.b. volgt 1e helft 2019.

* Bedrag is excl. de verhoging voor de loon- en niet loongerelateerde personeelslasten
(Kadernota 2019 € 23.000 en toename i.v.m. premie en algemene salarisontwikkeling (Kadernota 2019 € 508.000).

Verzuim
Ons verzuimpercentage 6,9% in 2017 laat een verhoging zien ten opzichte van 2016 (5,4%). Het landelijk verzuim (bron VNG personeelsmonitor 2017) laat in 2017 (5,4%) een lichte daling zien ten opzichte van 2016 (5,6%). De gemeenteklasse van 20.000 tot 50.000 inwoners (bron VNG personeels-monitor 2017) laat een lichte stijging (2016: 5,1% en 2017 5,3%) zien.


In 2018 (t/m augustus 2018) ontwikkelt het verzuimpercentage zich 0,2% hoger ten opzichte van het percentage in 2017 (6,6% à 6,8%) in deze periode. Het verzuim met een meer werk gerelateerd karakter neemt toe en de meldingsfrequentie laat een daling zien. Daarnaast blijkt een groot aandeel verzuim niet beïnvloedbaar te zijn. Het ziekteverzuim vraagt om extra aandacht en gedurende 2018 en 2019 worden verdere acties ingezet met het streven het verzuim te laten dalen.

In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het werkelijke ziekteverzuim (excl. zwangerschapsverlof) weergegeven.

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Norm Overbetuwe

4%

4%

4%

4%

4%

4%

4%

Werkelijk Overbetuwe

4,5%

5,7%

5,5%

5,4%

5,4%

6,9%

6,8% *

Landelijk gemeenten

5,3%

5,2%

5,1%

5,3%

5,6%

5,4%

n.n.b.

Landelijk gemeenten 20.000 – 50.000

4,8%

4,8%

4,8%

4,9%

5,1%

5,3%

n.n.b.

*Verzuim t/m augustus 2018

Financiën
De financiële positie van de gemeente Overbetuwe is solide. We werken met een sluitende (meerjaren)begroting, de reservepositie is goed en biedt voldoende ruimte om de risico’s die we als gemeente lopen op te kunnen vangen. Het is nu zaak om deze situatie te continueren. Dat vraagt om een strakke begrotingsdiscipline en een scherp risicomanagement.


We sturen op deze aandachtpunten aan de hand van de volgende speerpunten:

  • Uitwerken van de administratieve organisatie en interne financiële beheersing (speerpunt 48)
  • Uitwerken van de nota risicomanagement (speerpunt 49)
  • Goed rentmeesterschap (speerpunt 50)

Uitwerken van de administratieve organisatie en de interne financiële beheersing (AO/IB)
De afgelopen jaren is gewerkt aan het weer op niveau brengen van de AO/IB. In 2019  trekken we deze lijn door. Bij het opstellen en uitwerken van het interne controleplan 2019 is tijdige en goede afstemming met onze accountant van belang.  Het interne AO/IB-cluster voert de verbijzonderde interne controles (VIC) uit ter aanvulling op reeds bestaande interne controlemaatregelen. De VIC is tevens gericht op een beoordeling of de afgesproken interne controles in de processen daadwerkelijk functioneren en effectief zijn. De werkzaamheden AO/IB sluiten aan bij de onlangs vastgestelde ‘Nota risicomanagement 2018’.


Uitwerken van de nota risicomanagement
Risicobewustzijn wordt steeds belangrijker door de toenemende complexiteit van de samenleving en van projecten waar de gemeente bij betrokken is. Ook de veranderende wet- en regelgeving maakt dat we alert moeten zijn op de risico’s die we als gemeente lopen. In 2018 is de nieuwe nota Risicomanagement vastgesteld. Door het tijdig signaleren van onzekerheden en risico’s en het nemen van passende (beheersings-) maatregelen kunnen de negatieve gevolgen en financiële nadelen worden beperkt of zelfs geheel worden weggenomen. We richten ons in 2019 op de verankering van het risicomanagement in de organisatie


Goed rentmeesterschap
Normeringen
Voor de jaren 2019- 2022 presenteren we u positieve begrotingssaldi van ca. € 2,5 tot € 3,5 miljoen. Dit betekent dat we voldoen aan de afgesproken norm  (gemiddeld  jaarlijks structureel overschot van € 1 miljoen). Voor de algemene reserve geldt een ondergrens van € 10 miljoen. Begin 2019 is de algemene reserve € 23,9 miljoen. In deze begrotingsperiode  neemt  de omvang neemt toe tot  € 40,9 miljoen.


Onze inspanningen op dit speerpunt hebben geresulteerd in  de gewenste groei van de algemene reserve. Eén van de functies van de algemene reserve is het opvangen van risico’s. Met de verankering van de nota risicomanagement krijgen we beter inzicht in ons risicoprofiel en daarmee in de noodzakelijke omvang van de algemene reserve.

Op grond van de nota Risicomanagement  streven wij naar een weerstandsratio tussen de 1,4 en 2. In deze begroting komt deze ratio uit op 1,7 (zie paragraaf Weerstandsvermogen). Deze ratio biedt inzicht in de verhouding tussen de risico’s en de mogelijkheid  om deze risico’s, zonder beleidswijzigingen, op te kunnen vangen. De algemene reserves is een belangrijk deel van de weerstandscapaciteit.

Budgetbeheer
Het beheer van de budgetten gebeurt op basis van de verordening “Budgetbeheer Overbetuwe 2017” Budgethouders- en adviseurs vervullen een belangrijke rol in zowel het behouden van een gezonde financiële positie als inzicht en beheersing van onze risico’s. Hierin moeten we verdere stappen zetten.  Daarom investeren we de komende tijd in de verdere bewustwording- en kennis van deze groep.


Doorontwikkelen van de P&C cyclus
Sinds 2017 bestaan onze planning en control documenten  uit  de kadernota, de begroting, vier tussentijdse rapportages en de jaarrekening.  Hoewel  het speerpunt  “Verbeterde P&C cyclus” is afgerond, blijven we scherp op verdere verbetermogelijkheden van het planning en control proces en de bijbehorende documenten. Uiteraard zijn suggesties van uw kant daarbij van harte welkom.


Inkoop
Voor het jaar 2019 concentreren wij ons voor wat betreft de inkoopfunctie op de kerntaken: ‘advisering aan de organisatie’, ‘wettelijke verplichte taken’ en de prioriteiten uit de uitvoeringsagenda 2018-2022. Concreet worden in 2019 de volgende taken uitgevoerd:                                   

  • Inkoopkalender 2019 opstellen;
  • Stimuleren lokaal ondernemerschap, waaronder het evenement “Koopt Overbetuwsche Waar”, maar ook andere regionale marktdagen en natuurlijk de kerstmarkt met de lokale bedrijven voor onze medewerkers;
  • Verder organisatiebreed implementeren van het begin 2019 vast te stellen nieuwe inkoopbeleid.

Verder wordt de inkoopfunctie de komende jaren verder geprofessionaliseerd, waaronder:
-De inrichting van inkoopadvies (waaronder een herijking van de keuze voor de decentrale ipv een centrale inrichting van inkoop, maar ook aandacht voor duurzaamheid, Social Return en (lokaal)MKB);
-Het opzetten en implementeren van contractmanagement;
- Advisering bij (aanschaf van) e-facturatie (inventariseren mogelijkheden, link met inkoop en contractmanagement);
-Betrokkenheid bij het bestel- en facturatieproces (inventariseren mogelijkheden digitalisering, link met inkoop en contractmanagement inrichting, budgethoudersregeling).

