Voor het sociaal domein werkt de gemeente met een financieel kader voor de gedecentraliseerde taken. Dit financieel kader wordt gevormd door de integratie-uitkeringen die we van het rijk ontvangen voor de uitvoering van de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. De uitnutting van het financieel kader laten we in de planning & control-cyclus terugkomen volgens de opzet van de onderstaande tabel.
Baten en lasten financieel kader gedecentraliseerde taken 2017
|
|
Primaire begroting 2017
|
Actuele begroting 2017
|
Realisatie 2017
|
|
Integratie-uitkeringen
|
- 23.780.042
|
-23.597.675
|
-23.602.410
|
|
- af Loonkosten
|
632.971
|
632.971
|
632.971
|
|
- af Terugverdienen voorbereidingskosten
|
456.000
|
456.000
|
456.000
|
|
BUDGET
|
-22.691.071
|
-22.508.704
|
-22.513.439
|
|
|
|
|
|
|
Algemene lasten
|
3.391.998
|
3.885.998
|
3.287.270
|
|
Participatie
|
5.249.992
|
5.693.302
|
6.012.293
|
|
WMO
|
7.716.982
|
7.716.982
|
5.721.966
|
|
Jeugd
|
9.014.691
|
9.014.691
|
12.847.206
|
|
Totaal Lasten
|
25.373.663
|
26.310.973
|
27.868.735
|
|
|
|
|
|
|
Algemene baten
|
-100.000
|
0
|
-125.773
|
|
Participatie
|
0
|
- 23.310
|
0
|
|
WMO
|
-933.353
|
-933.353
|
-565.397
|
|
Totaal Baten
|
-1.033.353
|
-956.663
|
-691.170
|
|
|
|
|
|
|
SALDO BATEN EN LASTEN
|
24.340.310
|
25.354.310
|
27.177.565
|
|
|
|
|
|
|
BUDGET MINUS SALDO BATEN EN LASTEN
|
1.649.239
|
2.845.606
|
4.664.126
|
|
Participatie deel uit algemene middelen
|
-420.000
|
-420.000
|
-
|
|
Fricitiekosten PHB
|
|
-
|
-737.000
|
|
TOTAAL
|
1.229.239
|
2.425.606
|
3.927.126
|
|
Resultaat 2017
|
|
|
-1.501.520
|
Toelichting financieel overzicht
Resultaat baten en lasten financieel kader
Het resultaat over 2017 is een negatieve realisatie van € 1,5 mln. Na twee jaren waar de uitgaven binnen de begrote budgetten bleven, zijn in 2017 de lasten hoger dan de baten. Ondanks dit negatieve resultaat sluiten de gemeentelijke Jaarstukken 2017 met een positief saldo van € 3,2 mln. Hieronder is het resultaat van de baten en de lasten voor het financieel kader sociaal domein nader toegelicht.
Integratie-uitkeringen sociaal domein
De gerealiseerde baten uit de integratie-uitkering voor het sociaal domein komen overeen met de begrote baten. De afgelopen jaren laten een daling zien voor het domein Participatie (afbouw Wsw-voorziening). De taakuitbreiding en indexatie in de WMO en Jeugdzorg hebben geleid tot een toename van de budgetten voor deze domeinen. Het budget voor het sociaal domein is over de drie deeldomeinen verdeeld.
Rijksintegratie-uitkeringen Sociaal Domein 2015 – 2017 (in € 1.000)
|
Rijksintegratie-uitkeringen
|
Realisatie 2015
|
Realisatie 2016
|
Realisatie 2017
|
|
Participatie
|
5.438
|
5.111
|
4.458
|
|
WMO
|
7.360
|
7.718
|
8.025
|
|
Jeugdzorg
|
9.346
|
10.286
|
11.120
|
|
Totaal
|
22.144
|
23.115
|
23.603
|
Uit het financiële overzicht voor 2017 blijkt dat we van de rijksinkomsten een deel inhouden voor het Personeelsbudget en een deel om de voorbereidings- en invoeringskosten van het transitiejaar 2015 terug te betalen. Het resterende budget geeft het begrotingskader aan waarmee we de taken in het sociaal domein uitvoeren. Het totale begrotingskader mag sluiten met een negatief saldo van € 1,2 mln., dit is gebaseerd op de ‘oude WMO-taken’ die uit de algemene middelen gefinancierd worden. Dit is terug te vinden in het totaal van de kolom ‘Primaire begroting 2017’.
