In dit hoofdstuk schetsen wij het financiële beeld voor de periode 2023-2026.
Wij informeren u over de omvang van het begrotingsresultaat, het structurele begrotingsresultaat en over de verschillen ten opzichte van de Kadernota. Vervolgens gaan we in op de vermogenspositie van Overbetuwe, hoe deze zich verhoudt tot het geactualiseerde risicoprofiel en de BBV-indicator solvabiliteit. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de gehanteerde uitgangspunten en een recapitulatie van de lasten en baten 2023.
Uiteenzetting financiële positie
Begrotingsresultaat 2023-2026
Terug naar navigatie - Begrotingsresultaat 2023-2026Het begrotingsresultaat voor periode 2023 - 2026 geven we in onderstaande tabel weer.
De jaarschijf 2026 kent een structureel tekort van € 4,9 miljoen. Dit tekort wordt veroorzaakt doordat vanaf 2026 gemeenten zelf meer belasting mogen heffen. De Rijksoverheid heeft hierop vooruitlopend alvast een korting opgenomen in het gemeentefonds.
Op welke wijze de gemeente vervolgens haar inkomsten mag verhogen, is nog niet duidelijk. Op advies van onze toezichthouder, de Provincie Gelderland, laten we het tekort nu zichtbaar zien. Vervolgens hebben we doorgerekend wat het begrotingssaldo zou zijn, als we de uitgangpunten van 2025 doortrekken naar 2026. Het structurele begrotingssaldo bedraagt dan licht positief.
De resultaten zijn gebaseerd op de uitgangspunten uit de Kadernota 2023, aangevuld met een aantal nieuwe ontwikkelingen. In onderstaande tabel zijn de effecten weergegeven.
Toelichting op de belangrijkste afwijkingen
Meicirculaire 2022
Het voordeel van de Meicirculaire 2022 ad € 5,2 miljoen betreft de reguliere stijging van het accres. De raad is hierover afzonderlijk reeds geïnformeerd.
Verhoging onroerende zaakbelasting met IMOC
De gestegen opbrengsten van de Onroerendzaakbelasting (OZB) conform verhoging IMOC 2,3% ad € 192.000.
Uitvoeringsprogramma 2023-2026
De financiële consequenties van het Uitvoeringsprogramma bedragen in de jaarschijf 2023 € 5 miljoen. In het Uitvoeringsprogramma worden de uitgaven per programma toegelicht. Deze uitgaven zijn opgenomen in onderdeel 'I. Financiële gevolgen bestaand en nieuw beleid' van de financiële begroting.
Autonome ontwikkeling Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
De aanvullende uitgaven voor de WMO van € 1,3 miljoen ontstaan doordat het voorspelmodel van de VNG aangeeft dat de verwachte uitgaven zullen stijgen door demografische ontwikkelingen in Overbetuwe waaronder de vergrijzing.
Pensioenpremiestijging en Fuwa
De aanvullende uitgaven van € 0,6 miljoen bestaan uit de uitgaven van de pensioenpremiestijging conform de autonome ontwikkelingen en de effecten van de functiewaarderingen.
Energiekosten
Als gevolg van het nieuwe afgesloten contract per 1 januari 2023 bij een nieuwe energieleverancier, zullen de kosten naar verwachting met € 0,3 miljoen per jaar stijgen.
Duiding begrotingsresultaat en financiële positie
Terug naar navigatie - Duiding begrotingsresultaat en financiële positieVoor een goede duiding van het begrotingsresultaat is het inzicht in de structurele lasten en baten, het verloop van het eigen vermogen (algemene reserve) en het risicoprofiel van belang.
Structureel begrotingsresultaat
Het saldo van de begroting bestaat uit incidentele en structurele lasten en baten. Wanneer we de incidentele lasten en baten buiten beschouwing laten resteert het structurele begrotingsresultaat. Op deze manier wordt inzichtelijk of de structurele lasten gedekt kunnen worden door de structurele baten.
Het saldo van de incidentele lasten en baten is gespecificeerd in onderdeel 'IV Incidentele baten en lasten’ van de financiële begroting. De incidentele baten à € 2,1 miljoen in 2023 betreffen met name de inzet van de bestemmingsreserve sociaal domein ad € 1.965.000 (laatste jaar). De incidentele lasten bedragen € 2,3 miljoen in 2023, die grotendeels gerelateerd zijn aan het Uitvoeringsprogramma. In 2024 is het saldo van incidentele baten en lasten € 985.000, waarvan de meeste posten voortvloeien uit het Uitvoeringsprogramma.