In het kader van de leidende principes van onze bedrijfsvoering leggen we een focus op het 'partnership', waarbij we meer willen inzetten op de advisering 'hoe' we de behoefte van de interne klant beter kunnen inkopen. Daarbij houden we als coöperatieve ijzeren Hein de wet en regelgeving, maar uiteraard ook het algemene concernbelang in het oog. We willen stappen in digitalisering zetten, zoals voor contractmanagement, e-facturatie en bestelprocessen. Dit draagt bij aan een grotere toegankelijkheid en beschikbaarheid van diensten en informatie, betrouwbare informatie, snelle levering en een afname van (beheers)kosten en past bij het principe van 'goed en efficiënt'.


Huisvesting
De informatie over dit onderwerp is elders in de Programmabegroting te vinden, namelijk in hoofdstuk 1.6 op pagina 10.


Communicatie
Ook in 2019 geven we verder invulling aan de communicatievisie ‘Luisteren en verbinden’. In deze communicatievisie zijn drie pijlers te onderscheiden. We benoemen hieronder per pijler kort de meest in het oog springende ambities.

1. Luisteren
Gemeente Overbetuwe wil blijvend werken aan een communicatieve organisatie. In 2019 richten we ons op de volgende speerpunten:

  • (Strategisch) communicatieadvies en –uitvoering bij alle speerpunten uit de uitvoeringsagenda 2018-2022 van het college en het focusplan van de directie;
  • We halen ‘buiten’ naar binnen, anticiperen en reageren pro-actief op berichtgeving van de buitenwereld o.a. door omgevingsanalyses en monitoring (sociale) media.
  • Het dagelijks luisteren naar signalen vanuit de samenleving o.a. door omgevingsanalyse en monitoring van (sociale) media en deze – naast een gezamenlijke webcare met KCC – vertalen naar issues en proactieve communicatie. Daarnaast begeleiden we klankbordgroepen en zijn aanwezig bij bewonersavonden om feeling te houden met wat er leeft. In 2018/ 2019 versterken we deze beweging door met TAV Communicatie en Publiekszaken toe te werken naar integraal klantcontact, onder andere door het opzetten van een Newsroom als nieuwe werkwijze.
  • Onderzoek naar (social) mediagebruik van onze inwoners om inzicht te krijgen in hoe wij hen optimaal kunnen bereiken.

2. Verbinden

  • Met hulp van ons nieuwe intranet: Nivo (een sociaal intranet) stimuleren we de organisatie in de interne, maar ook externe samenwerking en kennisuitwisseling;
  • De toepassing van nieuw communicatiebeleid / communicatief handelen op basis van uitgangspunten van effectieve publiekscommunicatie. Daarbij coachen en ondersteunen wij collega’s.
  • Vanuit bestuurscommunicatie leggen we continu de verbinding tussen gewenste inhoud van het bestuur en de informatiebehoefte van inwoners/ stakeholders. 

3. Communicatiekracht organisatie versterken
Alle medewerkers van de gemeente Overbetuwe communiceren. TAV Communicatie ondersteunt hen daarbij o.a. door:

  • Aanbieden van trainingen Klare Taal, gebruik van Nivo, effectieve werkvormen voor bijeenkomsten, werken met beelden ipv tekst en Social Media.
  • In 2018 is samen met de Han en Citisens een onderzoek uitgevoerd naar effectieve communicatie gericht op de diverse burgerschaps- en betrokkenheidsprofielen van Citisens/ Necker van Naem. Deze gedifferentieerde aanpak in de participatie en communicatie doorvoeren in de organisatie.
  • Bijdrage leveren aan goede implementatie van de interactiewijzer in de organisatie. Daarnaast in eigen werkwijze de interactiewijzer als uitgangspunt nemen (voorbeeldfunctie).


Informatievoorziening
De afgelopen jaren zijn al flinke stappen gezet in het optimaliseren van onze informatievoorziening. We zijn er echter nog niet. De doorontwikkeling van de informatievoorziening zal dan ook in 2019 nog verder gaan. Daarbij houden we de landelijke ontwikkelingen én de lokale Overbetuwse ontwikkelingen in het achterhoofd. We richten ons dan ook voornamelijk op de volgende 8 punten:

  1. Verdere uitrol van het zaaksysteem en de bijbehorende houding en gedrag van de medewerkers (zaakgericht werken), met daaraan gekoppeld indien nodig de aanschaf van nieuwe aanpalende softwaresystemen.
  2. Verdere professionalisering van de inrichting van onze Informatie-organisatie, in de vorm van de processen (op basis van internationale standaarden) maar ook organisatorisch (inrichten van een team functioneel beheerders, professionalisering systeembeheer en servicedesk, wellicht in de vorm van de samenwerking met Lingewaard)
  3. Het beter op orde krijgen van onze gegevenskwaliteit en daaraan gekoppeld het beschikbaar stellen van betrouwbaardere stuurinformatie. Daarbij ligt de focus in het fysiek en sociaal domein.
  4. Het voorbereiden van onze informatievoorziening op de komst van de Omgevingswet.
  5. Het verder verbeteren van de security en stabiliteit van het netwerk.
  6. Het vervangen van de huidige telefoons en laptops.
  7. Het ondersteunen van de herinrichting van het gemeentehuis door middel van de inrichting van tijdelijke werkplekken en de definitieve huisvesting.
  8. Het verder inrichten van geo-gegevensmanagement. In 2018 zijn de basisregistraties BAG, BGT en BOR op orde gebracht en aan elkaar gekoppeld. In 2019 gaan we hiermee de organisatie in door specifieke informatievragen te presenteren op de kaart. Deze punten worden genoemd onder speerpunt 46, maar meegenomen in de plannen die onder speerpunt 47 vallen.


Procesgericht werken & lean
Onze gemeentelijke organisatie is qua organisatievolwassenheid een activiteitgerichte organisatie. Sinds 2018 is Procesgericht werken & Lean de leidende aanpak om de volgende stap te zetten naar een procesgerichte organisatie. Hierbij zijn klantprocessen goed (lean) ingericht en worden als zodanig beheerd om goed, snel en efficiënt producten en diensten aan externe én interne klanten te kunnen leveren. In 2019 ligt de focus binnen de gemeentelijke organisatie eerst en vooral op de domeinen Uitvoering Sociaal en Bedrijfsvoering.


Uitvoering Sociaal Domein

  • Klantprocessen Participatie, WMO, Jeugd verbetert (Lean) inrichten en uitvoeren.
  • Klantprocessen Participatie, WMO, Jeugd beschrijven en centraal beschikbaar maken voor de gehele organisatie binnen onze tool Engage.
  • Het beheer, de sturing en de continue verbetering van de klantprocessen verder inrichten door het ondersteunen en adviseren van de proceseigenaar en de procescoördinatoren (nieuwe positie die eind 2018 geworven wordt)
  • Alle medewerkers werkzaam binnen bovengenoemde klantprocessen interne (verplichte?) opleiding Procesgericht werken & Lean aanbieden.