Lasten
Algemene lasten
De Algemene lasten bestaan uit de kosten die de gemeente maakt voor de uitvoering van de gedecentraliseerde taken sociaal domein en kosten die niet eenduidig zijn toe te schrijven aan een specifiek deeldomein. Het gaat hier bijvoorbeeld over uitvoeringskosten van het team Sociaal Domein, regionale inkoop, algemene voorzieningen, mutaties budget integratie-uitkeringen, innovatiebudget, etc. Het voordeel op de geactualiseerde begroting bedraagt in totaal € 0,6 mln. Dit voordeel is ontstaan door overschot op het uitvoeringsbudget (€ 0,3 mln.), niet benutte reservering regionale innovatiebudget (€ 0,2 mln.) en niet benutte cliëntondersteuning door inwoners (0,1 mln.).
Domein Participatie
Het domein Participatie bestaat uit de Sociale werkvoorziening en uit de Re-integratie en
Participatievoorzieningen (exclusief de uitkeringslasten op basis van de Participatiewet). Het verschil tussen de geactualiseerde begroting en de realisatie in 2017 is een nadelig resultaat van € 0,3 mln. Dit nadeel is ontstaan doordat uit de algemene middelen budget (€ 0,4 mln.) beschikbaar is gesteld voor eventuele negatieve resultaten bij Wsw-bedrijf Presikhaaf, maar hierop is in 2017 geen beroep gedaan. In verband met de overgang van Presikhaaf naar Scalabor is aan de frictiekosten € 0,7 mln aan de begroting toegevoegd uit de algemene middelen. De afwijking van 0,3 mln is uit de algemene middelen toegevoegd aan de begroting van het sociaal domein (in tussenrapportage 4 van de P&C-cyclus).
De lasten voor het domein Participatie waren hoger dan begroot, doordat de lasten van het Werkgeverservicepunt voor 2016 en 2017 (totaal € 0,4 mln) bij het opstellen van de primaire begroting 2017 nog niet bekend waren. Deze zijn toegevoegd aan de geactualiseerde begroting (in tussenrapportage 4 van de P&C cyclus).
In de onderstaande tabel zijn de gerealiseerde lasten voor het domein Participatie weergegeven voor de afgelopen drie jaren.
|
LASTEN
|
Realisatie 2015
|
Realisatie 2016
|
Realisatie 2017
|
|
Domein Participatie
|
5.556
|
5.381
|
6.012
|
Domein WMO
Het verschil tussen de geactualiseerde begroting en realisatie 2017 laat voor de ingekochte WMO-zorg een voordeel zien van € 2,0 mln. Deze afwijking ten opzichte van de begroting wordt grotendeels veroorzaakt doordat de begroting nog is gebaseerd op de eerste begroting zoals die in 2014 met beperkte informatie is opgesteld. Daarnaast zien we dat de voor de oude WMO-zorgtaken in 2014 al begonnen zijn met de maatwerkaanpak, waardoor we een kostenverlaging hebben bereikt. En voor de nieuwe WMO-zorgtaken blijven op een stabiel niveau ten opzichte van 2015. De totale zorgkosten voor WMO zijn in de afgelopen drie jaar gedaald. Voor 2018 weten we dat de kosten stijgen door nieuwe inkoopcontracten met hogere (marktconforme) tarieven. In 2022 komt de zorgtaak beschermd wonen van de regiogemeente Arnhem naar Overbetuwe wat tot extra zorgkosten zal leiden. Daarnaast zal de toenemende vergrijzing ook doorwerken in een stijging naar de WMO-zorg. Om de WMO-zorg nu en in de toekomst betaalbaar te houden, zetten we in op transformatie. Alle WMO-zorgaanvragen krijgen een maatwerkbehandeling van onze WMO-consulenten. Daarnaast komen er meer algemene voorzieningen en werken we aan transformatieprojecten, zoals: langer thuis blijven wonen, dagbesteding light.
Het voordelig verschil tussen de begroting en realisatie van ingekochte WMO-zorg hadden we ook in de voorgaande jaren, maar dit verschil neemt af.
|
WMO-zorg
|
Verschil 2015
|
Verschil 2016
|
Verschil 2017
|
|
Verschil begroting en realisatie (x € 1.000)
|
3.000
|
2.653
|
1.995
|
Als we naar de realisatiecijfers over de eerste drie ervaringsjaren kijken, dan krijgen we een steeds beter beeld van de werkelijke WMO-zorgvraag in de gemeente Overbetuwe aan de hand van de ingekochte zorg. Deze zorgvraag is in de afgelopen drie jaar stabiel gebleven.