Algemene Reserve
Terug naar navigatie - Algemene ReserveDe omvang van de algemene reserve is als gevolg van het jaarrekeningresultaat van 2021 toegenomen. De noodzakelijke omvang van een algemene reserve is afhankelijk van de kwaliteit van het risicomanagement, de begrotingsdiscipline en de ruimte om binnen de begroting onverwachte risico’s op te kunnen vangen.
Op 1 januari 2023 is de verwachte omvang van de algemene reserve € 18,6 miljoen, deze neemt in 2023 licht af in verband met een begrote onttrekking van € 15.000. In onderstaande grafiek blijkt dat wanneer de verwachte begrotingsresultaten van 2024 en 2025 gerealiseerd worden, de algemene reserve groeit naar zo’n € 23,6 miljoen in 2025. In 2026 zien we vooralsnog een fors begrotingstekort, hierdoor zakt de verwachte omvang van de algemene reserve weer terug naar 19,1 miljoen. De verwachting is echter dat dit begrotingstekort nog opgelost zal worden zodra duidelijk is hoe de nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026 vorm gegeven zal worden.
Risicoprofiel
Het risicoprofiel is geactualiseerd en gebaseerd op de nota Risicomanagement 2018. Deze actualisatie leidt tot een risicoprofiel dat in lijn ligt met de begroting 2022 en de jaarrekening 2021. Dit risicoprofiel (€ 4,6 miljoen) afgezet tegen de algemene reserve van € 18,6 miljoen levert een weerstandsratio van 4,1. Bij deze ratio hoort de kwalificatie ‘uitstekend’, deze kwalificatie is hoger dan de na te streven bandbreedte van 1,4 tot 2,0.
Solvabiliteit
De solvabiliteitsratio geeft een beeld van de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. Zo wordt zichtbaar of een gemeente voldoende eigen vermogen heeft om aan alle financiële verplichtingen te kunnen voldoen.
In de hieronder geplaatste grafiek is deze ratio voor de komende vier jaar in beeld gebracht. In de berekening van deze ratio wordt rekening gehouden met de verwachte begrotingssaldi in 2023-2026.
Wat betekent dit voor de algemene reserve?
Met het jaarrekeningresultaat 2021 en het verwachte resultaat 2022 is de algemene reserve fors gegroeid. Dit komt ook tot uiting in de weerstandsratio en de solvabiliteitsratio. De benodigde omvang van de algemene reserve hangt van verschillende factoren af, deze factoren hebben ook nog een onderlinge samenhang. De factoren waar het om gaat zijn de ontwikkeling van de risico’s (risicoprofiel), de ontwikkeling van de financieringsbehoefte (vreemd vermogen) en het vermogen om op rekeningbasis daadwerkelijk het positieve resultaat te realiseren (begrotings-discipline).
Een stijging van de weerstandsratio wordt in gang gezet door te sturen op een groei van de algemene reserve en/of een daling van het risicoprofiel. Bij de solvabiliteit ligt de relatie tussen het eigen vermogen, dat is inclusief de bestemmingsreserves, en het vreemd vermogen. De sturingsmogelijkheden op dit kengetal zitten dus niet alleen in de omvang van de algemene reserve. Daling van de bestemmingsreserves of een groei van de investeringsbehoefte als gevolg van bijvoorbeeld nieuwe investeringen hebben een negatief effect op deze ratio.
Uitgangspunten van deze begroting
Terug naar navigatie - Uitgangspunten van deze begrotingIn deze begroting hanteren we de onderstaande uitgangspunten, die onder andere zijn ontleend aan de eerder door de Raad vastgestelde kadernota. Ter toelichting op deze uitgangspunten, merken wij op dat we voor de prijsinflatie uitgegaan zijn van de Index Materiële Overheidsconsumptie 2023 van 2,3% (per maart 2022). In het perspectief van de huidige ontwikkelingen, waarin de inflatie sterk is gestegen, is de verwachting dat deze Index ook mee zal stijgen. Dit zou ook aanvullende consequenties kunnen hebben voor de Algemene Uitkering en voor onderdelen van onze begroting. Zodra de effecten van de septembercirculaire 2022 bekend zijn, zullen we de Raad informeren, zodat deze uitkomsten meegenomen kunnen worden in de beschouwingen bij de behandeling van de begroting 2023. In deze begroting hebben we op onderdelen rekening gehouden met prijsstijgingen die bekend zijn. Zo is bijvoorbeeld een bedrag van € 300.000 structureel opgenomen in de begroting ter dekking van de gestegen energielasten als gevolg van het nieuwe inkoopcontract.