Domein Bedrijfsvoering

  • 4-8 prioritaire interne klantprocessen (te selecteren door MO) verbetert (Lean) inrichten en uitvoeren.
  • De geselecteerde 4- 8 klantprocessen beschrijven en centraal beschikbaar maken voor de gehele organisatie binnen onze tool Engage.
  • Het beheer, de sturing en de continue verbetering van de klantprocessen verder inrichten door het ondersteunen en adviseren van de huidige 3 proceseigenaren.
  • Alle medewerkers werkzaam binnen de geselecteerd klantprocessen interne opleiding Procesgericht werken & Lean aanbieden.

Om bovenstaande doelen te realiseren zijn binnen onze organisatie 3 Lean verbetercoaches beschikbaar (1 fte in totaal).

Juridisch
Jaarlijks wordt aan de hand van kengetallen zoals aantallen en uitkomsten van bezwaren, rechtszaken en aansprakelijkstellingen onderzocht of de organisatie juridisch in control is en of de juridische kwaliteit van werkprocessen voldoende is. Indien noodzakelijk worden verbeteracties ingezet, bijvoorbeeld op het gebied van kennisontwikkeling en -uitwisseling, kwaliteit van regelgeving, bevoegdheden, te gebruiken formats en sjablonen.


Daarnaast zijn in 2019 de volgende 4 speerpunten van belang:

  1. Digitalisering van bekendmakingen. Naar alle waarschijnlijkheid gaat in de loop van 2019 de Wet elektronische publicatie algemene bekendmakingen en mededelingen in werking. Dit houdt de verplichting in tot digitale bekendmaking en kennisgevingen in het elektronisch gemeenteblad. Digitale bekendmaking wordt voorwaarde voor de inwerkingtreding van besluiten. De terinzagelegging van stukken als onderdeel van een kennisgeving, bijvoorbeeld in een openbare voorbereidingsprocedure, moet ook elektronisch gebeuren. De elektronische bekendmaking wordt geïmplementeerd in de werkprocessen;
  2. Privacy en gegevensbescherming. De (Europese) Algemene verordening gegevens-bescherming is 25 mei 2018 in werking getreden. Wij voldoen als organisatie aan de wettelijke eisen rondom privacy. Geconstateerd is dat de privacy awareness bij medewerkers en leidinggevenden nog wel verbeterd moet worden. In 2019 wordt hier aandacht aan geschonken met een bewustwordingscampagne.
  3. Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Deze wet gaat op 1 januari 2020 in werking. Voor die tijd moet nog veel voorbereid worden. De juridische gevolgen van het gewijzigde arbeidsrechtelijk regime moeten in kaart worden gebracht, bestaande aanstellingen worden (tweezijdige) arbeidsovereenkomsten en aan de hand van de cao gemeenten, die straks gaat gelden in plaats van de CAR-UWO, moet beoordeeld worden welke lokale regelingen daarnaast nog mogelijk en nodig zijn. De juridische voorbereidende werkzaamheden worden verricht binnen de projectgroep WNRA.
  4. Bezwaarschriften.  
    -De bezwaarschriftencommissie gaat digitaal werken. Indienen van bezwaarschriften gebeurt zo veel mogelijk digitaal, al moet er de mogelijkheid blijven om dit op papier te doen. De commissieleden gaan papierloos werken, ook tijdens zittingen. Hiervoor moet een keuze gemaakt worden voor een te hanteren digitaal systeem. De uitwisseling van de digitale dossiers moet op een betrouwbare en veilige manier gebeuren. Partijen bij een bezwaarprocedure worden ook zoveel mogelijk digitaal benaderd, voor wat betreft de uitwisseling van stukken en informatie over de procedure. In 2019 wordt de nodige voorbereiding hiervoor gedaan en een start gemaakt met de implementatie in het werkproces.
    -In 2019 wordt eveneens een proef gedaan met het inzetten van enkelvoudige zittingen voor Kamer II (ruimtelijke en overige zaken). Wanneer zaken hier geschikt voor zijn kan deze vereenvoudigde afhandeling tijdwinst opleveren.

 

VI. Verbonden partijen

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

3.6.1    Inleiding
Op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), titel 2.3., artikel 15, dient de gemeente in de begroting aandacht te besteden aan derde rechtspersonen, waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. Er zijn immers bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en risico's, die uit gemeenschappelijke regelingen, deelnemingen in NV's, stichtingen of verenigingen of andere overeenkomsten kunnen voortvloeien. Om te spreken van een verbonden partij, dient de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang in de betreffende partij te hebben.

De paragraaf verbonden partijen dient tenminste te bevatten:

  1. de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstellingen die zijn opgenomen in de begroting;
  2. de beleidsvoornemens omtrent verbonden partijen;
  3. de lijst van verbonden partijen.


3.6.2    Bestuurlijk belang
Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een bestuurlijke participatie of het hebben van stemrecht. Het uitoefenen van bestuurlijke invloed op het bestuur van een bestuurlijk verbonden organisatie door de gemeente is er op gericht het publieke belang te dienen. In het nastreven van het publieke belang dient de reden gelegen te zijn van het aangaan van een relatie met een derde rechtspersoon.

3.6.3    Financieel belang
Alleen een bestuurlijk belang maakt een partij nog geen zogenaamde verbonden partij, daarvoor is ook een financieel belang vereist. Onder financieel belang worden niet alleen eigendomsrechten, zoals die voortvloeien uit het bezit van aandelen begrepen, maar ook constructies als het verstrekken van leningen, het verlenen van subsidies en het stellen van garanties.

3.6.4    Beleid verbonden partijen
In de “Nota verbonden partijen” is een dwingend kader opgenomen voor de oprichting van en de deelneming in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie, maar ook voor de gemeentelijke vertegenwoordiging in deze organisaties. Bovendien geeft deze nota aan op welke wijze de interne controle, verantwoording en toezicht met betrekking tot de verbonden partijen is geregeld. Het doel hiervan is de gemeenteraad zicht te geven op de mate waarin de beoogde doelstellingen binnen de verbonden partijen worden gerealiseerd, op goede borging van het publieke geld dat in de verbonden partijen omgaat en op adequate beheersing van de eventuele risico’s.

In de Uitvoeringsagenda 2014-2018 is bij speerpunt 11 ‘Regionale samenwerking’ vermeld dat we interne sturing, beheersing, verantwoording en toezicht m.b.t. verbonden partijen willen verbeteren. En ook de mogelijkheden van de raad vergroten om haar kaderstellende en controlerende rol uit te oefenen. Als uitwerking van genoemd speerpunt werken we aan een (nieuwe) actualisatie van de Nota verbonden partijen. Ook de paragraaf verbonden partijen passen we aan.
In voorliggende versie vermelden we vooraan een beknopt samenvattend overzicht van alle verbonden partijen. In komende versies willen we meer aandacht geven aan het bereiken van doelstellingen van de partijen en het bereiken van de doelstellingen van de gemeente met deelname in de verbonden partij. Waarbij het niet alleen financiële doelen betreft, maar ook inhoudelijke prestatieafspraken.

