IV. Financiering

Beleidskader

Terug naar navigatie - Beleidskader

Het financieringsbeleid is vastgelegd in het Treasurystatuut en gebaseerd op de wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). De uitvoering van het financieringsbeleid wordt gedaan door de treasuryfunctie, binnen de kaders van het Treasurystatuut. De Wet Fido geeft de wettelijke kaders voor de treasuryfunctie. Een belangrijk uitgangspunt van deze wet is dat een gemeente voorzichtig moet omgaan met publieke middelen. Dit uit zich onder andere in de beheersing van renterisico’s. Hierbij gelden als wettelijke normen de kasgeldlimiet en de renterisiconorm op langlopende leningen. Daarnaast zijn decentrale overheden zijn verplicht om deel te nemen aan schatkistbankieren, maar kunnen niet lenen bij de schatkist. Het schatkistbankieren verplicht gemeenten om hun overtollige financiën onder te brengen bij het Rijk. Tot een bepaald bedrag mogen gemeenten hun overtollige financiën wel buiten de schatkist van het Rijk houden. Voor onze gemeente bedraagt dit drempelbedrag in 2023 € 2.303.421. Het schatkistbankieren wordt door de gemeente gebruikt voor tijdelijke geldoverschotten.

Marktontwikkelingen

Terug naar navigatie - Marktontwikkelingen

Vanwege de recente hoge inflatiecijfers verkrapt de ECB haar monetair beleid. Het opkoopprogramma van leningen wordt afgebouwd en de beleidsrente wordt verhoogd. De verwachting voor 2023 is dat de ECB dit beleid nog wel zal doorzetten. Vanwege de recessieangst en de verschillende impact die de renteverhogingen op de diverse eurolanden hebben zullen de renteverhogingen mogelijk begrenst zijn. De verwachting voor de 10 jaars NL rente op staatsobligaties is dat deze over 2023 gemiddeld circa 2% zal zijn. De korte geldmarktrente (3-maands Euribor) zal naar verwachting oplopen naar 1,0%. Deze rentetarieven worden gezien als risicovrije rentes.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

De verwachte additionele financieringsbehoefte van de gemeente in 2023 bedraagt € 22 miljoen, waaronder € 7 miljoen aan herfinanciering. Daarmee wordt voorspeld dat de leningenportefeuille zal toenemen tot € 112 miljoen per ultimo 2023. De geldstromen die voortkomen uit investeringen in projecten en de verkopen van grondcomplexen bepalen in grote mate de omvang van de financieringsbehoefte. Als de investeringen en of de opbrengsten, voornamelijk uit grondverkopen, afwijken van wat in de begroting is opgenomen, dan zal het beroep op de kapitaalmarkt daarop worden aangepast. 

Mutaties leningenportefeuille (bedragen x €1.000) Bedrag Gemiddelde rente
Raming leningenportefeuille per 1-1-2022 104.158 1,42%
Nieuwe langlopende leningen 25.000 1,50%
Reguliere aflossingen -9.939 1,11%
Vervroegde aflossingen n.v.t.
Renteaanpassingen (oud percentage) -4.000 2,99%
Renteaanpassingen (nieuw percentage) 4.000 n.t.b.
Raming leningenportefeuille 31-12-2022 119.219 1,46%

Rente

Terug naar navigatie - Rente

In de begroting 2023 wordt rekening gehouden met een totaalbedrag aan toegerekende rente van afgerond € 2,8 miljoen. De totale boekwaarde van de investeringen bedraagt per 1 januari 2023 € 187 miljoen.
Volgend schema geeft inzicht in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. De methode van rentetoerekening is voorgeschreven door de commissie Besluit Begroten en Verantwoorden. 