Beleidsmatige uitgangspunten | |||
1 | Ramingen zijn realistisch en volledig | ||
2 | Structurele lasten worden met structurele baten gedekt | ||
3 | Nieuwe uitgaven worden getemperd en zijn alleen mogelijk als bestaand beleid in gelijke mate wordt ingeperkt | ||
Financiële uitgangspunten | Voorstel | Waarde | |
1 | De algemene uitkering is gebaseerd op de decembercirculaire 2021 + ontwikkelingen maartbrief 2022 | ||
2 | De meerjarenramingen zijn gebaseerd op constante lonen en prijzen | ||
3 | Aantal inwoners op 01-01-2023 | Werkelijk aantal op 01-01-2022 plus inschatting groei in 2022 op basis van woningbouwprogramma | 48.711 |
4 | Rente | ||
- investeringen | Conform BBV | 1,5% | |
- grondexploitaties | Conform BBV | 1,01% | |
- kortlopende leningen | Inschatting gebaseerd op de actuele marktrente | 0,5% | |
- nieuwe langlopende leningen | Inschatting gebaseerd op de actuele marktrente | 1,5% | |
5 | Formatie en salarissen | ||
- Formatie | Gelijk aan 2022 (d.w.z. incl. de besparingen in dat jaar) | 0 | |
- salarissen - sociale lasten | Verwachte cao ontwikkeling incl. de verwachte stijging sociale lasten | 3,0% | |
6 | Prijsinflatie | Index Materiële Overheidsconsumptie (IMOC) | 2,3% |
7 | Bijdrage verbonden partijen | Op basis van conceptbegroting verbonden partij. Indien de begroting ontbreekt geldt de prijsinflatie | 2,3% |
9 | Belastingen | ||
- Onroerende Zaak Belasting - Hondenbelasting - Precariobelasting | Verhogen met Amendement A9 Begroting 2022 + prijsinflatie Verhogen met prijsinflatie Verhogen met prijsinflatie | 2,0% + 2,3% 2,3% 2,3% | |
10 | Heffingen | ||
- Marktgelden - Begraafrechten - Leges - Rioolrecht - Afvalstoffenheffing | Verhogen met prijsinflatie Verhogen met prijsinflatie Verhogen met prijsinflatie 100% kostendekkend 100% kostendekkend | 2,3% 2,3% 2,3% 2,3% 2,3% | |
11 | Huuropbrengsten | Conform opdracht Vastgoedvisie 2018 | |
Recapitulatie lasten en baten
Terug naar navigatie - Recapitulatie lasten en batenHieronder is een recapitulatie opgenomen met de uitgaven per programma en de belangrijkste inkomsten voor de gemeente in 2023. Per saldo is er dus sprake van een sluitende begroting (saldo inkomsten en uitgaven is nul).
In 2023 wordt ca. € 121 miljoen uitgegeven aan de tien programma’s en bijbehorende projecten. In onderstaande tabel ziet u hoe dat bedrag over de verschillende programma’s is verdeeld.
UITGAVEN 2023 (bedragen x € 1.000 en afgerond op € 100.000) | |
1. Duurzame en gezonde samenleving | 15.348 |
2. Leefbare en bereikbare samenleving | 18.740 |
3. Interactie met de samenleving | 1.050 |
4. Inclusieve en participatiesamenleving | 36.904 |
5. Werkende en lerende samenleving | 24.999 |
6. Informatie en kennissamenleving | 0 |
7. Financiën en bedrijfsvoering | 17.957 |
8. Algemeen bestuur | 2.481 |
Totale uitgaven programma’s en bijbehorende projecten | 117.479 |
Diverse overige lasten (onvoorz., inning belast., stort. reserves) | 3.732 |
Totaal uitgaven | 121.211 |
Tegenover bovenstaande uitgaven staan uiteraard ook inkomsten. In onderstaande tabel is een specificatie opgenomen van de belangrijkste inkomstenbronnen in 2023.
INKOMSTEN 2023 (bedragen x € 1.000 en afgerond op € 100.000) | |
Gemeentefonds | 81.389 |
OZB | 8.907 |
Afvalstoffenheffing | 5.938 |
Rioolheffing | 1.867 |
Leges (o.a. bouwvergunningen, APV) | 1.862 |
Doeluitkeringen Rijk (o.a. WWB) | 8.780 |
Huuropbrengst accommodaties (o.a. De Helster) | 695 |
Rente eigen en vreemd vermogen | 599 |
Onttrekkingen uit reserves | 2.694 |
Diverse overige baten | 8.480 |
Totaal inkomsten | 121.211 |