3.6.5 Overzicht verbonden partijen 

Verbonden partij

Bijdrage 2019

Dividend 2019

Gemeenschappelijke regelingen

   

Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM)

3.394.260

-

Omgevingsdienst regio Arnhem (ODRA)

651.760

-

Werkvoorziening Midden-Gelderland (Presikhaaf Bedrijven)

  4.157.000

-

Parkorganisatie (Park Lingezegen)

240.000

-

MGR Sociaal Domein Centraal Gelderland

471.806

-

Euregio Rijn-Waal

 11.875

-

Recreatieschap Over-Betuwe

 30.438

 

Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (VAN)

627.339

 

Gemeenschappelijk Orgaan Arnhem Nijmegen City Region

89.973

-

Gemeenschappelijke Orgaan voor Onderwijszaken in de regio Arnhem (GRO)

0

-

     

Vennootschappen en coöperaties

   

Westeraam

-

-

Commandiet Westeraam B.V.

   

GEM Westeraam Beheer B.V.

   

GEM Westeraam Elst C.V.

   

Ondernemerscentrum De Schalm B.V.

-

40.000

Bank Nederlandse Gemeenten N.V.

 

55.057

 Vitens N.V.

 -

 114.556

     

Stichtingen en verenigingen

   

St. Samenwerkingsverband Glasvezelnetwerk Arnhem (SSGA)

4.500

-

 

 

 

Overige verbonden partijen

   

-

   

Totaal

 

3.6.6    Toelichting verbonden partijen

Gemeenschappelijke regelingen

Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM)

Regionale brandweer:  

Geen relevante ontwikkelingen (going concern)

Volksgezondheid:

Voor 2019 brengt de VGGM als reactie op externe ontwikkelingen een aantal beleidsintensiveringen in beeld. De dekking voor deze voorstellen kan voor een groot deel na herschikking binnen bestaande budgettaire kaders plaatsvinden.

De JGZ  heeft raakvlakken met de Jeugdwet: veel preventieve activiteiten vallen onder de JGZ terwijl (curatieve) zorg vanuit de Jeugdwet geregeld is. De JGZ kan voor preventieve interventies ingezet worden, in aansluiting op de inrichting van het sociaal domein. Omdat dat in iedere gemeente anders is vormgegeven, is er sprake van maatwerk. Voor het regionale deel, het uniformele deel, worden regionale afspraken gemaakt.

Veilig Thuis

De 16 colleges van de gemeenten Gelderland-Midden hebben het besluit genomen met ingang van 1 janauri 2017 Veilig Thuis in te richting als zelfstandige stichting onder bestuurlijke aansturing van de gemeenschappelijke regeling VGGM.  In 2018 wordt er een regionale financieringsystematiek ontworpen. De nieuwe bekostigingsststematiek voor Veilig Thuis gaat per 1 janauri 2019 in.

O
mgevingsdienst regio Arnhem (ODRA)
In het bedrijfsplan van de ODRA werd destijds bij de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) in 2012 vastgesteld dat de eerste jaren het principe van inputfinanciering zou worden aangehouden. En dat er vanaf 2018 in beginsel volledig op basis van outputfinanciering zou worden gewerkt. Hiertoe is er in 2017 een zogeheten PDC (productencatalogus) opgesteld. Deze planning is echter te ambitieus gebleken. Momenteel wordt onderzocht of een gedeeltelijke outputfinanciering wellicht een betere optie is.

De ODRA voldoet inmiddels, in samenspraak met alle partners, aan de VTH kwaliteitscriteria 2.0 die door de rijksoverheid zijn opgesteld. Dit mede dankzij veranderingen die enkele jaren geleden in de organisatie en de werkwijzen zijn doorgevoerd.  De laatste jaren is gebleken dat de door de ODRA geraamde kosten voor de opgedragen taken in Overbetuwe, uitgaande van dit vernieuwde kwaliteitsniveau, structureel toenemen. Dit wordt met name veroorzaakt door een toename van het aantal inrichtingen, en daardoor dus ook van het aantal milieu-meldingen en -aanvragen. Wij volgen uiteraard de stappen die de ODRA daarbij zet, alsmede de keuzes die daarbij steeds moeten worden gemaakt, nauwlettend. De definitieve ODRA begroting 2019 (en dus ook de definitieve gemeentelijke bijdrage 2019) wordt eind 2018 vastgesteld op basis van de definitieve werkprogramma's. De bijdrage 2019 van € 651.760 genoemd in de paragraaf betreft het beschikbaar gemeentelijk budget voor de primaire milieutaken. Op het moment dat er financiële consequenties zijn, zal dit aan het gemeentebestuur worden voorgelegd.

Werkvoorziening Midden-Gelderland (Presikhaaf Bedrijven)
De Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorziening Midden-Gelderland, beter bekend als Presikhaaf Bedrijven (PHB) heeft op dit moment nog slechts de taak het formele werkgeverschap voor de medewerkers in de Sociale Werkvoorziening te verzorgen. Hiermee is in 2019 een bedrag van € 4.157.000,= gemoeid, waarmee ten opzichte van eerder begrootte middelen een aanzienlijke besparing is gerealiseerd. Met de overdracht van de uitvoerende activiteiten aan Scalabor BV bestaan er niet langer exploitatierisico's voor de deelnemende gemeenten. Voorzien wordt dat de resterende taken van PHB vanaf 1 januari 2019 als module worden ondergebracht in de MGR. Op dat moment zal de Gemeenschappelijke Regeling worden geliquideerd.

Park Lingezegen
Eind 2018 is de basisuitrusting  volledig gerealiseerd. Voor de gebieden die al ingericht wordt  invulling geven aan het beheer conform het beheerplan. Alle deelnemers dragen bij aan het beheer van het park (elk € 240.000 per jaar). Deze bijdragen en middelen zijn voldoende om het park een aantal decennia te kunnen onderhouden.  Uit de prognose van de begroting van de Parkorganisatie blijkt dat er na afronding van de werkzaamheden ten behoeve van het aanleggen van de basisuitrusting een overschot verwacht mag worden van € 4 miljoen. De provincie Gelderland heeft de parkorganisatie gevraagd of zij bereidt is de resterende gronden binnen de basisuitrusting marktconform aan te kopen. De grondgebiedgemeenten Overbetuwe en Lingewaard hebben schriftelijk aan de provincie kenbaar gemaakt dat zij de gronden zelf willen aankopen en de middelen hiervoor beschikbaar hebben. Op basis van de huidige inzichten van de te verkopen gronden binnen de basisuitrusting worden voor de gemeente Overbetuwe de kosten van grondaankoop ingeschat op € 1.650.000. De raad van de gemeente Overbetuwe heeft in haar brief van juni 2018 aangegeven dat zij het wenselijk achten dat het eigenaarschap bij één overheidsinstantie komt te liggen, waarbij zij de voorkeur hebben aangegeven dat het eigenaarschap bij de grondgebonden gemeenten komt te liggen om een succesvolle doorontwikkeling te garanderen.    Daarnaast heeft de raad aangegeven dat zij graag openheid en transparantie in dit gehele proces zien en graag volledig geïnformeerd willen worden.  De doelstelling van de Parkorganisatie is om eind 2018 besluitvorming te hebben over de doorontwikkeling en die nieuwe (beheer)organisatie. Vervolgens zal de huidige GR moeten worden aangepast.

MGR Sociaal Domein regio Centraal Gelderland
Op dit moment bestaat de regeling MGR SDCG uit drie modules (de module Inkoop, de module onderwijszaken en de module werkgeversservicepunt). Anno augustus 2018 worden voorbereidingen getroffen om de module werkgeverschap (verloning) Presikhaaf per 1-1-2019 onder de MGR te brengen. Dit wordt de module Werkgeverschap Sociale Werkvoorziening (WgSW). Hiertoe moet de regeling gewijzigd worden (traject, september-november respectievelijk college en raad) waarna B&W definitief besluit wel/niet mee te doen aan de module. Indien besluitvorming positief is zal de begroting in 2019 gewijzigd worden.