|
WMO-zorg
|
Realisatie 2015
|
Realisatie 2016
|
Realisatie 2017
|
|
Lasten (x € 1.000)
|
5.912
|
5.839
|
5.722
|
Domein Jeugdzorg
Het verschil tussen de geactualiseerde begroting en realisatie van de ingekochte jeugdzorg laat over 2017 een nadeel zien van afgerond € 3,8 mln. Deze afwijking ten opzichte van de begroting is grotendeels ontstaan, doordat de begroting nog is gebaseerd op de eerste begroting zoals die in 2014 met beperkte informatie is opgesteld. De belangrijkste oorzaak voor de kostenstijging is de toegenomen vraag naar jeugdzorg. In de onderstaande tabel geeft het verschillen tussen de begroting en realisatie jeugdzorg over de afgelopen 3 jaren weer.
|
Jeugdzorg
|
Verschil 2015
|
Verschil 2016
|
Verschil 2017
|
|
Verschil begroting en realisatie (x € 1.000)
|
-/- 1.800
|
-/- 1.769
|
-/- 3.832
|
In de onderstaande tabel is de kostenontwikkeling in de afgelopen 3 jaar terug te zien en vooral een kostenstijging van 20% in 2017 ten opzichte van 2016.
|
Jeugdzorg
|
Realisatie 2015
|
Realisatie 2016
|
Realisatie 2017
|
|
Lasten (x € 1.000)
|
10.936
|
10.784
|
12.847
|
Een andere indicator voor de hoge jeugdzorgkosten is de vergelijking tussen de baten van de integratie-uitkering voor jeugdzorg en de lasten voor ingekochte jeugdzorg. Hier zien we voor 2017 een negatief verschil van afgerond € 1,7 mln. Naast de ingekochte jeugdzorg moeten we ook uitvoerings- en transformatiekosten betalen. Dit leidt tot de conclusie dat de jeugdzorgbaten ontoereikend zijn voor de dekking van de totale kosten voor jeugdzorg en onderschrijft de urgentie om te transformeren in de jeugdzorg. Aan deze opgave werken we lokaal met de inzet van de A poule (zie § 3.3) om de doorverwijzing te verbeteren en passende zorg te bieden en het lokale jeugdzorgnetwerk met voorliggende partners en algemene voorzieningen beter te benutten. In de regio zijn er overlegtafels samen met de zorgaanbieders om verder te transformeren: door van verblijfszorg voor jeugdigen om te zetten naar ambulante ondersteuning in de thuissituatie. De transformatie in de jeugdzorg is net gestart, om de financiële effecten te zien zijn meerdere jaren nodig zijn.
De belangrijkste oorzaak van de kostentoename zit in de stijging van de vraag naar jeugdzorg (Zorg In Natura). Voor een deel in een toename van de duur en de zwaarte van de zorg (20% ten opzicht van 2016) en voor een deel in een toename van het aantal jeugdzorgcliënten (10% ten opzichte van 2016). We zien deze toename op vrijwel alle soorten van de jeugdzorg. Door de dure zorgtrajecten in de verblijfszorg zien we hier een sterke stijging. Ook (v)echtscheidingsbemiddeling vraagt een steeds grotere capaciteitsinzet. Dit is een landelijke trend en dit beeld wordt ook bevestigd door de zorgaanbieders waar we mee werken.
Een deel van de gestegen zorgkosten krijgen we later via het historisch kostendeel van de Integratie-uitkering Jeugdzorg uitgekeerd. Het gaat hierbij om jeugdzorg met voogdijmaatregel en doorlopende jeugdzorg voor 18 jarigen en ouder. Eén van de zorgaanbieders, waar we een sterke stijging van de voogdijzorg zien, is de OG Heldringstichting. We zijn verplicht om de zorg voor voogdij-jeugdigen van deze instelling te betalen, vanwege de rechterlijke machtiging voor deze zorg en de doorwerking van het woonplaatsbeginsel. Deze extra zorgkosten voor voogdij-jeugdigen worden gecompenseerd op basis van het historisch verdeelmodel van het landelijk Jeugdzorgbudget en in 2019 door het Rijk aan ons uitgekeerd. Dit gaat om circa € 800.000 voor deze aanbieder.
Baten
Naast de inkomsten van het Rijk genereert de gemeente ook eigen inkomsten. Het gaat hierbij om eigen bijdragen WMO en leges, bijvoorbeeld voor gehandicaptenparkeerkaart. Het negatieve verschil tussen de begrote en de gerealiseerde baten bedraagt € 0,3 mln. Dit verschil is voornamelijk toe te schrijven aan het begrote budget dat nog is gebaseerd op de eerste begroting voor het sociaal domein. Het aantal en de hoogte van de WMO-voorzieningen liggen in de afgelopen jaren lager dan destijds geraamd, hierdoor zijn ook de inkomsten uit eigen bijdragen lager.