Bij de gehanteerde rentesystematiek wordt de betaalde rente omgeslagen over de investeringen. Voor deze renteomslag wordt 1,5% (omslagrente) gehanteerd over 2023. Voor de bepaling van het rentetarief voor nieuw aan te trekken lang lopende leningen wordt 3,0% gehanteerd en voor de reserves en voorzieningen wordt 1,5% gehanteerd. Voor het aantrekken van kortlopende leningen is 1,0% gehanteerd. Het gepresenteerde verwachte rentevoordeel van € 638.000 betekent dat de gehanteerde omslagrente van 1,5% over de investeringen hoger is dan het verwachte rentepercentage dat over de financiering zal worden betaald. Het verschil bevindt zich binnen de toegestane bandbreedte, wat betekent dat een reëel rentepercentage wordt toegerekend aan de investeringen.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

De belangrijkste financiële risico’s bij de uitvoering van het treasurybeleid zijn koersrisico’s, renterisico's en kredietrisico's. Hieronder wordt weergegeven in hoeverre deze risico’s zich bij onze gemeente voordoen en hoe de gemeente deze risico's beheerst.

Koersrisico
Het risico dat de financiële activa in waarde vermindert door negatieve koersontwikkelingen. Het koersrisico op uitgezette gelden is nihil. De gemeente heeft een netto schuld. Tijdelijke overtollig geld wordt conform de regels van het schatkistbankieren ondergebracht bij het Rijk via een rekening courant.

Renterisico
Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Voor korte en lange financiering gelden de Fido-normen kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide worden hierna toegelicht:

Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang van de kortlopende leningen (looptijd korter dan één jaar). Bij het overschrijden van de kasgeldlimiet zal onze gemeente de korte leningen omzetten naar langlopende leningen, behalve bij incidentele tijdelijke overschrijdingen. De kasgeldlimiet mag niet met meer dan twee achtereenvolgende kwartalen worden overschreden. Over het algemeen zijn kortlopende leningen goedkoper dan langlopende leningen en dus op korte termijn financieel aantrekkelijk. Op de lange termijn is er een renterisico, immers er is een de kans dat de herfinanciering duurder uitpakt. De kasgeldlimiet is gelimiteerd tot 8,5% van de exploitatiebegroting van de gemeente.



Uit de tabel blijkt dat de gemeente onder de vastgestelde normering voor de kasgeldlimiet blijft.

Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van de langlopende leningen te beheersen. Hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. 



Uit de tabel blijkt dat de renterisiconorm in 2023 niet zal worden overschreden. 

Derivaten
Derivaten worden in de markt onder meer afgesloten ter afdekking van renterisico’s. De gemeente Overbetuwe maakt geen gebruik van derivaten.

Kredietrisico’s 
De gemeente loopt financieel risico omdat er leningen zijn verstrekt aan derden en omdat we garant staan voor derden. Voor de beheersing van het kredietrisico is inzicht in de verstrekte leningen en garantstellingen nodig. In de financiële verordening en het Treasurystatuut is bepaald dat uitzettingen en garanties alleen plaatsvinden, inzien zij een publieke taak dienen. Onze gemeente zal in het begrotingsjaar 2023 over een bedrag van € 9,3 miljoen aan uitgezette leningen per 1 januari 2023 kredietrisico lopen:
-    Lening aan ondernemingscentrum De Schalm van € 912.177.
-    Hypothecaire leningen verstrekt aan personeel van € 44.071 (betreffen restanten van de opgeheven regelingen).
-    Lening aan Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) van € 7,3 miljoen. Rente en aflossing zijn afhankelijk van het aantal Startersleningen. Het betreft revolverende fondsen; rente en aflossing worden aangewend voor nieuwe leningen.
-    Lening aan De Vereniging tot instandhouding en Exploitatie van “Ons Dorpshuis’’ (de Hoendrik) van € 555.950.
-    Overige leningen aan verenigingen, scholen en personeelsregelingen voor een totaalbedrag van totaal € 446.873.
In de afgelopen jaren hebben er op verstrekte leningen door de gemeente geen wanbetalingen plaatsgevonden. Ook voor 2023 wordt het kredietrisico op de uitgezette leningen laag geacht.