Samenwerkingsverband Euregio Rijn-Waal
In 2018 zijn er met betrekking tot het toekomstige Europese structuurbeleid na 2020 belangrijke besluiten te verwachten die mogelijk gevolgen hebben voor de Euregio Rijn-Waal. Voor 2019 zijn er geen ontwikkelingen te verwachten.  Bijdrage 2019 is gebaseerd op de begroting 2018, omdat de begroting 2019 pas in november 2018 wordt verwacht.

Recreatieschap Over-Betuwe
Er zijn geen ontwikkelingen te verwachten met betrekking tot het Recreatieschap.

Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (VAN) 
De 18 deelnemers werken samen op het gebied van het regionale doelgroepenvervoer. Dit betreft het vervoer voor inwoners die wegens een beperking geen gebruik kunnen maken van regulier openbaar vervoer.
De structurele bijdrage van Overbetuwe bedraagt € 627.000,- per jaar. 

Het laatste kwartaal van 2018 brengt de regio in beeld hoe het samenwerkingsverband na de zomer van 2020 vormgegeven wordt, hoe de volgende aanbesteding wordt ingevuld en welke acties er vanaf 2019 worden ondernomen om meer grip te krijgen op de kosten van het doelgroepen vervoer.

Gemeenschappelijk Orgaan Arnhem Nijmegen City Region
De regionale samenwerking is in december 2015 formeel gestart op basis van de voorstellen van de Stuurgroep Regionale Samenwerking. Voor het jaar 2018 is gemeld dat een mogelijk eerste aanleiding voor een herijking van de kaders gevonden zou kunnen worden in de evaluatie van de samenwerking. De evaluatie is in de eerste helft van 2018 afgerond. Het bestuur onderschrijft de conclusies van het rapport dat de samenwerking voldoet aan de wensen en verwachtingen van de betrokken partnergemeenten en meest vooraanstaande stakeholders en dat verdere doorontwikkeling op de gekozen koers mogelijk en wenselijk is.

Vanuit het bestuur werken we in 2018 verder aan de afronding van de visie voor de regio, zoals deze in november 2017 tijdens de Regiodag in Nijmegen voor het eerst is gepresenteerd. De regio Arnhem-Nijmegen heeft een unieke combinatie van economische kracht met ruimte, groen, historie en cultuur. Dit geeft een hoge kwaliteit van werken, wonen en leven. Dit besef nodigt uit om samen verder te werken aan een Gezonde Groei van onze regio. In 2018 wordt de laatste hand gelegd aan de verwoording en verbeelding van de visie. Vanaf 2019 zal uitvoering gegeven worden aan de visie.

Tijdens het Bestuurlijk Overleg van oktober 2018 wordt voorgesteld de inwonerbijdrage per 1 januari 2019 te verhogen naar € 1,88.

Gemeenschappelijk Orgaan voor Onderwijszaken in de regio Arnhem (GRO)
Met de invoering van de Participatiewet, is Arnhem per 1-1-2015 centrumgemeente in onze regio voor de uitvoering van de volwasseneneducatie. De GRO wordt, vooruitlopend op besluitvorming daarover, met ingang van 2018 opgeheven. De taken van volwasseneducatie worden (in tegenstelling tot de RBL-modules die hieronder benoemd worden) niet in een andere gemeenschappelijke regeling ondergebracht. Vanwege de centrumgemeente-constructie is dat nl. niet nodig.

De andere tak van de GRO richt zich op de regionale aanpak van de gemeentelijke taken uit de Leerplichtwet, wettelijke taken op grond van de RMC-functie en het vroegtijdig schoolverlaten (vsv). Ten behoeve hiervan is een Regionaal Bureau Leerplicht ingericht bij de gemeente Arnhem als centrumgemeente. Vanaf 2018 worden de submodules Leerplicht, RMC en vroegtijdig schoolverlaten (en daarmee het RBL) ondergebracht in de MGR. De besluitvormingsprocedure daarvoor loopt nu. De GRO komt daarmee te vervallen (wordt opgeheven). De bijdrage van gemeente Overbetuwe aan de 3 RBL-modules wordt in 2018 lager dan voorheen, vanwege nieuwe afspraken over de verdeelsleutel voor bijdragen van gemeenten.

Vennootschappen en coöperaties

Westeraam
In 2018 is de verdere ontwikkeling / verkoop van Vierslag voorzien, het meest recent in ontwikkeling gebrachte deelgebied binnen Westeraam. In andere deelgebieden zullen zo veel mogelijk van de resterende locaties worden ingevuld, zoals bijv. Groenoordstrip, ca. 16 woningen Regenboog ter hoogte van Scholenzone, laatste kavels Linge- en Lanenbuurt en laatste (bedrijfs)kavels aan de Nieuwe Aamsestraat.

Ondernemerscentrum De Schalm B.V. 
Er zijn geen relevante ontwikkelingen te verwachten voor 2019.

Bank Nederlandse Gemeenten
De Bank Nederlandse Gemeenten is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De staat is voor de helft aandeelhouder van de bank en gemeenten, provincies en waterschap zijn de aandeelhouder voor de andere helft.

De kredietwaardigheid van de bank is uitstekend (AAA). De bank heeft een uitstekende toegang tot financieringsmiddelen tegen zeer scherpe prijzen, die weer worden doorgegeven aan decentrale overheden en aan instellingen voor het maatschappelijk belang. Dat leidt voor de burger uiteindelijk tot lagere kosten voor tal van voorzieningen.

De gemeente, als aandeelhouder, ontvangt jaarlijks een winstuitkering (dividend). De omvang daarvan is afhankelijk van het financieel resultaat van het jaar voorafgaand. Het renteresultaat zal in 2018 naar verwachting uitkomen binnen een bandbreedte van EUR 390 tot EUR 440 miljoen. Over 2019 geeft de bank geen verwachting af. Een betrouwbare verwachting van de ongerealiseerde resultaten binnen het resultaat financiële transacties is niet te geven als gevolg van de onvoorspelbare bewegingen op de financiële markten. De bank acht het daarom niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2018 en 2019.

Er zijn geen verwachte ontwikkelingen aangegeven door de BNG voor de periode tot en met 2019, die aanleiding zouden kunnen geven het aandeelhouderschap in de BNG te heroverwegen.

Vitens N.V.
Voor Vitens zijn voor 2019 geen relevante bestuurlijke of financiële ontwikkelingen te verwachten. De verwachte winst en de daarmee verband houdende dividenduitkeringen aan de aandeelhouders zal in lijn liggen met die in voorgaande jaren. Ook de aflossing van de achtergestelde lening zal conform planning zijn.

Stichtingen en verenigingen

Stichting Samenwerkingsverband Glasvezelnetwerk Arnhem (SSGA)
Voor SSGA zijn voor 2019 geen relevante bestuurlijke of financiële ontwikkelingen te verwachten.

 

Overige verbonden partijen

Geen

 

Nr.

Verbonden partij

Doelstelling/ Openbaar belang

Bestuurlijk belang

Financieel belang

Deelnemende partijen

Risico’s

Verwacht vermogen

(eigen en vreemd)

per 1 - 1 - 2019

Verwacht vermogen

(eigen en vreemd)

per 31 - 12 - 2019

9Verwacht fin. result.

Cat

Programma

1.

Gemeenschappelijke regeling  Veiligheids-
en Gezondheidsregio
Gelderland Midden te Arnhem (VGGM)

Draagt zorg voor de wettelijke gemeentelijke taken op het gebied van openbare gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg,  preventie, epidemiologie, hulpverlening op het gebied van de brandweer, geneeskundige hulpverlening bij rampen, ambulancehulpverlening, GGD en de meldkamerfunctie van brandweer en ambulancedienst

Burgemeester A.S.F. van Asseldonk is lid van het Algemeen Bestuur (plv wethouder R. Engels)
lid van het Dagelijks Bestuur
en lid van de financiële commissie VGGM

Bijdrage 2019:

 Totaal:

€ 3.394.260

Te specificeren in:

Regionale brandweer
€ 2.126.697

 Jeugdgezondheid

€ 615.258

Volksgezondheid
 € 652.305

16 regio-gemeenten:

Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar

Gering

De GR beschikt over een bedrijfsreserve (ABR ) die groot genoeg is om  exploitatietekorten of risico's te dekken.

Eigen Vermogen:

(op 01-01-2017)  
€ 5.451.000

 

Vreemd Vermogen:

(op 01-01-2017)

€ 45.463.000

Eigen Vermogen:

(op 31-12-2017)

€ 8.239.000

Vreemd Vermogen:

(op 31-12-2017)

€ 37.036.000

 

   A Reguliere Werkzaamheden
 2.  Gemeenschappelijke regeling
Omgevingsdienst
Regio Arnhem (ORA),
later ODRA geworden

Oprichting 14 november 2012.

 De regeling is ingesteld ter gemeenschappelijke behartiging van de belangen van de deelnemers terzake van vergunningverlening, toezicht en handhaving in het kader van het omgevingsrecht. Onder de belangen van de deelnemers wordt tevens begrepen het belang van een goede samenwerking tussen de omgevingsdiensten in Gelderland. Wethouder D.E.W. Horsthuis-Tangelder is lid van het Algemeen Bestuur Bijdrage

2019:

€ 651.760

Provincie Gelderland en 11 regio-gemeenten:

Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden Westervoort en Zevenaar.

Risico is in principe beperkt tot de verstrekte bijdrage.

 

Eventuele bedrijfsrisico’s worden gedragen naar rato van inbreng van taken en verantwoordelijkheden zoals beschreven in het bedrijfsplan van ODRA.

Verwacht eigen vermogen 

€ 771.000

Verwacht vreemd vermogen

€ 1.104.000

 Verwacht eigen vermogen

€ 771.000

Verwacht vreemd vermogen

€ 900.000

 

                           

 

 

 0  A Volksgezondheid en milieu
 3. Gemeenschappelijke regeling
Werkvoorziening Midden-Gelderland(Presikhaaf Bedrijven)
te Arnhem
Het bieden van werk

onder aangepaste omstandigheden aan personen die (nog) niet kunnen re-integreren in een reguliere baan

Wethouder  Horsthuis- Tangelder is
lid van het Algemeen Bestuur (plv  wethouder Engels)en  lid van het Dagelijks Bestuur.
 Bijdrage 2019: € 4.157.000,=

10 regio-gemeenten:

Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Nederbetuwe, Overbetuwe, Rozendaal, Rijnwaarden Westervoort en Zevenaar.

Geen       Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening

4.

Gemeenschappelijke Regeling
Park Lingezegen

 

 

De realisatie en coördinatie van het beheer Park Lingezegen

Wethouder W.H. Hol is lid van het  Algemeen Bestuur en Dagelijks bestuur (plv ?)

 

Bijdrage beheerskosten

 € 240.000

Provincie Gelderland en gemeenten:

Arnhem,
Lingewaard, Nijmegen, Overbetuwe en Waterschap Rivierenland

 

 

De begroting 2019 heeft een (netto) tekort van €944.000 . Dat volledige tekort komt ten laste van het positieve batige saldo dat afgelopen jaren is opgebouwd. Het batige saldo is ontstaan uit de bijdragen van de verschillende deelnemers aan de GR.

   

A

Cultuur en recreatie

 

5.

Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein regio Centraal Gelderand te Arnhem   Wethouder W. Hol is lid van het Algemeen Bestuur (plv. R. Engels)  Bijdrage € 471.806

 De 11 regio- gemeenten:

Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Wageningen,  Westervoort en Zevenaar (na fusie met Rijnwaarden).

 Normaal

De GR heeft geen eigen vermogen. Tekorten komen voor rekening van de deelnemende gemeenten.

 

Risico's

a. Autonome ontwikkelingen

b. Uittreden van deelnemers

Eigen Vermogen:

€ 0

 

Vreemd Vermogen:

€ 277.000

 Eigen Vermogen

€ 0

 

Vreemd Vermogen:

€ 277.000

   A  

7.

Gemeenschappelijke regeling
Samenwerkings-verband Euregio Rijn-Waal
te Kleve

Bevordering van de regionale grensoverschrijdende samenwerking

 

Euregioraad:

  • Wethouder Van Baal, plv. wethouder Horsthuis- Tangelder
  • Janita Hanekamp-Janssen (raadslid), plv H.J. Mulder
  • Karel Grimm (raadslid), plv R.B.H. Beune

Bijdrage vanuit Overbetuwe € 11.875 in 2018.

 

 

De Euregio Rijn-Waal is een Nederlands-Duits openbaar lichaam, waarbij ca. 55 gemeenten en regionale overheden zijn aangesloten.

Gering

 

Eigen vermogen

(op 01-01-2017)
€ 2.103.000

 Vreemd Vermogen

(op 01-01-2017)

€ 1.627.000

 Eigen vermogen

(op 31-12-2017)
€ 2.199.000

 Vreemd Vermogen

(op 31-12-2017)

€ 1.710.000

 

B

Algemeen bestuur

 8.

Gemeenschappelijke regeling Openbaar
lichaam
Recreatieschap Over-Betuwe
te Arnhem

De belangen van de deelnemende gemeenten ten aanzien van openluchtrecreatie en het toerisme, het landschapsschoon en de natuurbescherming, voor zover het de behartiging van de belangen van de openluchtrecreatie betreft, op bovenlokaal niveau

Wethouder D. Horsthuis-Tangelder
(plv wethouder
 W. Hol)

Geen bijdrage

In 2001 is de jaarlijkse bijdrage afgekocht met een eenmalig bedrag

Gemeenten Arnhem, Lingewaard en Overbetuwe Geen
Het Recreatieschap Over-Betuwe is één van de drie aandeelhouders van de B.V. Recreatie-maatschappij Rivierengebied.
In het geval deze BV niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, gaat ze (uiteindelijk) zonder verdere verplichtingen van de aandeelhouders failliet
Geen eigen of vreemd vermogen aanwezig      B  Cultuur en recreatie
 9.

Bedrijfsvoerings-organisatie Vervoersorganisatie Arnhem Nijmegen (VAN)

De  samenwerking van de 18 deelnemende gemeenten moet ertoe leiden dat het aanvullend openbaar vervoer en het gemeentelijk maatwerkvervoer slimmer, efficiënter en klantvriendelijker georganiseerd worden. Tevens kan het beter afgestemd worden op de mogelijkheden van de inwoners.

Wethouder R. Engels, is bestuurslid en tevens voorzitter van de BVO.

Plaatsvervanger is D. Horsthuis.

Jaarlijkse bijdrage in de beheerskosten van € 627.339

 

 

 18 regio-gemeenten:

Arnhem, Berg en Dal, Beuningen, Doesburg, Druten, Duiven, Heumen, Lingewaard, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Westervoort, Wijchen en Zevenaar

Normaal

De GR heeft geen eigen vermogen. Tekorten komen voor rekening van de deelnemende gemeenten.

Eigen vermogen

(op 01-01-2017)
- € 19.000

 

 Vreemd Vermogen

(op 01-01-2017)

€ 6.490.000

.

 Eigen vermogen

(op 031-12-2017) 
€ 91.000

 Vreemd Vermogen

(op 01-01-2017)

€ 5.399.000

   A Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening
 

Gemeenschappelijk
Orgaan Arnhem
Nijmegen City Region

Het gemeenschappelijk orgaan richt zich op een structurele verbetering van het vestigingsklimaat voor inwoners en bedrijven in de Arnhem Nijmegen City Region, in zowel nationaal als internationaal perspectief. Het gemeenschappelijk orgaan werkt intensief samen met de Stichting Economic Board regio Arnhem-Nijmegen.

Wethouder W.H. Hol is lid van het bestuurlijk overleg van het gemeenschappelijk orgaan.

 

Leden van de portefeuillehouders-overleggen:

·       Economie: A.S.F. van Asseldonk
·       Wonen: wethouder J.A.M. van Baal

·       Mobiliteit: wethouder D. Horsthuis-Tangelder
·       Duurzaamheid: wethouder D. Horsthuis-Tangelder

 € 89.973

19 regio- gemeenten:

Arnhem, Beuningen,
Berg en Dal, Doesburg, Druten,
Duiven,
Heumen, Lingewaard, Montferland, Mook en Middelaar, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum,
Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Westervoort, Wijchen, Zevenaar

Indien bij de jaarrekening een tekort ontstaat, passen de deelnemende gemeenten het tekort bij. De verdeling van het tekort vindt plaats op overeenkomstige wijze als beschreven bij het bepalen van de inwonerbijdrage.        B Algemeen bestuur

11.

Gemeenschappelijke regeling
Gemeenschappelijk Orgaan voor Onderwijszaken in de
regio Arnhem Volwasseneneducatie (GOV) te Arnhem

Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van de volwasseneneducatie en andere onderwijszaken

Wethouder R. Engels
is lid van het Dagelijks Bestuur en lid van het Algemeen Bestuur

De GRO wordt in 2018 opgeheven, Onderwijszaken is onderdeel geworden van de MGR

 

 

Zie begroting MGR.

 

 

10 regio-gemeenten:

Arnhem, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Westervoort  en Zevenaar

 

 

   

B

Onderwijs

8a.

Commandiet
Westeraam B.V.
te Elst

 

Als commanditaire vennoot  deelnemen in de commanditaire vennootschap GEM Westeraam Elst C.V. Via de commandiet neemt de gemeente voor 48 % deel in de inbreng van de commanditaire vennoten

Directeur: drs. C.W.W.
van den Berg (per 1 okt'18 . M. Knaapen).

De directeur van de commandiet tekent  de jaarstukken van de GEM

 

910 aandelen van de 910 (100%)

Gemeente Overbetuwe

In principe groot. Risico bestaat uit mogelijk verlies van de nominale inleg € 217.815. Daarnaast is door de commandiet nog een achtergestelde lening verstrekt van € 1,1 miljoen die kan worden aangesproken bij een mogelijk verlies uit de grond-exploitatie

Eigen vermogen

(op 01-01-2017)

€ 21.420

 Vreemd vermogen (op 01-01-2017:)

€ 217.815

 

 Eigen Vermogen

(op 31-12-2017)

€ 21.330

Vreemd Vermogen

(op 31-12-2017)

 € 217.815

 

A

Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

8b.

GEM Westeraam
Beheer B.V. te Elst

 

 

Als beherend vennoot deelnemen in de commanditaire vennootschap GEM Westeraam Elst C.V.

Wethouder J.A.M. van Baal vertegenwoordigt de
gemeente als aandeelhouder

 Stemrecht tijdens de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders

2.400 aandelen van de 4.800 (50%)

Gemeente Overbetuwe, Rabo Vastgoed BV, Kondor Wessels Projecten BV en Vos-Projekten BV

Beperkt

 Risico beperkt tot de nominale inleg:

€ 10.891

 

Eigen vermogen

(op 01-01-2017)
€ 457.411

 Vreemd vermogen (op 01-01-2017)

  € 5.429.682*



* (incl. € 3.083.136 negatieve BW voorraden.)

 Eigen vermogen

(op 31-12-2017)

€ 547.411

Vreemd vermogen

(op 31-12-2017)

€ 6.702.655

 

A

Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

8c.

GEM Westeraam
Elst C.V. te Elst

 

 

Het verkrijgen en vervreemden van onroerende zaken en het bouwrijp maken en het exploiteren van onroerende zaken. Alles binnen het exploitatiegebied

Er vindt geen afzonderlijke vennotenvergade-ring van GEM CV plaats

 

De jaarrekening wordt schriftelijk vastgesteld (nadat de stukken van de BV al zijn vastgesteld)

GEM Westeraam Beheer B.V. heeft 4% van de aande- len

 Commandiet Westeraam B.V. heeft een belang van 48% (inleg € 217.814)

De overige commandieten hebben tezamen ook 48%

GEM Westeraam Beheer B.V., Commandiet Westeraam B.V. en overige commandie-

ten (drie markt-partijen)

De gemeente heeft via een juridische constructie een belang van 50% in de grondexploitatie van Westeraam

Eigen vermogen

(op 01-01-2017)

€ 453.781

 Vreemd vermogen (op 01-01-2017)

€ 5.442.792*

.

 

* (incl. € 3.083.136 negatieve BW voorraden.)

 Eigen vermogen

(op 31-12-2017)

€ 453.781

 

Vreemd vermogen

(op 31-12-2017)

6.702.655

 

A

Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting

 

Ondernemerscentrum
De Schalm B.V. te Andelst/Valburg

Het bevorderen van het ontstaan en de groei van zelfstandige, startende, doorstartende en bestaande bedrijven in Midden-Gelderland waardoor een bijdrage wordt geleverd aan de economische ontwikkeling in dit gebied

De Burgemeester vertegenwoordigt de gemeente als aandeelhouder.

Stemrecht tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders.

Wethouder W.H. Hol is namens de gemeente commissaris

Het maatschappelijk kapitaal bedraagt 1.134.450 aandelen à € 1 nominaal

Hiervan zijn
226.890 aandelen

(= € 226.890) geplaatst bij de gemeente Overbetuwe. De overige aandelen zijn niet geplaatst

Gemeente Overbetuwe Groot, omdat de gemeente Overbetuwe 100% aandeelhouder is  Eigen vermogen per
1 januari 2019:

€  1,1 miljoen

Geen vreemd vermogen aanwezig

 Eigen vermogen per 31 januari 2019: € 1,1 miljoen

Geen vreemd vermogen aanwezig

   A Economische zaken
  Bank Nederlandse Gemeenten N.V.
te Den Haag
Uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden door onder andere het aantrekken en uitzetten van gelden, het op andere wijze verlenen van kredieten, het stellen van garanties, het verzorgen van het betalingsverkeer, het verrichten van valutatransacties, het adviseren en bemiddelen bij de uitgifte van en de handel in effecten, het bewaren, beheren en administreren van effecten en andere vermogensbestanddelen ten behoeve van derden, alsmede het oprichten van en deelnemen in andere ondernemingen en/of rechtspersonen, wier doel in verband staat met of bevorderlijk is voor het hiervoor gestelde  Wethouder W.H. Hol vertegenwoordigt de gemeente als aandeelhouder

 

Stemrecht tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders

  21.762 aandelen van de 55.690.720 (0,03%)  De Staat is houder van de helft van de aandelen. De andere helft is in handen van 11 provincies,  1 hoogheem-raadschap en gemeenten Risico beperkt tot de nominale inleg van

€ 54.405

Eigen vermogen per 1 januari 2017  €4.486 miljoen *)

 

 

Vreemd vermogen per 1 januari 2017 €149.483 miljoen

 

* Meest recente informatie gepubliceerd door BNG

 Eigen vermogen per 31 december 2017

€ 4.953 miljoen *)

 

Vreemd vermogen per 31 december 2017 €135.041 miljoen

   B  Algemene
dekkings- middelen

10.

Vitens N.V. te Zwolle

 

 

Het verzorgen van de drinkwatervoorziening

Wethouder W.H. Hol vertegenwoordigt de
gemeente als aandeelhouder
Stemrecht tijdens de
Algemene Vergadering van Aandeelhouders

34.717 aandelen van de 5.022.404 is 0,691%

107  gemeenten en 3 provincies

Risico beperkt tot het belang in aandelen

(€ 34.717)

Verwacht eigen vermogen:

   

B

Algemene dekkings-middelen

 

13.

Stichting Samen-
werkingsverband Glasvezelnetwerk
Arnhem (SSGA)

Een toegang tot SGGA  is nodig om een robuuste en toekomstgerichte ICT-beheerorganisatie te verkrijgen door deze centraal te positioneren. Het beoogd effect is een verhoogde continuïteit van de informatievoorziening en (digitale) dienstverlening en mogelijkheid tot innovatie(ve) producten.

teammanager Informatie

Jaarlijkse bijdrage in de beheerskosten van € 4.500

25 deelnemers zoals gemeenten, scholen en andere non-profit organisaties

 

Zeer beperkt, naar rato van de inbreng: 2%

 

Tegenover de kosten (eenmalig € 110.000) voor de aansluiting op het netwerk staan trekkingsrechten als nieuwe deelnemers aansluiten.

   

B

Reguliere werkzaamheden

 

VII. Grondbeleid

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

3.7.1    Inleiding
In deze Paragraaf Grondbeleid wordt een beknopte toelichting gegeven op het te voeren grondbeleid in 2019 en de jaren 2020 t/m 2022.

3.7.2   Het gemeentelijk grondbeleid
In februari 2018 is door de raad de Nota Visie op Grondbeleid 2018 vastgesteld. In deze nota zijn de (on-)mogelijkheden, risico’s en keuzen inzake het gemeentelijk grondbeleid beschreven en is aangegeven hoe dit beleid als sturingsmiddel en instrument bruikbaar is. In deze nota is de keus gemaakt met het accent op facilitair grondbeleid, dat wil zeggen dat initiatieven tot ruimtelijke ontwikkelingen in hoofdzaak aan ontwikkelende partijen worden overgelaten en de gemeente zelf in beperkte mate opereert op de grondmarkt. De gemeente heeft daarbij  een regisserende en (aan)sturende rol.


3.7.3    Verlies- en winstneming
Als uit de exploitatieopzet blijkt dat er een verlies op een complex ontstaat, wordt hiervoor een voorziening getroffen. Deze wordt ten laste van de algemene reserve gebracht. Bij winstgevende complexen dient, voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd, tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst genomen te worden. Dit zal jaarlijks worden beoordeeld bij de actualisatie van de grondexploitaties.


3.7.4    De te verwachten resultaten van de lopende actieve complexen
In 2019 zijn de volgende actieve grondcomplexen in exploitatie. Met uitzondering van het complex Steenbeekstraat zijn door de gemeenteraad op 29 mei 2018 de (geactualiseerde) exploitatieopzetten vastgesteld. Bij de jaarrekening 2018 zal de actualisatie van het grondcomplex Steenbeekstraat worden meegenomen.


Voor de complexen met een nadelig saldo is een voorziening gevormd van ruim € 6 miljoen.
In de bovengenoemde tabel wordt er vanuit gegaan dat de grondcomplexen:
- Prinses Irenestraat - Elst
- Tobbenhof – Elst
in 2018 zullen worden afgesloten conform de uitgangspunten die zijn gehanteerd in de vastgestelde grondexploitaties.

Met ingang van 2019 zal het grondcomplex Steenbeekstraat Zetten in exploitatie worden genomen, voor dit project is in 2018 een koop realisatieovereenkomst gesloten met een ontwikkelaar.
 
3.7.5    Risico’s grondexploitatie
De risico’s die de gemeente Overbetuwe loopt met de langjarige uitvoering van de grondexploitatie zijn:

Organisatorische risico’s:

  • Nagekomen kosten bij de in het verleden afgesloten complexen
  • Het niet (volledig) toekennen van subsidies
  • Invoering van de vennootschapsbelasting

Projectrisico’s:

  • Archeologie
  • Bodemverontreiniging
  • Onvoldoende ruimte voor de dekking van algemene en rentekosten

Verhaalrisico’s:

  • Het niet volledig kunnen verhalen van kosten bij ontwikkelaars

Economische risico’s:

  • Nadelige economische conjunctuur. Dit heeft vooral consequenties voor het tempo van gronduitgifte (bij zowel woningbouwgronden als bedrijventerreinen), leidend tot (extra) rentekosten.


De actieve (grond)complexen worden geheel voor rekening en risico van de gemeente uitgevoerd. Om betreffende risico te kunnen dekken is gemeentelijke weerstandscapaciteit noodzakelijk. De weerstandscapaciteit is een financiële buffer om tegenvallers op te vangen op een zodanige wijze, dat het voorzieningenniveau ongewijzigd kan worden gehandhaafd. Door aandacht te besteden aan het weerstandsvermogen voor grondcomplexen en ruimtelijke projecten kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller aanleiding zal zijn tot bezuinigingen.

De gewogen risicobedragen per 1-1-2018 van de actieve grondcomplexen over de periode 2018 -2021 zijn opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing in de programmabegroting. Het totale gewogen bedrag van de risico's van de verliesgevende grondcomplexen bedraagt ca. € 1.550.000. Het is conform BBV-regelgeving niet meer toegestaan om hiervoor een aparte bestemmingsreserve of voorziening te treffen.

Binnen de gemeente Overbetuwe is ervoor gekozen om de risico’s ten aanzien van de grondcomplexen te dekken door het treffen van:

  • specifieke voorzieningen voor verliescomplexen.
  • een voorziening voor de mogelijk niet door te berekenen kosten.
  • een voorziening voor de mogelijke afwaardering van complexen.


3.7.7    Grondcomplexen
In de komende jaren wordt gewerkt aan de realisatie van onderstaande grondcomplexen.